«•iff! If Ml W IIIIHIlliMHU SUL No. 63. E E N-E N-V E E R T I G H T K J 1886. N 1 een gift van f50 I het politiefonds, niet Pasteur geweest zijnde, is is reeds door hem geleide van een rijks veld w tend aan toe J - 1 t i ,1 Alle brieven in te zenden. I ADI ERTENTIHN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents voor eiken regel meer langrijk lager. Uitgever. Onder een tiental belhamers, die aan het oproer hadden deelgenomen en Zaterdag jl. ge arresteerd zijn bevindt zich de aanvoerder op de barrikade in de Lindenstraat, die de roode vlag vasthield. De man heet Van den Broek en is een weggejaagde marinier. 7 */2 Cents. Bij abonnement is de prijs be- Voor waarden daaromtrent te vernemen bij den Het gebruik van driewielers voor den dienst der posterijen schijnt goed te voldoen. Sedert verleden week wordt daarvan voorloopig ook gebruik gemaakt tusschen Leeuwarden, Hallam en St. Jacobie-Parochie. Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1,franco per post 1.25. Alle brieven en stukken, uitgave ol redactie betreffende, franco zoons van wijlen den „burgemeester van de Willem- straat”, ook bijgenaamd „de Bokkebek”, die de oproervlaggen, op de brug over de Lindengracht Men schrijft uit Franeker over de bekende beschuldiging van een onderwijzer aldaar het volgende De Franeker schoolquaestie, door alle bladen reeds vermeld en door sommige met de noodige restrictie beoordeeld, heeft al vast dit opgele verd, dat de beide schoolopzieners, jhr. dr. D. H. Waubert de Puisseau, districts schoolopzie ner, en mr. H. D. van Ketwich Verschuur, schoolopziener in het arrondissement Harlingen, twee dagen zich in loco met het onderzoek der zaak hebben beziggehouden. Dat dit niet zoo gemakkelijk gaat, zal ieder begrijpen als men weet, dat het gebeurde in Juni 1885 heeft plaats gehad en zelfs de drie bedoelde knapen bij het eerste onderzoek niet te best klopten; bij het tweede echter was een aandoénlijke’ overeenstemming op te merken. De lezing van het gebeurde, van kerkelijke zijde geleverd, kent men uit het klaagschrift. De andere lezing is deze: De onderwijzer Hol- ling had indertijd voor eigen oefening verzocht het orgel in de Roomsche kerk te mogen be spelen dit nu werd hem niet toegestaan. Een gelijk verzoek, aan het kerkbestuur der'Doops gezinde gemeente gedaan, had gunstig gevolg, en toen nu Holling niet meer zijn kerkplichten als Roomschgezinde waarnam, ontstond er een klove tusschen hem en zijn geloofsgenooten. Nu moet het in Juni 1885 zijn gebeurd, dat de onderwijzers Zimmerman en Holling voor het begin van den schooltijd of wel bij gelegenheid dat de eerste van den andere de schoollijst ging af halen, een woord wisselden over het lastige van poeiers in te nemen, daar Zimmerman aan de koorts leed en met poeiers in den zak liep, waarop Holling beweerde dat de moeilijkheid, niet bestond, als men zich maar van ouwel bediende als slikmiddel, daar bij voegende: „ik heb het juist bij mij” en er Z. een proefje van presenteerde, waarop drie jongens misschien UIT DE PERS. hizameff naU| GGnirn‘sslö> (^G bijdragen se om den aard der verwondingen te onder- inzameit voor de betrekkingen der slachtoffers zoeken. De 14jarige knaap uit Alblasserdam, eenige weken geleden door een dolle kat gebeten en op ’s rijks kosten onder behandeling van dr. i thans weder onder - rijksveïd wachter in hetgemeen- te-ziekenhuis te Dordrecht overgebracht. Er deden zich, volgens de N. R. Ct., verschijnselen voor, waaruit blijkt dat