MEÜÏÏS-1 mifflïïHUD M DI
ffliWEIflETmiDISSffllTSffill
No. 37.
E E N-E N-V EER.TIGSTE J
1886.
iN
LES'
Af haling Zakboekjes
van Miliciens- Verlofgangers.
B
S MEI.
ten huidige oogenblik”, door C. H.
>0
a
UIT DE PERS.
Het Hoofdbestuur van den Bond voor algem.
t-
I
de rechterzijde te worden, wat Fransen van de
Putte ten aanzien van Atjeh en onze belangen
Nabij Seheveningen zijn in de laatste weken
een paar stukken van den monitor de Adder op-
gevischt.
Deze C O Uli Add 1 verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.franco per post f 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave oi redactie betreffende, franco
in te zenden.
0»
igd
1
h
3e
0,
er
)N
ADVER'IEN'IIÈN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents
voor eiken regel meer 7’/* Cents. Bij abonnement is de prijs be.
lang rijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den
Uitgever.
'i
Naar het Vad verneemt, zal de stoomvaart
lijn StavorenEnkhuizen met 1 Juli a.s. in
exploitatie komen.
l
Bij de hh. Nijgh Van Ditmar is verschenen
„Eenige denkbeelden omtrent den toestand de r
zuivelbereiding in de laatste jaren en op het
’t einde daarvan staan voor een déficit,
voordeele van de overheersching der liberalen.
Volgens de Standaard zal op de Deputaten-
vergadering der anti-revolutionairen dit jaar de
kiesquaestie het hoofdgerecht zijn. Het debat
zal vermoedelijk door dr. Kuyper zelf worden
ingeleid. Er dient, naar :t blad schrijft, over
die vraag ook in het anti-revolutionaire kamp
klare wijn geschonken te worden.
KENNISGEVING.
De BURGEMEESTER der gemeente Sneek
Brengt ter kennis van de alhier wonende ver
lofgangers van de landmacht der lichtingen 1882,
1883 en 1884 en van die der zeemilitie van de lich
tingen 1883, 1884 en 1885, dat hunne Zak
boekjes, zooals die door de Commandanten der
korpsen, waarbij zij dienen, zijn aangevuld, van
af heden ter Secretarie dezer gemeente kunnen
worden afgehaald.
Sneek, 7 Mei 1886.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
reiterei iemand toch kan verblinden
Het oordeel over de houding der libéralen
bij het grondwetsdebat luidde, gelijk wij reeds
herhaaldelijk konden doen uitkomen, bij de
organen der anti-revolutionairen en roorasch-
katholieken niet eenstemmig. Tijd- en Standaard,
Maas- en IJselbode zijn van meening, dat de
liberalen het ónmogelijke bleven eischen en
geen bewijs van toenadering gaven, maar Gel
derlander en Ons Recht, beide als deugdelijk
katholiek erkende bladen, meenden, dat wel
degelijk de rechterzijde iets had kunnen toegeven.
En bij die stem voegt zich thans die van dr.
Bronsveld uit het christelijk historisch kamp.
Hij keurt in de kroniek van de jongste Stem
men voor waarheid en vrede de houding, die de
anti-revolutionaire Kamerleden daarbij aannamen,
ten sterkste af en verwijt hun, hun beginsel te
hebben verloochend en zich te hebben laten
leiden door de katholieken. De anti-revolutio
naire kiezers zullen nu bij de stembus zich
openlijk hebben uit te spreken. Hun vorig pa
rool: „do vrije school regel” is vervallen. Zullen
ze nu gaan roepen„het subsidiestelsel
Dr. Bronsveld is vast besloten geen der af
tredenden zijn stem te geven. Zij hebben noch
de zaak van het onderwijs, noch die van ’t va
derland gediend. De hand der verzoening, door
den heer Mees toegereikt, werd afgeslagen, en
het eenige, wat dr. B. op ’t oogenblik de aan
gewezen weg toeschijnt, is de partij te ver
sterken van hen, die met den heer Mees inder
daad den schoolvrede willen, maar aan den strijd
om de school niet elk ander vaderlandsch belang
opofferen. „Met mannen, die de schoolquaestie
noodig hebben, om als politieke partij te leven
en de kiezers op te zweepen, doen wij niet mede,”
aldus besluit hij.
