I
■IB- Bl 1IHWMHM Ml K
«EIEEWE ES BÉT 1RB0ÏNSSE1EÏT S.W.
kt
II
tit
J J
bi
ie
ii
1
No. 31.
E E N-E N-V E E R T I G S T E
J
1886.
it af r i l.
I
TH
lol inlevering Zakboekje.
Z ATK RD A€^
ui'
1.
3.
het stichten
-.00.
da
i in
ken,
t da
Loor
ier-
den-
M.
pril.
aren
f9
>0 A
JOJ.
I us-
arte
'ar-
>0 A
3e
1,00,
ivoer
',50,
3,00
kilo.
3rd:
cha-
i en
<our
>,00,
1,01),
125.
Deze C0URAN1 verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.franco per post f 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave ol redactie betreffende, franco
in te zenden.
Het besluit van den minister Heemskerk om
ontslag te vragen en de verantwoordelijkheid door
den premier op de rechterzijde geworpen, wor
den druk in de bladen besproken.
Het Vaderland acbt het zeer juist gezien van
den heer Heemskerk, dat hij aan de rechter
zijde de verantwoordelijkheid van haar bedrijf
overlaat. Nu de eene helft der Kamer wei
gert den arbeid te verrichten, die door de
regeering als .een eisch des tijds op den voor
grond is gesteld, is verdere samenwerking tus-
schen Kamer en regeering onmogelijk geworden.
Het ontslag van het ministerie is evenwel,
naar het blad doet opmerken, niet de eenige
uitweg. Ontbinding der Kamer is de andere.
Wij staan hier toch voor het geval, dat niet
een ministerie valt tengevolge van een votum
der Kamer. Niet de verwerping van het regee-
ringsartikel 194 behoeft het kabinet te bewegen
af te treden. Daarmee is niet een regeering
getroffen, die zich aanvankelijk op het stand
punt gesteld heeft, dat wijziging van ’t bestaan
de artikel onnoodig is. Maar de houding der
rechterzijde is een weigering van samenwerking
met iedere regeering, die niet gehoorzaamt aan
haar bevel ten opzichte van dat art. 194. Op
zulk een weigering behoort een ontbinding te -D11 1U ut
volgen, tenzij de rechterzijde ook ten volle de de vrijheid van onderwijs om een schotel
verantwoordelijkheid aanvaardt, die zij op zich verkoopen.
an
lork,
u.
tot
met
heeft geladen, en bereid is de portefeuilles over
te nemen.
De N. R. Cl. bepaalt zich tot een kort woord
en schrijft„Het ministerie handelt, naar con-
stitutioneele beginselen, onberispelijk. Zou, wat
ook de rechterzijde in haren „Raad van beroer
ten zou hebben beslist, die beslissing richtsnoer
voor de handelingen der regeering hebben kun
nen, hebben mogen zijn Zij had bij zichzelve
de vraag te beoordeelen of er voor haar uitzicht
bestond, met hoop op eenigen goeden uitslag,
het werk der grondwetsherziening voort te zetten.
Dat zij die vraag ontkennend beantwoordde, zal
niemand kunnen verwonderen. De rechterzijde
heeft de regeering de gelegenheid, om in het
belang des lands te arbeiden, aigesneden.”
Het Hand, ziet dat eenigszins anders in en
meent dat er voor het kabinet geen reden be
stond om thans zijn ontslag te vragen. Vroeger
werden herhaaldelijk verklaringen afgelegd in
den geest van die, den 17 Maart door den heer
Van Wassenaer Catwijck uitgesproken. Toen
maals meende de hoer Heemskerk dat de Ka
mer, wanneer zij oordeelde dat de personen der
regeering aan ’s lands belang in den weg ston
den, dit moest uitspreken dat de regeering geen
notitie behoefde te nemen van de beweringen
van een enkel lid. Waarom dan thans, nu nog
niet is geconstateerd dat de omstandigheden
voor de regeering ernstiger zijn dan vroeger,
een crisis geprovoceerd wegens de niet weer
sproken beweringen van een enkel lid
Gaarne zou het blad gezien hebben dat de
regeering het beraad der rechterzijde, had af
gewacht. Door stemming had dan van den
onwil zoo deze bleef bestaan gebleken
en ieder lid had zich tegenover het land moeten
uitspreken.
De N. R. Ct. geeft nog als haar meening te
konnen, dat de rechterzijde tot de regeering ge
roepen moet worden. De crisis is haar werk
de verantwoordelijkheid daarvoor heeft zij te
dragen. Verklaart zij zich buiten machte het
bewind te aanvaarden, dan zal wel de eenige
uitweg een beroep op de kiezers zijn. Een
uitweg trouwens, die in het radelooze van den
politieken toestand zijn volle rechtvaardiging
vindt.
Welke houding zal de Christelijke historische
kiezersbond „Marnix” bij de aanstaande verkie
zingen aannemen Deze vraag verdient onge
twijfeld de aandacht en men kan de aan te
nemen positie ten deele afleiden uit een adres
door den bond tot de Tweede Kamer gericht.
