m e
S1EDÏS- ffl IMElimilMLIII M hl
No. 89.
E E N-E N-V EERTIGSTE J
1886.
I'I
Mf
6 O V E 3I B E R.
3.
meester
n
•e
m
ver
en z.
1888
1889
1590
ge-
ar-
vrouwen,
5
4
3,
10
o.
a
!e
0
>g
ig
.8.
n-
ADVER'IENTIÊN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents
voor eiken regel meer 7'/, Cents. Bij abonnement is de prijs be
langrijk lager. Voerwaarden daaromtrent te vernemen bij den
Uitgever.
De nieuwe Zondagswet, ingediend door den
minister Du Tour, wordt door de Standaard
met ingenomenheid begroet altijd wat betreft
de poging om de Zondags quaestie tot een be
vredigende oplossing te brengen. Over ’t voor
stel zelf spreekt het blad nader. Thans bepaalt
het zich tot de opmerking dat het standpunt,
ten deze door het gouvernement ingenomen en
de argumenten, waarmee het zijn zaak bepleit,
geheel het kenmerk vertoonen van wat gang
baar is in de kringen van onze moderne theo
logen.
De Arnh. Ct. doet, het wetsontwerp bespre
kende, opmerken, dat de minister zich hier op
een verkeerd standpunt plaatst. De grondtoon
van het ontwerp is: „De eischen van het tegen
woordig maatschappelijk leven dulden niet een
volstrekt verbod van openbaren arbeid.” Vat
men dien zin op in dien zin dat de opsteller
van het wetsontwerp begint met zich te stellen
I °P het standpunt van het hedendaagsch moderne
i leven, dan moet men jjaar goedkeuren, maar
men kan haar ook in dezen zin verstaanEen
streng vasthouden aan de tien geboden, wat
den Sabbath betreft, gaat niet meer in onzen
tijd, laat ons zien wat van dat gebod onder de
bestaande maatschappelijke omstandigheden nog
te redden is. En op dat zeer verkeerd stand
punt, waarbij de wetgever onzen tijd, voor zoo
ver ’tmaar mogelijk is, wil wringen in een
dwangbuis, dat voor gausch andere tijden pas-
klaar was, waarbij de actualiteit beschouwd
wordt niet als den alles beheerschenden eisch,
“aar als een lastigen hinderpaal, waarmede
rekening moet gehouden worden, maar dan ook
zoo Weinig mogelijk. Op dit standpunt heelt
oo ipm. zich, volgens de A C., blijkbaar gesteld,
■tiij bepaalt zich niet tot een regeling waarbij
de weering alleen tusschen beiden komt om
den,i uit een economisch en physiologisch oog
punt noodzakelijken rustdag te verzekeren tot
behmd van het arbeidsvermogen der natie; hij
bomt nog altoos het doel voor oogen dat de
vrw e wetgever van 1815 wilde bereiken.
hij
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1.franco per post 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave ot redactie betreffende, franco
in te zenden.
f 1.029.000.
- 1.424.800.
- 1.820.600.
- 2.216.400.
1900 reeds - 6.174.400.
Ziedaar schrijft prof, van Geer wat het
Ministerieele stelsel „voor de naaste toekomst”
oplevert. Het einde is gemakkelijk te zien ea
heet„staatsbankroet.”
De heer van Geer is ook zoo pessimistisch,
dat hij voorspelt, dat bij elke verruiming van
middelen de legerhoofden er terstond de hand
op zullen leggen. En die vrees is werkelijk
niet ongegrond. Wel is waar kan dat niet ge
schieden zonder dat de beide Kamers der Sta
ten Generaal hun toestemming geven, maar in
de laatste 25 jaren was er in de Kamers bijna
altijd een meerderheid, bereid om aan de steeds
hoogere eischen der oorlogsministers te voldoen.