de gevaccineerde jongen volstrekt niet is genezen. Uit Leeuwarden wordt omtrent de opstijging van den luchtballon van kapitein Julhes o. a. het volgende gemeld „Na alhier Dinsdag avond te ruim 9 uur te zijn opgestegen, is de heer Julhes te 10 uur met zijn ballon neergedaald tusschen Eernewou- de en Oudega, alwaar hem door eenige land lieden bereidvaardig hulp is verleend en hij in de herberg., van J. K. de Boer aan de zooge naamde Hooidammen den nacht heeft doorge bracht. De heer Blanksteinpredikant te Eerne- woude, de eenig e die aldaar Fransch verstond, is hem den volgenden morgen behulpzaam ge weest bij zijn terugtocht naar Leeuwarden. Volgens den luchtreiziger zelf heeft hij dit maal de aanzienlijke hoogte bereikt van 2500 meter.” de uitsluitende verantwoordelijkheid vindiceerde, - - - maar het blad hecht er aan te doen uitkomen, i„„- ,UV1 un waarom het de verantwoordelijkheid daarvoor I van het oproer, hebben zij Tegen den geest dien de gansche beschouwing ademt komt de redactie wèl op, maar zij is van oordeel, dat, bij de verontwaardiging, die ’t be drijf der oproerlingen wekt, er maar al te licht bij velen een verlangen binnensluipt, om het met het recht maar niet te nauw te nemen. „En dit”, zoo schrijft zij, „achten wij hoogst bedenkelijk. Wij merkten het reeds op naar aanleiding der woorden, door den heer Beelaerts in de Kamer gesproken, toen hij tegenover de wenschelijkheid om te waken voor de rechten j van de Nederlandsche ingezetenen, vroeg „of j het niet meer urgent wordt, om de Nederland sche ingezetenen op hun plichten te wijzen.” Wij herhalen het, nu ook in ons blad geroepen wordt om fiolen des toorns uit te storten over de hoofden der misdadigers en verbazing wordt geuit over de lankmoedigheid der rechterlijke macht, waar deze het recht van verdediging van Domela Nieuwenhuis niet verkort heeft willen zien. Het meeste leed deed ons hierbij de uitdrukking„Sedert wanneer regeert men een land met phrases Wij zouden zeggen „Wee het land, waar men over de beginselen des rechts als over phrases wil heenstappen”. Nog wordt gewezen op het gevaar van de zucht van velen om, nu de rampzalige vruchten der volksopruiing gebleken zijn, met de volks menners eens flink af te rekenen en hen te doen boeten voor al het kwaad dat is verricht. „De openbare meening wijst vooral op Domela Nieuwenhuis als den schuldige. Maar de rechter zal niet vergeten, dat in elk geding alleen ge straft mag worden naar den eisch van het feit, waarvoor de aanklacht is ingediend. Bepaaldelijk in de aanhangige zaak van IXieuwenhuis kan en mag, zoolang geen grond voor een nieuwe ver volging wordt gevonden, de eenige vraag deze zijn, of in de woorden, die door hem gebezigd zijn in óen bepaald geval en die hem op de bank der beschuldigden brachten, het daarin bespeurde misdrijf en de misdadige bedoeling werkelijk zijn gelegen. „Bovendien mag niet vergeten worden,” aldus eindigt de beschouwing der redactie, „dat onze strafwetgeving, die de wetgever nog maar zeer korten tijd heeft toe te passen, naar do com munis opinio der rechtsgeleerden en naar het votum onzer wetgevende macht, onherroepelijk veroordeeld is, en dat gewichtige beginselen van die wetgeving, ja feitelijk nog kracht van wet hebben, maar eigenlijk allen hechteren grond slag, allen moreelen steun missen. En nu wil het ongeluk, dat juist sommige vervolgingen der laatste tijden toepassing vorderen van wettelijke bepalingen, die zich voor de wetenschap het moeilijkst laten verantwoorden en die in onze nieuwe wetgeving het stelligst zijn veroordeeld.” To Maastricht heeft een vechtpartij tusschen eenige burgers en militairen plaats gehad. Een der burgers bekwam daarbij een gevaarlijken bajonetsteek, die zijn overbrenging naar het ge sticht Calvariënberg noodzakelijk maakte. Ook in het naburige Lemmel heeft een twist plaats ’s en militairen, waarbij eenige burgers verwond werden. De justitie -.'