\oor alles acht „Marnix” zich verplicht aan
te dringen op schrapping van art. 168 der
grondwet, als het eenige middel om onnatuur
lijke toestanden, die onzen staat ondermijnen,
en spanning tusschen staatsburgers veroorzaken,
te doen ophouden.
Ten anderen dringt „Marnix” aan op herzie
ning van art. 194 der grondwet, in dezen zin
dat het staatsmonopolie, uitgedrukt in al. 3 van
het bestaande artikel, wegvalle dat de organi
sche regeling van het onderwijs aan den ge
wonen wetgever worde overgelaten en dat geen
burger, van wat godsdienstige of staatkundige
richting ook, boven den ander privilege geniete
op het stuk van belastingen, in den vorm van
onderwijs-subsidie door het rijk, de provincie
ot de gemeente. „Marnix” verklaart te moeten
opkomen tegen alle voorstellen, van welke zijde
zij ook komen, die school-subsidie of restitutie
begeeren, en het onrecht en de ontevreden
heid daardoor zullen bestendigen, en in beginsel
moes
Ten derde dringt „Marnix” aan op een her
vorming van het kiesrecht, in dier voege, dat
de grondslag waarop ons tegenwoordig kies
stelsel gebouwd is, vervangen worde door een
stelsel, dat niet langer een fiscalen maatstaf
heeft, maar uitgaat van een organische macht
en orde, die God ons zelf aangewezen heeft in
het huisgezin.
’t Oordeel van de Roeperhet orgaan van ge
noemde vereeniging, over het amendement van
de rechterzijde op art. 194 verdient dan ook
in verband met bovenstaand adres nader ver
meld te worden.
„De mogelijkheid geboren om een dubbeltje
of wat voor het vrije onderwijs uit de staats-
of gemeentekas te verkrijgendat is eigenlijk
alles,’ roept het blad uit. „Treurig voor waar.”
Minister Heemskerk zeide dan ook: „Nu de
rechterzijde dat standpunt wil innemen, moet
ik toch zeggen dat op die wijze het mooie er
afgaatDat hij het niet anders wist uit te
drukken, duidt het blad hem niet ten kwade.
Hij weet niet beter. Dat dit „mooie” de heilige
glans van het christelijk geloof en de christelijke
liefde is, ziet hij niet. Maar voor die het ziet,
kan het niet anders wezen dan een weemoedige
smart, dat die christelijke geioofs- en liefde-
kracht wordt prijs gegeven aan roomsche be
langen. Hoeveel of hoe weinig verschil met
Ezau, die zijn eerstgeboorterecht voor een spijze
verkocht
„Dertig jaren vervolgt het blad is daar
voor nu gestreden en gebeden. Wat heeft de
christelijke partij al gedaan Legio artikelen zijn
geschreven over„de staat mag of kan geen
schoolmeester zijn de staatszorg moet tot het
minst mogelijke worden ingekrompen; de ouders
moeten voor de opvoeding hunner kinderen
zorgen die haalt betaalt, en mitsdien bekostige
ieder zelve het onderwijs, dat hij begeert” enz.,
en nu komt de minimum-eisch en slaat aan dat
alles den bodem in.
„Wat is er al gesproken in vergaderingen
met en zonder tegenstanders, en wat vuur is
daar ontstoken en wat ijver is daar ontbrand,
en nu moet dat vuur onder staatsgeld worden
uitgedoofd. Hoe menigmaal is aan de tegen
standers verweten, dat zij steunen op de staats
ruif, dat zij daardoor de vrijheid en persoon
lijkheid dooden, dat het goed riemen snijden is
van andermans leer. En nu gaat de minimum-
eisch denzelfden weg op. Is het niet min
„Wat is er al geijverd bij de verkiezingen.
Duizenden guldens zijn er geofferd om mannen
gekozen te krijgen, die er voor zouden staan,
om aan den staat het schoolmeesferschap te
ontnemen. Wat al moeite is er daarbij aange
wend wat al smaad is daarbij van de tegen
standers verduurd; wat al verwachtingen zijn
er opgewekt, en hoeveel schijnbaar gegronde
hoop is er ontstaan. En het einde is dat het
christelijk-historisch beginsel verdrinkt in de
wateren der roomsche slimheid.”
Het Wag. Weekbl. misbillijkt de houding der
rechterzijde in de Tweede Kamer niet, maar
schrijft desniettemin de mislukking der oplos
sing van de schoolquaestie in hoofdzaak aan de
slechte leiding der anti-revolutionaire partij toe.
Het oordeel van het roomsch-katholieke blad
de Gelderlander, over de houding der rechter
zijde in de Tweede Kamer, wijkt geheel at van
dat van Rijd, standaard en andere hoofdbladen
der beide richtingen. Wij laten het hier volgen:
„Het spijt ons en blijft ons spijten, schrijft
het blad, dat het formulier-Heemskerk, laatste
lezing, niet werd aangenomen. Naar ons in-
ADVERTEN11ÈN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents
voor eiken regel meer 7 Va Cents. Bij abonnement is de prijs be.
langrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den
Uitgever.
zuim dezer aangifte de belanghebbenden, inge-
bij de Schutterij worden ingelijfd en bovendien
tot eene geldboete en gevangenisstraf verwezen
worden.