UIT DE KAMER.
sloten voor de vrienden, die de nieuwe woning
kwamen zien.”
Met verlangen zag Huet, naar de schrijver
nog meedeelt, het Meinummer van de Gids te
gemoet, met de woorden, door prof. Quack aan
mevrouw Bosboom-Toussaint gewijd. Het heeft
niet zoo mogen zijn, en tranen ontsprongen op
nieuw de oogen van zijn weduwe, toen zij den
dag na het overlijden de Gids ontving.
Ook de aflevering 17 van „onze Hedendaag-
sche letterkundigen”, door dr. Jan ten Brink,
welke aan Huet was gewijd, komt te laat. Zij
was gereed maar nog niet verzonden. De pho-
tografie, bij deze uitgave gevoegd, is genomen
naar een schilderij van Israels.
SNEEK, 7 Mei.
De Huis- en Decoratieschilder schrijft in zijn
verslag van de Tentoonstelling te ’s Hage van
inzendingen voor den prijskamp en de wedstrij
den voor handwerkslieden en leerlingen, omtrent
de inzendingen van onzen stadgenoot, den heer
J. van der Zee, het volgende:
J. van der Zee, Schilder, Sneek. Zond een
Friesversiering in, toevallig een dergelijke kopie
als H. G. Verstraaten van 's Gravenhage in
zond, die met blauw en goud ornament op lichte
ombertint, goed voldoet. De inzender behaalde
een 3den prijs. Daarenboven verraste hij den
bezoeker op marmerproeven, die van de natuur
niet te onderscheiden waren. Hebben wij op
de Antwerpsche Tentoonstelling natuurgetrouw
marmer gezien, misschien zou in den prijskamp
daarvoor, ten voordeele van v. d. Zee beslist
zijn. Evenals te Antwerpen, zoo was het ech
ter ook hierhoofdzakelijk het polijsten en het
geduld voor den schildersezel, deden de proeven
welslagen.
De houtschilderingen, waaronder het noten
hout, en een zeer gewaagde proef van mahonie-
bloem, met weelderige partijen aan den zijkant,
het glanspunt waren, die houtproeven (methode
v. d. Burg) waren op dat gebied de juweelen
der tentoonstelling. Die inzending verwierf de
verguld zilveren medaille.
Hummelinck,
directeur van de Hollandsche fabriek van melk-
Dr. Kuyper is goed op weg om ten deze voor producten te Vlaardingen. Een aantal graphische
Nopens het overlijden van Bd. Busken Huet
wordt door den Parijschen correspondent van
de N. R. C. het volgende gemeld
Huet, die zich volmaakt wel bevond, had Za
terdag, als naar gewoonte, ijverig gewerkt aan
zjjn letterkundige studiën, nadat hij des Vrijdags
zijn wekelijks politiek overzicht had afgezonden
voor zijn Indisch blad. Hij had een artikel
onder handen over Von Scheffelt, waaraan hij
met groote ingenomenheid had gewerkt en dat
in de Gids verschijnen zou. Te vijf ure had
mevrouw Huet, gelijk gewoonlijk, aan haren
echtgenoot in zijn studeervertrek thee gebracht.
Daarna had hij te zeven ure met zijn vrouw
en zoon zeer smakelijk gegeten, en als gewoon
lijk hadden zij aan tafel gesproken over geschied
kundige onderwerpen, die tusschen vader en
zoon steeds met zooveel warmte werden be
pleit. Het gesprek had ditmaal geloopen over
een der laatste artikelen van Paul de Saint-
Victor betreffende de nichten van Mazarin.
Als die bijzonderheid hier wordt vermeld,
dan is het om aan te geven, wat degelijke toon
er steeds heerschte in Huet’s familiekring en
hoezeer hij tot het laatste oogenblik zijn levens
een helder hoofd gehad heeft.
Het gesprek duurde tot bijna negen uur,
waarnaar de heer Huet, werklustig en opgewekt
als altijd, terugkeerde naar zijn kamer, om er
een sigarette op te steken en zijn boeken op
nieuw ter hand te nemen. Dit was de laatste
levensuiting, die van hem waargenomen is.
