j
Ml I Ils KI Hill Ilfl Uli: III.Ill nil III
f
No, 69.
E E N-E N-V EERTIGSTE
1886,
W
—I—
i ter
Z A. T E li 1) tV
28 AU <3- U S T U S.
,50.
kib
.00.
:ilo,-
i
s
,50.
1,00
moesten royeeren.
Zoo ooit ergens, dan is het hier, dat het sy-
hjk blijkt, verderfelijk te werken: financieel
I
S-
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1.franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave ol redactie betreffende, franco
in te zenden.
se-
pers
zuo-
td:
ar
;t.
he
>e-
:st.
en
Ier
rst
'Q,
en
•en
15
00.
',50,
-.00
’M
>0 a
3e
-,0ü,
jn
EN
Neen! ze zullen het niet zeggen, de direction
der begrafenisfondsen, hoe menigmaal zij leden
inschreven enkort daarna, een uitkeering
moesten doen voor kinderen, en dan, zoodra de
uitkeering ontvangen was
14.
15.
den Hoofdehjken Omslag, dienst 1886.
ADVERTENT1ÈN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents
voor eiken regel meer 7*/a Cents. Bij abonnement is de prijs be
langrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den
Uitgever.
De benoeming van de gebroeders Mens tot
broeder van den Nederlandschen Leeuw geeft de
N. R. C. aanleiding om haar vreugde uit te
spreken dat deze ridderorde niet, gelijk eenige
jaren geleden werd voorgesteld, is opgeheven.
Zij zou Zelf gaarne zien dat door onze regeering
van de instelling der broederschap onzer bur
gerlijke ridderorde wat ruimer gebruik gemaakt
werd om ook in de lagere volksklassen ver
dienstelijke daden te beloonen. Blijkens de wet
van 29 September 1815 is de Orde van den
Nederlandschen Leeuw ingesteld o. a. om bij
zonderen ijver en trouw in het volbrengen van
burgerplichten te onderscheiden. Ook waar die
ijver en trouw worden opgemerkt in mannen of
vrouwen uit een nederige klasse, mag de onder
scheiding niet achterwege blijven. Al zijn er
voorbeelden, ook van vroegere dagteekening, dat
althans het onderscheidingsteeken van broeder
der orde werd toegekeud aan personen van ne-
derigen stand, voor verreweg het meerendeel
vindt men de broeders der orde onder hen, aan
wie de regeering een onderscheiding wilde toe
kennen wegens veeljarige plichtsbetrachting in
eenig openbaar ambt. En al is het niet te
ontkennen, dat het staatsbelang meebrengt ook
de goede diensten van den ambtenaar te beloonen,
burgerdeugden vindt men dan toch niet in de
ambtenaarskringen alleen, maar wel degelijk ook
onder dat grootere deel der bevolking, dat bui
ten de kringen staat. Aan de beide personen,
die bij de Amsterdamsche onlusten een politie
dienaar, die een woedende volkshoop dreigde te
verdrinken, het leven redden, hadden voorzeker
velen een betere belooning gegund dan een bron
zen medaille en een getuigschrift. Het blijk
-van menschlievendheid niet alleen, maar ook van
die leden weder moed, door die menschen gegeven, was waarlijk
K E N N I S G E V I N G.
De BURGEMEESTER der gemeente Sneek
Gelet op de aanschrijving van den heer Mi
nister van Justitie dd. 3 Augustus 1886 no. 62
Brengt ter kennis van de houders van ver
gunningen tot verkoop van sterken drank in het
klein in deze gemeente, dat zij op den 1 Sep
tember 1886 in hunne inrichtingen duidelijk
leesbaar hangende moeten hebben een gedrukt
exemplaar der op dat tijdstip geldende wettelijke
bepalingen tot regeling van den kleinhandel in
sterken drank en tot beteugeling van openbare
dronkenschap, zooals deze zijn gewijzigd bij het
op 1 September e. k. in werking tredende wet-
boek van Strafrecht.