Ondertusschen is het voorgevallene bij de vorige
begroeting van Marine wel geschikt om zelfs de
grootste voorstanders van uitzetting der militai
re uitgaven het hoofd te doen schudden. De
nieuwe Minister van Marine vroeg bij die ge
legenheid geld aan voor zes nieuwe torpedoboo-
ten. Dat vonden vele Kamerleden wat veel op
eens, en daarom werd een amendement voor-
..^s hij dan toch dit doel wilde, waarom doet
hi) an de stap niet, waartoe oprechtheid en
cou^quentie hem dwingen vraagt de Arnh. Ct.
IZm zeer gemakkelyit geweest zijn. Hy be?
hoelje maar éen wetsartikeltje samen te stellen
voege:
oor allen, die zich op het grondgebied van
taat bevinden, geldt het volgende voor
doen om het bewijs te leveren, dat de toestand
onzer rijksfinanciën onder het tegenwoordige
Ministerie gunstiger is geworden. De rekening
i geeft een grafisch overzicht der gewone rijkont-
vangsten en rijksuitgaven over de jaren 1849
1885. De eerste worden voorgesteld door eene
roode lijn. In de eerste jaren blijft de blauwe
i lijn diep onder de roode, in 1872 komt er meer
gelijkheid, terwijl daarna afwisselend de beide
lijnen door elkander spelen om in 1886 met een
triomf der blauwe te eindigen.
Bij oppervlakkige inzage is er werkelijk alle
i reden om te juichen, maar ook alleen bij opper
vlakkige inzage. In het pas verschenen Novem
bernummer van de Vragen des Tijds levert de
hoogleeraar P. van Goer het bewijs, dat de be
wijskracht van ’s Ministers teekening niet in
verhouding staat tot de fraaiheid der voorstelling.
Ware deze teekening aangevuld met een andere,
die den toenemenden schuldenlast, als gevolg der
jaarlijksche tekorten, voorstelde en die zich bij
gelijken voortgang van zaken over de naaste toe
komst uitstrekte, dan zou de harmonie der kleu
ren verbroken worden en het bloedroode ontzag
wekkende afmetingen aannemen.
Als tegenstelling tot die fraaie voorstelling geeft
dan ook de Leidsche hoogleeraar een berekening
uitsluitend gegrond op cijfers in de millioenen-
rede voorkomende, maar een geheel ander resul
taat gevende.
Het tekort dat gedekt moet worden is volgens
’s Ministers opgave 26 millioen. Gaat men nu
terstond een leening aan tot dat bedrag tegen
een rente van 3‘/j pCt. en met jaarlijksche af
lossing, zoodat in den geijkten termijn van 55
jaren de leening is afgeloopen, dan moet gedu
rende dien tijd jaarlijks betaald worden een som
van f 1029000. Nemen wij vervolgens het lijstje
der zoogenaamde buitengewone uitgaven ad 171/.
millioen, laten wij daaruit weg de uitgaaf voor
ontmunting van het zilver a 5 millioen, die tot
heden slechts als fictief crediet op de begroeting
werd gebracht verminderen wij het aldus
verkregen bedrag, om van alle overdrijving vrij
te blijven, van 12*^ tot 10 millioen en houden
wij ons volgens het Ministerieele stelsel voort
durend aan nieuwe leeningen tot dat bedrag,
dan wordt het budget elk jaar voor rente en
aflossing meer bezwaard met een som van
f395000. Volgens die berekening zal voor de
nieuwe steeds aangroeiende schuld meer betaald
moeten worden
in 1887
en
TWEEDE KAMER.
UIT DE PERS
weest.
De Arnh. Ct. besluit baar artikel aldus
„Wat wii van ’s ministers-president reactionair
voorstel omtrent het recht van vergaderen schre
ven, kunnen wij hier herhalen wij hebben te
goede gedachten vau het gezond verstand der
Staten-Generaal om het tót stand komen van
zulk een wetsontwerp te kunnen verwachten.
