fflmmfflBIMlIBMWSHl. SMS- Ilf 1D® KfflHLil) NOR lil y» No 12 E E N-E N-V E E JR T I Q S T E J 1886. IO F E B I{ u A R I, De tijd, waarin is.” )0 ge- ovor aad yer tab. rije I, b. Alle brieven in te zenden. ADVER1 EN'IIÉN van 1 tot 4 voor eiken regel langrijk lager. Uitgever. .w- let sko- i in 353 het ein- ooi> ieid, alen sen- ge- eest den 1 bij i de sin; zich ook ijke ZÜ eer- nde a. - raat- Istra, jolk- nocdzakelijkste A o A. h 6 is go ing eg- 716 eene bewering of ontkenning van Deze C0URAN1 verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden /l.francc per post /1.25. Alle brieven en stukken, uitgave ol redactie betreffende, franco on J pen, alles uit den duim heelt gezogen eu Kuy- per juist in tegenovergestelden zin heeft gespro ken als hem wordt verweten, schrijft O. zelf dat L“n ?lets feru"neemt van ’t geen hij heeft gezegd, penner echter iets naders tot staving van zijn ziinWlrenraaa >te VOeren- HÜ verdedigt deze run houding als volgt: ll ”^ÜUv de heer B-uyper gelooven, dat toen []sai8 PaP°leon in de dagen voor 1 December L 1 CuuP d’état beraamde, hij behoorlijk notulen in orde maakte van de geheime ver- nermgen die hij met zijne getrouwen hield, i P at, mocht zijn aanslag onverhoopt mislukken, L loch vooral geen bewijzen zouden ontbreken, f art op wit, voor zijne terechtstelling als schul- aan hoog verraad? ten Vaïet zal de heer Kuyper wel niet zijn, P mij dunkt, dat, hoe vinnig ZWEw. ook de ILedl8! r p,apier bracht, in repliek op mijne ten |‘eehnS> bij toch in zich zelven heeft moe- L n 11 n’ t0en h‘J de uitnoodiging stelde om r otulen zijner broederschap te komen inzien. regels, gewone letter, 40 Cents meer 7 /2 Cents. Lij abonnement is de prijs be* Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den In het jongste nommer van de Vragen des Tijds wordt eeu nieuw struikelblok voor Grond wetsherziening aange wezen. ■^■rk. eQ 19? der grondwet schrijven voor dat wijzigingen in de grondwet alleen tot stand kunnen komen als der stemmen der nieuw gekozen kamers zich er voor verklaren. In de herziening, die spoedig in behandeling zal komen, is ueze bepaling onveranderd gelaten, in strijd met de meening vroeger door mr. Heemskerk veikondigd, in strijd ook met het advies der staatscommissie. Men zal het zich ongetwijfeld nog herinneren dat deze voorstelt art. 196 aldus te lezen „De nieuwe kamers overwegen het voorstel (tot verandering in de grondwet) in vereenigde vergadering. Het voorstel kan niet gewijzigd worden en wordt geacht verworpen te zijn wanneer ten minste 65 leden (de helft van het gezamenlijk aantal) zich daarvoor verklaren.” Bij den strijd over art. 76 en art. 194, ge durende de laatste jaren in den lande gevoerd is meermalen dit strijdpunt ter sprake gebracht. Door telkenmale èn bij de kieswet èn bij de schoolwet opneming der voorschriften in de grondwet te stellen tegenover vrijheid voor den gewonen wetgever, is indirect het standpunt ingenomen waarbij onze grondwet tot dat soort wetten wordt gemaakt, ’t welk in den regel wordt aangeduid door de woorden „wet van Perzen en Meden”. Wel werd van het 23 der meerder heid zoo goed als niet gesproken, maar door telkens den gewonen wetgever tegenover den grondwetgever te stellen bleek de bedoeling ten duidelijkste. Tégenover dit beginsel nu verheft mr. Van Gjise, in ’t genoemde tijdschrift zijn stem, en hij wijst op do schromelijk onbillijke gevolgen die er uit kunnen voortvloeien. Hij zegt o. a. „Een minderheid van plus éen der stem mende leden in eene der Kamers kan derhalve elke wijziging der grondwet tegenhouden. Af gezien nog van het niet te loochenen feit, dat de geheele procedure, door de grondwet van 1843 voor