Sneek den 26 Augustus 1886.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
VERGADERING -------- -
van den Gemeenteraad van Sneek, het volk het wil, dan kan levensverzekering het j
"mon tot kapitalist. Immers, de f780000 i steern der begrafenisfondsen maar al te duide-
zullen de zegenrijkste vruchten dragen voor i verderfelijk voor de fondsen zelf, moreel verder-
Het algemeen bestuur der Zuiderzee-vereeni-
ging heeft zich thans gevormd. Het bestaat
uit de hh. A. Buma te Hindeloopen, voorzitter,
en mr. P. J. G. van Diggelen te Zwolle, onder
voorzitter.
Overijssel. Mr. J. Thiebout te Zwolle, mr.
L. W. Ebbinga en C H. A. A. Engelenberg
te Kampen, G. baron Sloet van Marxveld te
Vollenhove en J. II van Ereketens te Hasselt.
Drenthe. Mr. J. Lindhorst Homan te Assen
en K. E. Borger te Meppel.
Gelderland, Mr. D. van Meurs te Harderwijk,
E. J. Vitriuga te Nunspeet, mr. H. T. Gregory
te Elburg en II. C. van der Hou ven van Oordt
te Apeldoorn, secr.
Noordhollaud. A. C. Wertheim, penningrn.,
F. C. Tromp, D. A. Witkop Koning, A. van
Linden van den Heuvell te Amsterdam. C. Don
ker te Benningbroek, mr. W. K. baron van
Dedem te Hoorn, K. Breebaart te Winkel, II.
J. Calkoen te Edam, D. C. Lomam te Texel,
A. L. Dyserinck te Haarlem.
Zuidholland. Mr. W. baron va* Heeckeren
van Kei! en C. E. J. graaf van Bylandt te Den
Haag en J. J. B. J. Bouvy te Dordrecht.
Utrecht. Mr. J. de Louter te Amersfoort.
Friesland. M. Kingma Hz. te Sneek, jhr.
mr. C. van Eysinga te Leeuwarden, mr. W. A.
Bergsma te Dronrjjp, R. H. Zysling te Tjerk-
werd en mr. J. Witteveen te Kollum.
Groningen. Mr. D. de Ruiter Zylker te Win
schoten, jhr. mr. I. D. Lewe Quintus te Gro-
ningen en J, Schilthuis te Groningen.
op Zaterdag 28 Aug. 1886, ’s namidd. te 6 uur.
Punten van behandeling:
1. Resumtie der notulen.
2. Mededeeling van ingekomen stukken enz.
3. Benoeming van een Conrector aan het
Gymnasium.
4. Alsvoren van een lid der Directie van het
Werkhuis.
5. Voordracht ter benoeming van Zetters
voor ’s Rijks directe belastingen.
6. Voorloopige vaststelling der gemeen tere-
kening, dienst 1885.
7. Goedkeuring der rekening van de Alge-
meene Armvoogdij, dienst 1885.
8. Alsvoren der dd. Schutterij, over 1885.
9. Alsvoren van het Bumaleen, dienst 1885/86.
10. Alsvoren der Muziek- en Zangschool, over
1885,86.
11. Goedkeuring der begroeting van de Alge-
meene Armvoogdij, dienst 1887.
12. Alsvoren der dienstdoende Schutterij, dienst
1887.
13. Een adres van J. J. van Velzen.
Voorstel betrekkelijk de veebergplaats.
Reclames tegen het Primitief Kohier van
16. Vaststelling van het le Suppletoir Kohier
Van den Hoofdeljjken Omslag, dienst 1886.
UIT DE PERS
genaamde begrafenisfondsen, heeft er
gebracht een studie te maken van het
Werken dier fondsen. Wij hebben sedert
gevestigde overtuigingde begrafenisfondsen zijn
een kanker voor het volk en voor de beschaving.
Zij zijn een kanker voor het volk, omdat het
Nederlandsche volk, bij een matige bereke
ning jaarlijks pl. m. f 780000, zegge zeven
honderd tachtigduizend gulden wegsmijtweg
smijt, omdat het er niet het minste genot voor
heeft.
Met andere woorden het Nederlandsche volk
zou jaarlijks f 780000 kunnen sparen, zoo het
geen deel nam in begrafenisfondsen, maar in
een of andere levensveizekering. Behalve die
besparing zou het genot grooter wezen, omdat
levensverzekering betere voorrechten, grootere
Zeer zeker! ’t Is niet te veelgezegd de be
grafenisfondsen zijn voor het volk een kanker,
een kanker in alle opzichten.