Toen mevrouw Huet korten tijd daarna zijn
kamer binnentrad, vond zij haar echtgenoot
zittende voor zijn werktafel, met het hoofd in
slapende houding, gebogen over de rechter
leuning van zijn stoel en plotseling stond
zij voor de ijselijke werkelijkheid het leven
was gevloden, Huet was dood
„Men moet den gezelligen, innigen huiskring
van Huet van nabij gekend hebben, voegt de
correspondent er bij, om te begrijpen welke
ontzetting moeder en zoon aangreep bij dit on
verwachte schouwspel. De heer en mevrouw
Huet en hun zoon leefden onafscheidelijk bijeen.
Hoe onafhankelijk Huet ook geweest zij in zijn
letterkundige beoordeelingen, in zijn dagelijk-
schen omgang was hij de welwillendheid, de
goedhartigheid zelve. De tijd dien hij niet be
steedde aan den arbeid, wijdde hij aan zijn
huisgezin en aan het bedenken hoe hij het leven
van zijn vrouw zou veraangenamen. Te vorigen
jare verhuisd van de nabijheid van het Luxem
bourg naar een veel fraaiere woning op het plein
der Invalieden, had de heer Huet de kamers
aldaar zeer comfortabel doen inrichten en de
fraaie pronkkamer was nog ternauwernood ont-
OVERZICÏÏT.
Het gehaspel met Griekenland duurt
nog steeds voort. De door de mogendheden
gestelde termijn is verstreken, zonder dat de
Grieksche regeering aan den baar gestelden
eisch had voldaan en toch zijn de gezanten te
Athene gebleven en worden de onderhandelingen
voortgezet. Gladstone verklaarde Dinsdag middag
in het Engelsche Lagerhuis dat de gezamenlijke
mogendheden Griekenlands antwoord voor onbe
vredigend hielden, doch voegde er niet bij welke
nu hun verdere plannen zijn. De Temps meent
te weten, dat zij genoegen zullen nemen met
een verklaring der Grieksche regeering, dat zij
binnen een bepaalden tijd ontwapenen zul, terwijl
het agentschap Havas, dat den naam heeft van
zeer Griekschgezind te zijn, een depêche uit
Athene mededeelt, waarin het gerucht, dat de
mogendheden er genoegen mede zouden nemen
als Frankrijk voor Griekenland borg bleef, nadruk
kelijk wordt tegengesprokenDelyannis zou
daarvan niets willen weten, omdat dit een be-
leediging zou zijn en wantrouwen zou aanduiden
in Griekenlands plechtige verklaringen.
Inmiddels hebben op uitnoodiging van Enge
land de vijf mogendheden gezamenlijk aan Dely
annis meer afdoende verklaringen gevraagd
betreffende den termijn der ontwapening. De
openbare meening in Griekenland is echter tegen
elke concessie zoolang de internationale vloot
niet vertrokken is. (Zie telegram.)
Het JVag. Weekbl. blijft de Stand, het ant
woord niet schuldig nopens de verklaring der
houding, door ’t laatstgenoemde blad bij de
Provinciale verkiezingen aangenomen, een hou
ding die geheel in strijd is met art. 21 van het
Program der anti-revolutionairen. De Stand.
beweert wel is waar, dat het Program wél voor
de Tweede Kamer, maar niet voor de Staten-
Provinciaal noch voor de gemeenteraden is
geschreven, maar, naar het W. W. doet uit
komen, vloeit het uit den aard der zaak voort,
dat als men voor de benoemingen van leden der
Eerste Kamer zich met de andere deelen der
rechterzij fraterniseert, men er evenzeer toe
moet komen als het leden der Tweede Kamer
geldt. Niet het minst als men zelf beweert,
„dat de provincie verkiezingen haast nog wél
zoo gewichtig zijn als die voor de Tweede Ka
mer”, gelijk do Stand, zegt.
Men dient wel degelijk op de politieke rich-
letten. Het zou immers mogelijk zijn, dat in
cenig college van de Provinciale Staten de
meerderheid uit conservatieven bestond, die dan
ook mannen van haar kleur zou afvaardigen.
"Wil men nu
mannen van dat soort, tenzij daartoe bij her
stemming als gedwongen, waarom dan ook niet
voor de Eerste Kamer Of is deze minder
een politiek college dan de Tweede
Zooveel echter blijkt uit wat de Stand.
schrijft, aldus besluit het W. W>, dat haar
hoofdredacteur ten aanzien van de verkiezingen
voor de Tweede Kamer de door ons zoo dik
wijls gewraakte tactiek wenscht vol te houden.
