n rm s No. 78. E E N-E N-V E E JR, 1 1 G H T E 1886. 29 ^i/pti:mber. N J WO F2\SI) AG gelijk de laatste, jaarlijks terug 20 iO is op het gevaar van meer strijd dan verzoening f i 1 or ia 53 n Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1.franco per post ƒ1.25. Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco in te zenden. I laten rusten, nu zij ir staat van wijzen zijn. i Het eenige motief voor zoodanige verminking der ?la- bij >.ek. s- r- d t, ADVERTENT1ÈN van 1 tot 4 regels,gewone letter, 40 Cents voor eiken regel meer 7a/a Cents. Bij abonnement is de prijs be langrijk lager. Voor waarden daaromtrent te vernemen bij den Uitgever. practised niet der belangen ver- onderwijs, zóo en van en- mi- bs- 1 :el- ige lijn y’s ele ia eu, het ld- on .en de m, er- of ye X Der N. Rott. Ct. komt de Begrootingsrede Van den Minister van Financiën te optimistisch t°or. Deze raamt (voor het eerst sinds lang) i overschotten op sommige dienstjaren, maar s echts door het „kunstmiddel” van de „buiten- êowone uitgaven”. Deze echter moeten even Heden zal een aanvang worden gemaakt met de voorbereiding van den herbouw van het Badhuis te Scheveniugen. De schade, door den brand geleden, is tusschen experts van beide partijen geregeld en vastge- steld als volgtgebouwen f 522,863, inventaris f 202,400. Het bericht, volgens hetwelk onder het puin muziekinstrumenten van de leden der kapel- Mannstadt zouden gevonden zijn, wordt door het Dagblad tegengesproken. der wetsontwerpen zou zijngroote haast om het meest noodige tot stand te brengen. En inderdaad, na al wat sedert 1883 aan de zaak gedaan is, zal iedereen bekwamen spoed wen- schelijk achten. Maar niettemin moet onder de aandacht van de Kamer worden gebracht, dat thans weder eenig oponthoud ontstaat uit haar verlangen om ingrijpende en uitgewerkte bepa lingen omtrent het kiesrecht in de additioneele artikelen der Grondwet te brengen, met andere woorden aan de veranderingen in de Grondwet een nieuw ontwerp van voorloopige kieswet toe te voegen. Dit wordt thans behoorlijk voorbe reid, zoo spoedig mogelijk, maar men zal er toch nog eenigen tijd op moeten wachten. Volgens het Vaderland zou het de bedoeling zijn van de regeering, aan de commissie voor de landbouw-enquête een blijvend karakter te geven, zoodat zij als een soort van „raad van landbouw” zal fungeeren. De Arh. Cl. zegt Het koninklijk besluit van 18 Sept, tot in stelling van de, in de openingsrede beloofde Koninklijke Commissie nu weder Staatscom missie genoemd is een wonderlijk besluit. Het zonderling denkbeeld om alleen voor den landbouw middelen op te sporen tot opbeuring van „dien tak van nijverheid uit zijn gedrukten toestand”, terwijl nagenoeg alle takken van nij verheid en handel in dergelijke „omstandighe den” verkeeren, laten wij voor het oogenblik rusten. Maar, wonderlijk is het besluit vooral daarom, omdat het eene Commissie van onder zoek naar den toestand van den landbouw eu de middelen tot herstel in het leven roepende, aan die Commissie tevens een blij vend karakter schijnt toe te kennen. Dit althans maken wij op uit de laatste woorden van punt I, waarbij die commissie bestemd wordt „tot het geven van advies, zoo dikwijls de Regeering dit van haar mocht verlangen”. Aan deze woorden is bezwaarlijk eene andere beteekenis te hechten dan deze, „dat de Staatscommissie haar onder zoek instelt en voorstellen doet, om daarna bijeen te komen met al hare vier en twintig leden, volgens punt III a zoo dikwijls de regeering baar advies meent noodig te hebben. Vatten wij deze bepaling juist op en wij kunnen er niets anders uit lezen dan is door dit besluit dus eigenlijk een soort Landbouwraad ingesteld, een organiek lichaam van advies, dat bij de volslagen onbekendheid met landbouwza ken, welke in de administratieve bureau’s blijkt te bestaan, groeten invloed belooft te hebben. Gaat het echter wel aan, zulk een college in het staatsorganisme binnen te smokkelen onder het voorwendsel van zekere tijdelijke „omstan digheden”? En zou het niet behoorlijk en wet tig geweest zijn, dat over een dergehjke maat regel de Raad van State was gehoord Herlialing-s-Oiider^vijs. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente SNEEK, brengen ter openbare kennis van de ingezetenen, dat met 1 October e. k., op school no. 4 gelegenheid zal worden gegeven tot het ontvangen van kosteloos herhalings-on- derwys. Dit onderwijs is bestemd voor leerlingen, die de gewone lagere school hebben doorloopen en bevat onder anderen ook het handteekenen en de nuttige handwerken voor meisjes. Zjj, die leerlingen op den cursus, die tot 1 April 1887 loopt, wenschen te plaatsen, moeten zich, onder overlegging van het vaccinatiebe wijs der leerlingen, vóór 1 October e. k., aan- uielden bij het Hoofd van den Cursus, den heer J. BERGMANS. Sneek, 24 September 1886. Burgemeester en Wethouders voornoemd ALMA, Burgemeester. J. W. BENNEWITZ, Secretaris. KENNISGEVI N G. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek brengen ter openbare kennis dat het le Suppletoir Kohier van den Hoofde- lijken Omslag, dienst 1886, goedgekeurd door heeren Gedeputeerde Staten van Friesland, bij besluit d.d. 23 September 1.1. no. 39, aan den Gemeente-Ontvanger ter invordering is ter hand gesteld en een ieder verplicht is zijn aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen dat een afschrift van dit kohier van af heden gedurende vijf maanden ten Raadhuize dezer gemeente ter inzage is nedergelegd, alle werk dagen van ’s morgens 9 tot ’s namiddags 1 uur. Sneek den 28 September 1886. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMABurgemeester. JW. BENN E \V ITZSecre taris. BEKEND M A K I N G. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek maken den ingezetenen bekend, dat tot Voorzitters en leden der volgende raads- commissiën zijn benoemd: Commissie van beheer der Stadsreiniging: Voorzitter de Wethouder Johs. Schijfsma; Leden de hoeren J. Gorter, D. Gorter en J. Beekhuis; b- Commissie voor straten en wallen Voorzitter de Wethouder Johs. Bchijfsma Leden de heeren J. Gorter, H. S. de Vries en Th. Camphuis; c. Commissie voor Gemeente-eigendommen Voorzitter de Wethouder H. Jz. Kingma Ledende heeren D. Gorter, P. Fennema on Dr. M. A. Schepers d. Commissie voor openbare werken Voorzitter de heer H. F. Pijttersen Leden de heeren J. J. Beekhuis en D. Gorter tot leden der Commissie voor Strafveror deningen, waarvan de Burgemeeseer Voorzitter (art. 166 der gemeentewet), de heeren J. Gor- ter> T. 8. Feenstra en B. Haga. Sneek den 28 September 1886. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, De Secretaris, J. W. BENNEWITZ. UIT DE PERS. In de zanderij nabij Scheveningen, vanwaar door de Hollandsche Spoorwegmaatschappij zand gehaald wordt voor den aanleg barer sgoorweg- banen stond Vrijdag voormiddag een 30- jarig werkman, P. genaamd, op een zand wagen goed als de gewone betaald worden zij keuren, algemeene beschouwing der Tweede Kamer nopens de voorstellen tot grondwetsherziening. Zij laat de hoop nog niet varen dat vaderlands liefde ten slotte mannen van verschillende ziens- wijze zou nopen om in het belang van het gan- sche volk de handen ineen te slaan, en zij acht het trouwens onmogelijk thans, nu al de - ge breken der grondwet op het tapijt zijn gebracht, de herziening in den steek te laten. Over elk wetsontwerp nopens de herziening wenscht zij voorts na afloop der beraadslaging eindstemming te doen plaats hebben. Het debat over art. 194 der Grondwet zal de regeering harerzijds niet heropenen. Hare overtuiging is ten aanzien van dit gewichtige onderwerp niet veranderd. Het veelbesproken artikel heeft blijkbaar gebreken van redactie, maar een verandering daarvan is noodzakelyk voor de behartiging van het openbaar onderwijs, noch ook tot zekering van de vrgheid van Oude. ...ja, A op die voorwaarden als de Grondwetgever 1848 die vrijheid heeft bedoeld. De herziening van art, 194 is echter wel wen- schelijk, zoo zij het uitgangspunt eener verzoe ning vormt tusschen vaderlandslievende burgers, die in andere zaken van staatsbeleid gaarne zouden willen samengaan, maar alleen door ver- schil van inzichten over de zaken van onderwijs zijn gescheiden. Zal die verzoening tot stand komen, dan moet aan het bijzonder schoolonderwijs eenige meer dere waarborg worden toegekend dan het nu bezit. Aldus werd ook wederzijds de zaak be grepen. De veranderingen, door de regeering voorgesteld, zooais die bij de Tweede Kamer in beraadslaging zijn geweest, waarborgden ondub belzinnig: 1. de zoogenaamde neutraliteit of al gemeene bruikbaarheid der openbare volksschool 2. zij verwijderden ieder voorwendsel van een grondwettig bezwaar tegen een wettelijke rege ling, die den plicht tot oprichting eu uitbreiding van lagere openbare scholen afhankelijk zou ma ken van het al of niet bestaan van lagere bij zondere scholen zj sprak 3. duidelijk en on dubbelzinnig uit, dat de gewone wetgever sub- sidien aan bijzondere scholen uit open kassen zou kunnen verleenen. Door deze veranderingen meende de regeering en moest zij meeueu, dat hetgeen in het voorloopig verslag wordt geuoemd „de bekende grieven in zake het onderwijs”, immers grootendeels, werden weggenomen. De meerderheid