..1 .1 een geneeskundige ter plaat- geplant, neerhaalden en in het water wierpen, gehad tusschen burgen I hebben thans ook nog op andere wijze van j eenige burgers verwo bonna kim- gegeven. Aan I van Maastricht zond hunne goede gezindheid blijk gegeven. Damas, de gunstig bekende medewerker van het l ad., trekt in een der laatstverschenen nummers van dat blad te velde tegen de aan- sporing van een onzer bladen, de N. R. Ct., om met barmhartigheid te werk te gaan, waar het geldt het straffen der oproerlingen. „Laat, zoo zeide het blad, van de straffende gerechtigheid sprekende, „zij hare oogen sluiten voor schuld, die meer in opgewondenheid en verleiding haren oorsprong vindt dan in boozen r toeleg. Laat liever de balsem der barmhartig heid droppen in de geslagen wonden „O die balsem der barmhartigheidroept Damas na deze aanhaling uit. „Terwijl veertig j göiechtsdieoaren, door de oproerlingen gruwelijk i mishandeld omdat zij hun plicht deden zonder vrees en zonder blaam, daar ginder liggen te kermen op de houten banken van het politie- buieau, en een elk die nog bloed heeft in het hjf de fiolen zijns toorns zou willen storten over I de hoofden der misdadigers, komt reeds een onzer aandragen met droppels van barm- en flauwhartigheid „Maar, zoo vervolgt hij, „is het te verwon- j deren dat die huisapotheek ingang vindt, wan neer zelfs de rechterlijke macht meent te werk e moeten gaan tegen den grootsten opruiier in ons land met een lankmoedigheid, welke j verbazing wekt? Ieder weet, dat de leider der sociaal-demokraten, maar, meer nog, de rond- reizende opsteker van het arme volk, onlangs I i t i -V00r den h°ve had te verschijnen met I net bericht van de ziekte zijns verdedigers, om voor on beperkten tjd het vonnis, dat hem tot een jaar gevangenisstraf veroordeelde, krachte loos te zien gemaakt. Een spotter zeide, dat die leider zich wel een advocaat zou hebben Uitgekozen met een slepende ziektemaar I ik heb te veel eerbied voor de overheid, om 1 ite Si>ottei1 en niet in gemoede te verklaren, dat de rechter naar overtuiging en geweten heeft recht gedaan, al moet ik daar schoorvoe tend aan toe voegen, dat ik, in zijn plaats, een geheel andere overtuiging en een geheel ander geweten zou hebben gehad.” Slechts één lichtpunt ziet Damas in de Am- Bterdamsche beroerten, het loyaal gedrag der I memstraters en vooral van de zonen des 1 ouden „burgemeesters”, Jacobus en Leendert ■Mens, welke de politie hielpen waar zij konden 1 en de oproervlaggen neerhaalden van de Zater- I .a“Shrug. Die twee vischhandelaars zijn hel- I l-|®uren en hun vrije „onderdanen” brave, moeke mannen. Zij schamen zich hun gevoe- lens van trouw niet in het minst. Toen de woning na den watersnood van 1861 Amsterdam I Binnenreed, legden ze cent bij cent te zamen I en vereerden hun vorst een beker, waarop het po gende gegrift stond„Bewijs van liefde en I gehechtheid van de bewoners der Willemstraat I aan onzen beminden koning Willem III.” Die oe ier V0^fc den vorst overal en nimmer zet hij ‘joh aan tafel zonder een dankbaren