Gaan nu de andere leiders daarmee mee, dan is
er alle kans, dat de komende verkiezingen weer,
evenals in ’84, bedorven worden en we aan
kaarten zijn bij ’t werkje gevoegd.
in onze Oost geworden is. Hoe de principien- De hooge Raad behandelde jl. Woensdag de
zaak contra mevr. Bulkley en Kloppers. Mr.
Yau Stipriaan Luiscius pleitte drie middelen:
1. weigering door de rechtbank omvragen voor de
verdediging aan getuigen te doen, 2. niet opne
men in het arrest van den tekst van art 2 van
het strafwetboek en dat de handelingen in het
huis vau mr. Hoek geen begin van uitvoering
opleverden van poging tot ontvoering en dat de
handelingen der politie niet ten laste van be
klaagden kunnen komen. Pleiter bestreed sterk
de houding der politie en verzekerde dat me
vrouw Bulkley bij veroordeeling kalm in de
cel zou gaan, ofschoon dit ongetwijfeld haar
dood zou zijn. Het O. M. zal 17 Mei conclusie
nemen.
1
OEEKER (OIRAAT
©3
- *=S>
«I
Ma
i
lliy\ K X JL A ÜS.
t? I I T E A LAA
3
I
ir
3.
i
Woensdag avond te acht uur was de Eerste Kamer weder
bijeengeroepen. De nieuwsgierigheid en de belangstelling was
hoog gespannen. Op de tribune stond een talrijk publiek op
een en de gereserveerde tribunes waren allen dicht bezet.
Men zag er o. a. den president en verschillende leden der
Tweede Kamer.
Nadat de Voorzitter had medegedeeld dat de markowet van
de Tweede Kamer was ingekomen, en het voorstel bad gedaan
de conversie Vrijdag te behandelen, welk voorstel werd aange
nomen, kreeg de minister van binuenlandschc zaken het woord
voor een mededeéling die hij wenschte te doen.
Met ingehouden adem luisterden allen, maar gedachtig aan
de wijze spreuk der vaderen„Die veel kalt, veel ontvalt”,
bepaalde de Minister zich tot deze woorden:
„Mijnheer de Voorzitter! Ik heb de eer aan de Kamer mede
„te deelen, dat mtfn ambtgenooten en ik op vereerend verlan
gen van Z M. den Koning, hun verzoek om eervol ontslag
„hebben ingetrokken. Dit is niet geschied, dan nadat het Z.M.
„behaagd heeft, het vormen van een nieuw ministerie op te
„dragen aan een geacht en invloedrijk lid van de rechterzijde
„der Tweede Kamer, welke opdracht door dezen is afgewezen.
„Het ministerie blijft zich tot taak stellen, de ondernomen
„herziening der grondwet zoo mogelijk tot stand te brengen.”
Geen der leden vroeg het woord om eenige nadere ophelde
ring. de Voorzitter bracht den minister dank voor zijn mede-
deeling en de vergadering werd gesloten.
Veel wijzer zijn we er niet op geworden. Vermoedelijk zal
echter het geacht en invloedrijk lid zelf zich ttans genoopt
gevoelen inlichtingen te geven of misschien zal zijn partijgenoot
pi de Eerste Kamer, de grijze Elout, die wel voor hem willen
yCrstrekken. (Zie telegram.)
xiLiju uit/lll VYUl UGgUlyn. op UU puilUcliU 11GL1- i AltiL AlUUltlUcölUUr VclIL UÖI1 12)011(1 VOOL cUgCIIl.
ting van de desbetreffende tusschenpersonen te kies-en stemrecht heeft besloten, geen verder
gevolg te geven aan bet eerst genomen besluit
om een adresbeweging aan den Koning in het
leven te roepen. In een gecombineerde ver
gadering van de hoofdbestuurders van den Bond,
voor de Tweede Kamer geen van het Alg. Ned. Werkliedenverbond en van
den Soc.-Dem. Bond bleek geen samenwerking
mogelijk te zijn. Laatstgenoemde Bond wilde
volgens het Orgaan aan een dergelijke beweging
zijn medewerking niet verleenen.