der vorige Kamer heeft even wel, na verwerping der amendementen, ook dat voorstel verworpen en dus beslist, het bestaande artikel liever te willen behouden, dan die wij zigingen aan te nemen. Die meerderheid bestond uit de tegenstanders der bestaande schoolwet, versterkt door 13 leden die art. 194 der grond wet in het geheel niet wenschten te herzien. Zoo de regeering er toe besloot, in de tegen woordige Kamer een nieuw verzoenend voorstel te doen, zou dit naar haar overtuiging óf iden tiek met het vorige moeten zijn, óf daarvan althans zeer weinig moeten verschillen. En op dien grondslag wenscht zij thans harerzijds het I parlementair debat niet te heropenen, bedacht de hoogste staatswet zou worden tot taak ge- steld. Alzoo, de rechterzijde wil een her- ziening in twee tempo’s, die de kansen oplevert van een tweede herziening met een anti liberale meerderheid. ’t Is de vraag of de liberalen zich met dit halve ei zullen tevreden stellen. Quivivra verra. Een koninkrijk voor ean belangrijk politiek nieuwtje, zal het weldra heeteo, zegt de schrij ver van de Haagsche kroniek in de N. Gr. Ct. en vervolgt aldus Wij zijn echter nog niet zoover, dat alles geheim blijft. Mij is ’t althans mogen geluk ken en ik reken me het ais een voorrecht aan, het u te kunnen meedeelen, welk plan de leiders der anti-liberale partijen iu de Tweede Kamer hebben met opzicht tot grondwetsher ziening. Eenstemmigheid bestaat bij hen op dit punt nog niet; er is nog geen beslissing ge nomen Maar de gedragslijn is door de aan voerders onderling besproken. Men zal de non-possumus-politiek laten varen, althans beperken. Op drie punten willen de clericalen tot een-herziening der grondwet me dewerken: ten opzichte van de troonopvolging, van het kiesrecht en van de defensie. Wil men zich voorloopig tot deze partiëele herziening bepalen, dan zjn zij bereid met de liberalen meê te gaan en dan is er kans om ook bij de tweede lezing de grondwettige meerderheid van twee derden der stemmen te verkrijgen. In dat geval zou bij de additionneele artikelen een voorloopig kiesieglement worden aangenomen, met een nieuwe kiestabel en terstond na de grondwetsherziening zou dan een nieuwe kamer gekozen worden, (waarschijnlijk door een f12 kiezerscorps) aan wie de verdere herziening van i uit te lokken. Of de Kamer harerzijds een stap heeft te doen om deze zaak andermaal in beraadslaging te brengen, kan de regeering niet beslissen. De regeering wijst er voorts op, dat al is in i het kiesrecht, de defensie en de troonsopvolging I de hoofdreden te vinden van de wijziging der I Grondwet, dit geen motief kan zijn om de overige gedeelten dor aanhangige voorstellen te De regeering heeft geantwoord op de nadere i gelijk de laatste, jaarlijks terug en den belas- tingschuldigen is ’t onverschillig, hoe zij genoemd worden. Voorts blijven wij dan toch in de periode van schulden maken De opbrengst van de ééne leeoing is nog niet opgeteerd of er wordt reeds weder gedacht aan een nieuwe leeuing (ter dekking van het gezamelijk tekort over 1884/87). ’c Is waar, er ziju lichtpunten in den toestand de moeielijke tijden drukken hier te lande niet te zwaar op do opbrengst van de middelen van den Staat, omdat ons weerstands vermogen zooveel grooter was gelukkig gevolg van vroegere welvaart, van kapitaalvorming, van orde en regel in het financiewezen van den Staat. Maar wij hebben te zorgen, dat er van dit j weerstandsvermogen niet te veel gevergd worde dat wij kunnen blijven weerstand bieden aan ongunstige invloeden, aan kwade tijden. Daar voor is noodigaan de eene zijde groote voor zichtigheid bij het besteden van ’s Lands gelden, aan de andere zijde wegneming van al wat bij de heffing van belastingen de bevolking noode- loos belemmert in haar strijd era het bestaan. In hoever van het eerste de nieuwe Begrootiag de sporen draagt, zal nog uit de stukken moeten blijken, en wat de belastingen betreft, de Minister erkent zelf dat de bestaande stationnair blijven of achteruitgaan. Maar dit dan ook bewijst, dat de noodzakelijkheid nog altijd bestaat om ia het belastingstelsel verbeteringen aan te bren gen. Een grondige herziening der belastingen is noodig, in het belang van den Staat zoowel als in het belang van de bevolking. Maar van den tegenwoordigen Minister Heeft men niet die herziening, zelfs geen zwakke poging daartoe, te wachten. oin wins- n iDiram w hr de 11'i! nil Eiiiiif iisiimissim sim. i 8 EI MIK A L A ti ■I C raKssasws is i ir ir OEEKE ■KSSKaaraRz ,nn er- kje MS* oc- id. Lis er. te de de an tg. te w-

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1886 | | pagina 1