blik te I Ti op liet edeI geschenk. Zie, dat doet mijn I -Hollandsch hart weer goed I tr ”Fn nu’ a^us eindigt Damas, laat ons allen I o p tea lot 0Qzer broederen te verbeteren, °k ten gedeeltelijken koste van eigen goed en ave. Maar tevens, laat ons slechts éen wet z®,Q^en eQ slechts éen gehoorzaamheid. Dan et ons beter gaan.” De broeders Leendert en Jacobus Mens, W' Het Vad. komt op het artikel van Damas in een volgend nommer terug. Het blad heeft hem gaarne het woord gela- I °im Zhn Sevoelen te zeggen in een opstel ver de Amsterdamsche troebelent waarvan hij maar het blad hecht er aan te doen uitkomen, ter hand gesteld. Bij den burgemeester van Amsterdam komen voortdurend giften in voor minder dan ruim f20000 is ontvangen. Ook de commissie die zich gevormd heeft ter ondersteuning van de nagelaten be trekkingen der gevallenen mag zich reeds in de ontvangst van verscheiden giften verheugen. Volgens het Hand, is het bericht, dat een aantal politieagenten te Amsterdam ten gevolge der ongeregeldheden hun ontslag hebben aan geboden, onjuist, De veranderingen in het per soneel zjn niet grooter dan in gewone tijden. „Is dit laatste waar, dan zegt het Vad. zijn do veranderingen in het personeel in de gewone tijden buitengewoon groot 1” Eenige heeren uit Amsterdam maakten Zon dag een pleiziertochtje met de Stoomboot de Zwaluw naar Weesp. Spoedig hadden zij een hoopje lediggangers om zich hoen, die hen toe riepen „Daar hob je nou de soosejalen uit Amsterdam, weg met de soosejalen 1” Met stee nen gewapend kwamen zij op het bootje af en namen een dreigende heuding aan. Een der reizigers, die dacht dat de zaak niet zoo’n vaart zou loopen, had de onvoorzichtigheid uit te roe pen „Jullie hebben steenen, maar wij hebben lood, pas op!” Dat was olio in het vuur. Men begon onmiddellijk met steenen te gooien, waar door gelukkig niemand getroffen werd, maar alleen de ruiten in de kajuit werden verbrijzeld. De pleizierreizigers konden niet meer aan wal komen en het eenige wat er op zat wasonder stoom te gaan en naar huis terug te keeren. Uit Noord wijk schrijft men aan de Tijd Een verschrikkelijke gebeurtenis heeft Zater dagmiddag plaats gehad. Men was bezig buiten in het duin achter het dorp een put te graven, om daarop een pomp te zetten. Het gat werd’ veel te nauw en daardoor te steil gegraven. Ge noeg is de baas van het werk op het gevaarlijke daarvan gewezen, doch men heeft er zich niet aan gestoord. Zaterdagmiddag te half vijf waren drie mannen er in aan het spitten, en toen ge beurde, wat te voorzien wasde steile en hooge zandwanden stortten eensklaps in. De man, die het hoogste stond, wist er uit te klimmen de tweede werd met geweld er uit getrokken, doch niet dan met verrekte schouders, de derde werd onder de nederstortende vracht begraven en moest in de diepte den dood vinden. Van half zes tot ’s nachts half twaalf hebben twintig mannen en zeer aanhoudend moeten spitten en zand graven, alvorens men het lijk van den ongelukkige kon uitdelven. Groote verslagen heid en deelneming heerschten in de gemeente, doch men verwacht, men wenscht, dat de be voegde overheid haar plicht zal doen en den schuldige, die niettegenstaande alle waarschu wingen zijn knechts zoö roekeloos heeft blootgesteld aan een wissen dood, zal weten te straffen. NlEEk I (OIRIVT mi rns mi uil!®! up irn ds HIliilM 0 L 0 I' is X E X LAV 3;. j r i van hnf nh/xkk.-vv» Tz n - n

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1886 | | pagina 1