De begrafenisfondsen zijn een kanker voor
de beschaving, omdat zij den vooruitgang daar
van tegenhouden, door de verregaand roeke-
looze wijze waarop leden worden aangenomen.
De beurs speculation in effecten zijn vaak, en
niet ten onrechte, uitgekreten voor hoogst on
zedelijk. Wat moet dan niet het oordeel zijn
over de speculation op den dood van derden
Wordt bij de levensverzekering een schrilte-
lijke verklaring tot deelneming vereischt, als
grondslag waarop de verzekering wordt aange
gaan, niet alzóó bij de begrafenisfondsen.
Daar worden door de boden de namen en de
ouderdom opgegeven van personen, terwijl uit
niets blijkt, wie de verzekering voorstelt, noch,
dat de gezondheidstoestand voldoende is. Het is
dan ook alléén bij begrafenisfondsen mogelijk,
dat speculatieve personen zonder werken den
kost kunnen verdienen, alléén door allerlei per
sonen, hun vaak geheel vreemd, te doen in
schrijven. Deze speculatieve personen zoeken
steeds naar lieden van kwijnende gezondheid,
trachten op een of andere wijze bekend te wor
den met de juiste namen en leeftijd en laten
dan deze, reeds met den dood verbondenen, in
schrijven in een fonds, ja, vaak in verscheiden
fondsen, betalen de contributie ensteken
bij overlijden de uitkeering in den zak. De
aldus buiten hun medeweten in fondsen
ingeschrevenen mogen van geluk spreken
zoo zij den natuurlijken dood sterven.
Het Leidsche vergiftigings-proces heeft doen
zien, dat niet altijd een natuurlijke dood hen
wacht, wier dood een bron van inkomsten zijn
kan voor anderen.
Werkt zoo iets beschavend
En dan nog de „Engelenmakerij”, destijds
door dr. Egeling zoo in het juiste daglicht ge
steld
Het is volstrekt geen zelfstandig feit, o neen!
er zijn er honderden, ja duizenden, bij wie men
de polissen kan vinden van vijf en méér begra
fenisfondsen, terwijl het voor ieder een raadsel
blijftvanwaar wordt de contributie voor al
die fondsen betaald Wij hebben het antwoord op
een daartoe gedane vraag gehoord- „Och mijnheer,
we sukkelen nog al met onze kinderen, ze zijn
tot hun 8e jaar vrij in het fonds, maar wat
geeft ons zoo een vrije uitkeering van f 12
De tijden zijn niet te best, mijnheer, en er komt
zooveel kijken. Als nu zoo’n wurm van een
kind sterft, en dat zou gelukkig voor hem zijn,
dan krijgen wij f 12 uit ieder fonds, dat
is f60 bij elkaar, en met zoo’n duitje kan een
mensch nog eens wat doen.”
niet gering en de belooning daaraan weinig ge-
ëvenredigd.
„Vooral in de dagen van beroering, die wij
beleven, aldus besluit het blad, moet de regeering
zorg dragen dat niet onder de volksklasse de
meening versterkt worde, dat zij minder wordt
geteld dan de meer aanzienlijken en het goede
onder haar minder wordt gewaardeerd. De on
derscheiding, aan de beide eenvoudige visch-
koopers uit de Willemstraat toegekend, is alles
zins geschikt om die meening, waar zij bestaan
mocht, weg te nemen. In deze richting ga de
regeering voort
Naar aanleiding der belooning, gebroeders
Mens toegekend, vestigt de Arnst. de aandacht
op een andere daad, die niet alleen van durf,
maar ook van menschenliefde getuigt.
Toen de eerste slachtoffers der Beaumont-
geweren in de Violettenstraat en de Anjelier-
straat voor het huis van den apotheker Wolff
vielen het vuur kwam uit de Eerste Boom-
dwarsstraat over de Westerstraat en maakte dus
dit punt zeer onveilig toen verliet A. van
den Berg, groentenkoopman en verhuurder van
karren, in de Anjeliersstraat bij de Prinsengracht
wonende, op zijn kousen zijn woning, en te
midden van het vuur, terwijl de kogels om
hem heen floten, droeg hij de gewonden in het
huis van den heer Wolff, die op do meest
humane wijze de eerste hulp verleende. Daarna
stelde Van den Berg zijn karren disponibel om
de gewonden en dooden naar het gasthuis te
vervoeren en hielp daaraan mede, druipende
van het bloed der slachtoffers, die hij van de
straat opnam. Misschien heeft menige gekwet
ste door de dadelijke verpleging, welke hij on
dervond, het leven behouden, dank zij den moed
en de menschlievendheid van dezen man.