het brengen van wijzigingen daarin aangenomen, volkomen stelselloos is, moet deze afwijking van een der grondbeginselen van het parlementaire stelsel, dat namelijk de meerder heid beslist, zeer zeker worden afgekeurd. Niet wegens het doel, hetwelk de grondwetgever met deze bepaling beoogd heeft, want dit was j volkomen gerechtvaardigd, maar om hetgeen daai van het gevolg kan ziju. De grondwetgever van 1848, die zeer te recht zijn werk zoo duur- i zaam mogelijk wilde maken en het voor het WETHOUDERS der (en ZWEw. weet dit zelf beter dan iemand) van I den heer Kuyper, alléén op zijn woord geloofd werd, ligt tamelijk verachter ons en dat ZWEw. nu geen betere bewijzen voor zijne ontkenning bij brengt dan die ongelukkige notulen, getuigt niet van groote kracht. En evenmin als Napoleon in 1851 al zijne aanhangers in zijne geheimen inwijdde, maar slechts enkele getrouwen daartoe had uitverko ren, zoo zal ook wel alleen de staf van dr. Kuy- per’s leger met de détails zijner plannen zijn bekend geweestdat leger toch is zoo goed gedisciplineerd, dat alle soldaten zouden mar- cheeren, ook al waren ze niet juist bekend met het einddoel van den tocht. Dat het overgroote deel echter wist in welke richting geageerd werd, dat is boven twijfel verheven, en het is boven dien openbaar bekend. Alleen doordien er uit de school geklapt werd, kwamen de tegenstanders geheel op de hoogte der plannen van ZWEw., en dit juist maakt eene drieste ontkenning van alles mogelijk, aangewezen te zijn.” omdat, dewijl men langs zulk een kanaal in I kennis gekomen is van de beraamde plannen, I geen positieve bewijzen zijn over te leggen. Doch de heer Kuyper heeft indirect zich zelf verraden, en wel door de toomlooze woede waar mede hij en zijne aanhangers tegen den heer v.d. Horst bezield zijn. Van waar deze razernij tegen dien voorzitter van den kerkeraad, wan neer deze geen spaak in ’t wiel gestoken had van dr. Kuyper, wantwat rechtzinnigheid be treft, staat de heer v.d. Horst niet ver van dr. Kuyper en bovendien is hij een man, bij geest verwant en tegenstander evenzeer geacht. Mag ik den heer Kuyper vragen waarom zou toch wel die vergadering van 21 December zoo plotseling verdaagd zijn, als er geen onweder broeide, waarvan men de losbarsting wilde voor komen Eén middel is er, doch ook maar één, waar mede de heer Kuyper het publiek zou kunnen overtuigen, dat hij ten minste in dit opzicht als een slachtoffer van valsche voorstellingen moet beschouwd worden, en dat is, wanneer hij de I door mij aangehaalde autoriteiten er toe kan bewegen te verklaren, dat hun niets bekend is van het door mij medegedeelde, en dat ze niets wisten van de bui, die boven hun dreef. Als officiëele personen zullen zij natuurlijk niets bevestigen, wat hun niet officieel ter ken nis kwam, doch de heer Kuyper weet even goed als ik, dat ze nog veel minder het door mij openbaar gemaakte geheime plan zullen logenstraffen, en alléén daardoor kan ZEw. wor den vrijgepleit. Bovendien, de tijd brengt alles aan het licht, en er zullen geen maanden verloopen, of bijna alles, wat nu nog verborgen is, zal openbaar worden, en iedereen zal weten, of ik al dan niet verkeerd was ingelicht. In de Economist wordt een beschouwing de rij lesmiddelen als volgt besloten „De tegenwoordige staat onzer middelen geeft een vingerwijzing, dat wij op het belastingter- rein inderdaad op een critiek punt zijn gekomen. „Critiek’, nl. in zooverre, dat de richting onzer belastingheffing principieel moet worden onder zocht. Wij staan ook daar min of meer op het doode punt, althans op een keerpunt. Struis- vogel-theorie ware nutteloos. Men ontveinze het zich niet, de opbrengst