Voorts wordt ter kennis van de belangheb
benden gebracht, dat zij, die hun 34e jaar heb
ben voleindigd of gedurende vijf jaren bij de
reserve hebben gestaan, desverkiezende kunnen
worden ontslagen, wordende eik, die van dit
recht wenscht gebruik te maken, aangemaand
om zulks uiterlijk vóór den 30en Juni aanstaande
ter Secretarie aan te geven.
Sueek den 9 Aprib 1886.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
J. W. BENNEWITZ, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
SNEEK,
Gelet op het bepaalde in artt. 6 en 7 der
wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad no. 95), tot
regeling van het toezicht bij oprichting van in
richtingen, welke gevaar, schade of hinder kun
nen veroorzaken
Brengen bij deze ter openbare kennis, dat ter
Secretarie dier gemeente ter visie ligt een bij
hun college ontvangen verzoekschrift met bijla
gen van Jakob Terpsma, van beroep Kuiper,
wonende alhier, strekkende tot het erlangen van
vergunning tot het oprichten eener Kuiperij, in
het gebouw Wijk 4 no. 62, kadastraal bekend
in sectie B, no. 185 der gemeente Sneek.
Dat op Zaterdag den 1 Mei 1886, des mid
dags te 12 uur, ten gemeentehuize aldaar gele
genheid zal worden gegeven om tegen het ge
daan verzoek bezwaren in te brengen en deze
mondeling of schriftelijk toe te lichten en dat
zoowel de verzoeker als zij, die bezwaren heb
ben in te brengen, gedurende drie dagen voor
evengemeld tijdstip ter Secretarie der gemeente,
in de gewonen bureau-uren, van de ter zake
ingekomen schrifturen kennis kunnen nemen.
Sneek den 17 April 1886.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA.
De Secretaris, J. W. BENNEWITZ.
UIT DE PERS.
Oproeping
De BURGEMEESTER der gemeente Sneek
roept op JAN SLUMP, milicien-verlofganger
der lichting 1885, onder no. 76, dezer gemeente
en ingedeeld bij de Zeemilitie, om zich onmid
dellijk ter Secretarie dezer gemeente te vervoe
gen tot inlevering van zijn zakboekje, hetwelk
aan de Hoofdadministratie van zijn korps moet
worden opgezonden, ten einde daarin reisroutes
enz. worden opgenomen.
Sneek, 16 April 1886.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek,
Gelet hebbende op art. 7 van Zijner Majes
teit» besluit van 7 September 1828 (Staatsblad
no. 55), roepen op, alle personen, welke als
gehuwd of als weduwnaar met kind of kinderen
in de tweede klasse van de algemeene rol der
schutterij, in het vorige jaar opgemaakt, zijn
gebracht, doch sedert dien tijd door het over
lijden van hunne vrouwen of kinderen, de be
voegdheid hebben verloren om in die klassen
te verblijven, en dus als nu in de eerste
alasse der voor dit jaar te formeeren algemeene
r°l gerangschikt moeten worden -
om van zulke veranderde omstandigheden ter
secretarie dezer gemeente kennis te geven, vóór
den 15en der volgende maand, zullende bij ver-
VERGADERING
van dun Gemeenteraad van Sneek, volSe arti 8 vatl voormeld Koninklijk besluit,
op Maandag 19 April 1886, ’s avonds 8 uur.
Punten van behandeling:
Resumtie der notulen.
2. Mededeeling van ingekomen stukken enz.
3. Benoeming van een hoofd der openbare
school no. 4.
4. Alsvoren van stembureaux.
5. Voorstel tot het inrichten eener bergplaats
vcor vee en het stichten van brandspuitberg-
plaatsen,
6. Rekening der Brandweer, over 1885.
7. Alsvoren van het Old Burger Weeshuis,
over 1885.
8. Alsvoren der begrafenisrechten, over 1885.
9. Af- en overschrijving op de begrooting
der Arm voogdij over 1885
10. hen adres van de Wed. W. Borneman.
11. Alsvoren van P. van der Heij Jr.
K E N N I S G E V I N G.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente SNEEK,
Gelet op art. 5 der wet tot regeling van den
kleinhandel in sterken drank enz. van den 28
Juni 1881 (Staatsblad no. 97) zooals die is
gewijzigd bij de wet van 16 April 1885 (Staats
blad no. 78);
Brengen door deze ter openbare kennis:
dat door Sijbrandus Verwer alhier, een ver
zoekschrift is ingediend tot het verkrijgen van
vergunning voor den verkoop van sterken drank
in het klein, in het perceel wijk 14 no. 25
(sociëteit „de Harmonie”) staande in de Zons-
buurt.
Sneek den 16 April 1886.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA.
De Secretaris,
J. W. BENNEWITZ.
mi:
iEB <011 i\
IV
iW
A
3UW
and
rge-
10 -
j-
I
8
8
16
18
3
bekendmaking.
'i