Van den Berg is gehuwd en vader. „De
arme kerels moesten toch geholpen worden,”
dacht hij en hij verleende hulp, door niets ge
waarborgd, dat ook hem niet de puntkogel zou
treffen.
lelijk voor het individu.
Deze wijze van werken der fondsen is oor
zaak, dat die fondsen een zeer hooge contribu
tie moeten heffen, om te kunnen betalen.
Die hooge contributie werkt financieel zeer na-
deelig voor het volk, en de reden, waarom die
hooge contributie moet bestaan, werkt zeer na-
deelig op de moraliteit.
De exorbitante hooge sterfte bij de begrafe
nisfondsen, veroorzaakt door de geschetste wijze
van werken, verbiedt die fondsen om de con
tributie te verlagen. Zij die het doen gaan hun
val met groote snelheid tegemoet.
De concurrentie der levensverzekering heeft
sommige fondsen verleid tot verlaging vau hun
contributie-tarief. Kan en mag men geen groot
vertrouwen stellen in begrafenisfondsen in die
fondsen, die hun contributie verlaagd of hun
uitkeering verhoogd hebben, valt nog minder
vertrouwen te stellen.
De begrafenisfondsen schijnen het reeds te
gevoelen, dat hun toestand onhoudbaar is en
er in de naaste toekomst iets zal plaats hebben,
dat hun bestaan onmogelijk maakt.
Er zijn reeds begrafenisfondsen die een struis-
vogelenpolitiek beginnen, met zich het kleed
der levensverzekering aan te schaffen, zonder
feitelijk te weten hoe het gedragen moet wor
den. Het is hieral draagt een aap een gou
den ring, het is en blijft een leelijk ding.
Gaven wij reeds vroeger te kennen, dat een
wet op de begrafenisfondsen hoogstnoodzakelijk
is, wij meenen dat het andermaal duidelijk is
aangetoond, dat Staatsbemoeiing in deze ver-
eischte is.
Een zeer lezenswaard artikel bevat het „Al
gemeen Weekblad voor alle standen.” Het
bindt den strijd aan, of liever het schijnt den
strijd voort te zetten tegen begrafenisfondsen en
voor levensverzekering. Wij nemen het voor
naamste uit dat bewuste artikel hier over.
„De beweging”, zoo lezen wij, „die zich
dert een paar jaren hier en daar in de
openbaarde tegen het onzalig werken der
ons toe
zijn en
een
1
waarborgen aanbiedt, dan begrafenisfondsen. Zoo
l.z. 1 1 I.a on. 1, aX
vormen
jaarlijks bespaard en in de spaarbank geplaatst,
ze
het volk zelf. Denk eens na Doet gij het tien I
opvolgende jaren, dan zal het jaarlijks gespaarde
alsdan zijn aangegroeid tot het eerbiedwaardige
kapitaal van acht millioen en negenhonderd dui
zend gulden. Die acht millioen en negenhonderd
duizend gulden zijn dan onbetwist eigendom van
het (aan begrafenisfondsen nu nog deelnemende)
volk, over welk eigendom dat volk zelf zal kun
nen beschikken.
SMiElifIK
OURAN
rm
trai ui ii het uniiinssibit sib
s
ik.
il.
B 1 K X B, A N U
is
I
IS
tl
i
-I I. >M^—Bww^-jwrnïïrwrnnTWBTT^T-T-j1I^^.r7^.,..-^-^1-,
ia
ën
3-
o-iir
voel
-
ER1
1 bi
y iv.o ./Al...,/1.i v. I-. u n.. \j jj u... vu v1 1 y u y v, uij I. KT C n i i l (XtlLlljlOd
ÜVMlUXlip.UU WtXAOlOig, U1UL1JL L UU V.