der gewone midde len is stilstaande, zoo niet achteruitgaande, eigenlijk hetzelfde, want wij hebben gradueelen vooruitgang noodig stilstand is reeds achteruit- I gang. Toch moeten wij onze inkomsten ver meerderen. Wil men nu, gelijk tot heden En verder schrijft hij »- helaas het geval is, zoo in Nederland als N. Indie, dat meerdere enkel vinden door het opleggen van nieuwe heffingen, met behoud van alles, hoe verkeerd ook, zoo het maar geld in de schatkist brengt, dan gaat men den verkeer den weg op. Men vermindert dan gaandeweg de draagkracht, de productiviteit der bevolking en zal van de eene verzwaring noodwendig tot een volgende gebracht moeten worden. „De beginselen der welgelukte hervormingen van Peel: „matig uwe heffingen ten einde breeder basis te hebben,” beginselen zoo me nigmaal toegejuicht en zoo uiterst zelden nage- volgd, dringen zich hier als van zelve aan de aan dacht op. En het was een goed gezegde van een der Fransche economisten: „En”matière d impóts, il y a deux moyens d’augmenter les recettesde multiplier les charges, ou de forti fier la monture.” M. a. w. intensieve cultuur, men moet belastingbetalers kweeken. Deze laatstgenoemde weg schijnt ons bij den tegen- woordigen toestand onzer middelen duidelijk I kennisgeving BURGEMEESTER en- gemeente Sneek, I Gelet op art. 28 der Wet betrekkelijk de Na tionale Militie van den 19den Augustus 1861 (Staatsblad no. 72) en artt. 20 en 21 van Z M, L besluit van den 8sten Mei 1862 (Staatsbl. no. 46): I i j,enS®“ door deze ter kennis der belangheb benden, dat de loting van de ingezetenen dezer gemeente, die in het vorige jaar voor de Militie zijn ingeschreven, zal plaats hebben in de Con certzaal alhier op DONDERDAG den 25 Fe bruari e. k.des voormiddags ten 9 */a ure dat op den 26 dier maand, ter Secretarie der gemeente door of van wege de lotelingen aan- yaag kan geschieden voor de getuigschriften er bekoming van vrijstelling wegens broeder- dienst of op grond van te zijn eenige wettige poon, alsmede dat, om vrijstelling wegens eigen I Militairen dienst of die van broeders te verkrij- gei, het paspoort of ander bewijs van ontsla" pt een uittreksel uit het stamboek, of ee i be” wijs van werkelijken dienst, ten minste tien agen voor den dag, waarop de eerste zittino- van den Mihtie-raad wordt geopend, ter Secre” pane voornoemd moet worden ingeleverd. Sneek den 2 Februari 1886. Burgemeester en Wethouders voornoemd T ALMA. De Secretaris J. W. BENNEWITZ. KENNISGEVING BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Igomeente Sneek noodigen, naar aanleiding van v,a“ den heer Commissaris des Kcnings in pnesland ontvangen besluit, alle houders van ^n Van iet detl dieast Pan 188o betreffende, uit, hunne declaration zoo spoedig mogelijk in te zenden, en het uiterste pyastip van indiening, zijnde den laatsten der maand Juni e. k. niet af te wachten, vermits Luie preten hën, op dat tijdstip niet ingediend pijnde, volgens de wet van 8 November 1815 (Staatsblad no. 51) worden gehouden voor ver jaard en vernietigd. Sneek den 9 Februari 1886. -Bur(^’meester Wethouders voornoemd^ ALMA, Burgemeester. d- - BENNE WITZ, Secretaris. UIT DE PER Êh Foor en tegen blijft in het kerkelijk conflict te Amsterdam aan de orde. Terwijl ds Renier met eenige ouderlingen pertinent in het U. D. 