Het zal wel bijgezet worden in het museum
van legislatieve misgeboorten. Maar al was het
anders, al werd deze wet aangenomen en in het
Staatsblad geplaatst, toch zou het niet meer dan
een „bijzetten” wezen Want der nieuwe.zon
dagswet van 'den minister Du Tour zou geen
ander lot beschoren zijn dan aan de verouderde
van 1815; misschien zou men er een paar ja
ren de ongeloovigen, de aanstoot en ergernis
gevende medeburgets, die door de eischen des
levens tot meer arbeid gedwongen worden dan
zij zelf verlangen, mee plagen en benadeelen,
maar ten slotte zou het gezond verstand weder
bovenkomen en men zou de zondagswet van 1887
met evenveel onverschilligheid buiten toepassing
laten als thans die van 1815.”
Daarentegen denkt het Haagsche Dagblad
gunstig over de wijze waarop de minister deze
zaak wenscht te regelen. Dit blad acht het
ingenomen standpunt het juiste geen zorg van
den staat voor de waarneming van godsdiensti
ge en kerkelijke plichten, maar wel voorkomen
van hinder, aan de uitoefening daarvan in den
weg te leggen zorg ook voor de physieke
welvaart der natie door bevorderlijk tezynaan
de mogelijkheid om door éen rustdag per week
de in den werktijd opgeteerde krachten van
lichaam en geest te herstellen zorg eindelijk,
dat de daarvoor in het leven te roepen wette-
lijke bepalingen niet van dieu aard zijn, dat zij
op de maatschappelijke toestanden belemmerend
iuwerken.
Welk het lot van het ontwerp ook zijn mo
ge, in elk geval wenscht het blad er den mi
nister geluk mede, dat hij den moed heelt be
toond het aan te vatten.
Naast het Dagblad plaatst zich ook het Wag.
Weekblad.
’t Blad brengt den minister Du Tour hulde
voor zyn optreden en voor den inhoud der wet.
Ze geeft meer dan het blad had durven hopen.
Laat het waar zyn, dat dit ontwerp „geheel het
kenmerk vertoont van wat gangbaar is in de
kringen der moderne theologen” verklaring
van de Stand. eilieve, wat nood, zegt het
WIFindien deze op Zondagsrust prijsstelten,
om daardoor ’t welzijn en de moraliteit van ons
volk te bevorderen. Een ontwerp gegrond op
„gereformeerde” beginselen, zou zeker niet de
minste kans op slagen aanbieden.
„Nu reeds, vervolgt het blad, doen zich af
keurende stemmen hooren en wordt ’t ontwerp
een misgeboorte geheeteu. En men kan ver
zekerd zijn, die stemmen zullen zich vermenig
vuldigen de meerderheid der liberalen en radi
calen zal hemel en aarde bewegen, om dit ont
werp te doen vallen. Wie het daarentegen wel
met godsdienst en maatschappij meeuen, moeten
zich beijveren dit voorstel van den heer Ou Tour
te steunen. Natuurlijk kan het op onderge
schikte punten geamendeerd worden en de mi
nister zelf zal gaarne met de leemten bekend
worden, die zyn ontwerp noodzakelijkerwijze
aanklevende opbouwende critiek heelt dus hier
j een ruim veld. Maar overigens begrype men
wet op de
Zondagsrust zyn en hier dus :t spreekwoord
een halt ei dan een ledige dop.”
De Haagsche correspondent der N. Gr. Ct.
-Het nieuwe Zondagswetje is een praatje
een semjnvertooninkje en, naar I
vraagd naar de onvermijdelijkheid van den
en
wat betreft
concurreeren
de noodzakelijkheid om ’t vak goed
Vraag 6 is gewijd aan den toestand van fa
brieken en werkplaatsen met het oog opdo
veiligheid, de gezondheid en het welzijn der
werklieden, gevaar voor rampen en ongelukken,
lucht, licht, verwarming, reiniging, afzonderlijke
lokalen voor de beide seksen, duur van het
verblijf in do gebouwen (rusttijden, nachtarbeid,
Zondagsarbeid), uitvoerbaarheid van maatregelen
ter verbetering, ook in verband met de belangen
der nijverheid.
j wel, dat we thans feitelijk zonder
«stanentisch streng, zou hij gereed zijn ge- I voor de vaak,
Men schrijft uit den Haag aan de Zutf. Ct.