'omt verklaren dat C., die onlangs in genoemd man een lezing gaf van Kuyper’s geheime plan- :uen, alles uit den duim heeft gezogen eu Kuy- pm’ juist in tegenovergestelden zin heeft gespro- verweten, schrijft O. zelf dat van ’t geen hij heeft eezesd. gevaar eener lichtvaardige wijziging behoeden wilde, streefde echter zijn doel voorbij, door een nog grooter gevaar iu het leven te roepen, dan waartegen hij zijn werk gevrijwaard wilde zienuit vrees voor een tijdelijke meerderheid, welke de grondzuilen van ons staatswezen zou kunnen omverhalen, schonk hij aan eeu blijven- jder^“d de buitensporige.macht, om elke, zelfs de meest geleidelijke ontwikkeling van dat staatswezen, tegen te houden. Dat een halsstarrig gebruik dier macht een gevaar is, althans kan worden, voor de binnenlandsche rust, ligt voor de band, en indien dit vermeden kan worden, zonder de duurzaamheid der staats instellingen in de waagschaal te stellen, en tevens met handhaving van de rechten der parlementaire meerderheid, dan is het zeker jammer dat de minister Heemskerk nog altijd niet, evenals voor vier jaren de staatsraad van denzelfden naam, overtuigd is, dat eene her ziening van het IXe hoofdstuk wenschelijk is.” En verder schrijft hij Art. 197, alinea 2 laat aan het meest ge- wetenlooze obstructionisme vrij spel; zij geeft aan een onvaderlandslievende minderheid het wapen in de hand om zelfs de hervormingen te verhinderen om het algemeen belang en het nationaal welzijn voor de bevre diging van de onbillijkste wenschen, voor de voldoening van de onbeschaamste eischen ten offm te brengen om alleen uit bekrompen partij zucht het land aan het gevaar van revolutie bloot te stellen. Het voor ons bedaarde Neder land geringere gevaar voor eeu lichtvaardige grondwetsherziening heeft men in 1848 willen keeren en daarvoor heeft men het veel grooter gevaa-r in het leven geroepen, dat een revolu tionaire of eigenzinnige minderheid door haar koppig obstructionisme de rust van het land verstoort en oorzaak wordt dat de nationale meerderheid, ten einde raad, zich langs revolu tionairen weg datgene verschaft wat, volgens de parlementaire beginselen, niets meer dan haar recht is.” Het kan dan ook in het oog van mr. Van Gilse met worden ontkend, dat door. art. 197 alinea 2 niet het recht, maar het onredelijke geweld eener minderheid zal beslissen, Om dit goed te doen uitkomen stelt hij het geval dat in Nederland eeu kleine, maar krachtige repu- blikeinsche partij bestond, die een derde der zetels in de Tweede Kamer wist te verwerven en haar medewerking aan grondwetsherziening afhankelijk stelde van de vervulling van den eisch dat de constitutioneel-monarchale regee- ringsvorm voor de republikeinsche wijke. Zulk een eisch zou toch zeker revolutionair zijn. En in het wezen der zaak verschilt de houding der kerkelijke partijen met hun ultimatum in lake art. 194 hiervan niet. Na aldus te hebben aangetoond dat dit voor schrift voor het 2/3 in strijd is met deu grond slag van het parlementaire regeeringstelsel en gevaarlijk voor een geleidelijke en vreedzame ontwikkeling onzer staatsinstellingen, bestrijdt mr. Van Gilse de meening dat men het eigenlijk wel zonder grondwet zou kunnen doen. Voor- loopig althans, en zeker nog voor langen tod, acht hij het behoud der grondwet wenschelnk ja noodzakelijk, ten einde de volksvrijheden, de’ onderlinge verhouding der machten van deu staat en de grondtrekken der belangrijkste staatsorganisaties, aan den onmiddellijken invloed te onttrekken van de wisselende kansen der stembus en aan die grillen der openbare mee- mug, welke even snel weder uitgewerkt hebben als zij plotseling opgekomen zijn grillen zooals de geschiedenis van ons constitutioneele tijdperk er tot dusver wel slechts éen boekstaaft de uitje ’12 k 515 3 56 1 18 36 oor J 24 oor (48 oor H oor >19 »or 37 >51 oor en isser Jiets- 4iske r jr. til en oop, jrum 45 (59 10 >25 oren: w, d. febr. •sma, je v, Ifke i i /1 6 16 8 S.NEEKER COURANT.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1886 | | pagina 1