Als aanhangsel gat do Minister van financiën
j ditmaal -bij zijne millioenenrede een sierlyk uit-
I gevoerde grafische teekening, die dienst moest
alle waarschijnlijkheid eene mislukte coquetterie
I met de „geloovigen”. t Is duidelijk, dat de heer
du Tour zich zijn anti-revolutionairen tijd nog
slechts flauwtjes herinnert. Wat baat ons een
Zondagswet met uitstalling van etenswaren,
comedievoorstellingen, open koffiehuizen en kroe
gen na de middagkerktijden en dispensatie voor
verbod van geraasmakende werkzaamheden De
heer minister van justitie is niet gelukkig in
zijn vaderlijke zorgen. Hij laat de politie bij
alle vergaderingen den baas spelen, maakt de
pers tot hulpofficier van justitie en beperkt een
grondwettig recht der bevolking om der wille
van de publieke ordehij verzekert de rust van
een particulier door een voorwaardelijke toe
passing van ’t Koninklijk prerogatief van gratie;
hij verstrekt Zondagsrust door de handhaving
van den halfslachtigen toestand, die nu bestaat
en waarbij de deur voor allerlei willekeur open
staat. Waarlijk, het zal mij verwonderen als
den heer du Tour veel genoegen wacht in de
aanstaande parlementaire periode.
De Amst. heeft een schema ontvangen van
de vragen aan de werkliedenvereenigingen en
waarschijnlijk ook aan andere lichamen gericht
ia zake de arbeiders-enquête
Zes hoofdpunten zijn aangegeven. Het eerste
doelt op de naleving der wet op den kinder
arbeid en vraagt naar het toezicht op de hand
having en naar haar invloed op de kinderen,
op de gezinnen, op de andere werkkrachten,
die ter vervanging van de kinderen moesten
worden aangewend, alsmede naar haar invloed
op de betrokken takken van nijverheid.
Het tweede punt geldt de plaatselijke
ordeningen, haar naleving, haar invloed,
Het derde is aan de uitbreiding van de wet
gewijd. Daarin worden vragen gedaan naar
den aard van den arbeid, de werktijden enz.
bij jongelieden van 12—16 en van 16 18 jaar,
alsmede van meisjes en vrouwen, terwijl voorts
naar de verhouding wordt gevraagd tusschen
het getal der volwassen mannelijke arbeiders en
dgt der arbeidende personen, tot de gemelde
jongere categorieën behoorende, en naar de wij
zigingen in die verhouding gedurende de laatste
jaren uitgeoefend dom- de richting, waarin de
nijverheid zich heeft ontwikkeld.
Punt IV geldt de lichamelijke, verstandelijke
en zedelyke toestanden van jongelieden, onge
huwde en gehuwde vrouwen in de onderschei
dene takken van tabrieks- en ambachts-nij ver
heid arbeidende, den toestand der gezinnen van
gehuwde vrouwen en de verandering dier toe
standen door beperking of verbod van arbeid te
verkrijgen.
In de vijfde vraag worden inlichtingen
beid van kinderen, jongeneden
met het oog op de industrie, zoo
dè onmogelijkheid om anders te
en i'
te worden.
an de stap niet, waartoe oprechtheid
t Zu zeer
I
d zer
de’
Bchr t
B
rt
1
8
S
’12
i-
0.
J.
1»
il
ti
ir
t 1
12
2
23
9
or
27
■or
43
■or
4
■or
19
.or
37
51
.or
io
130
143
153
>6
'■én
is-
iga.
in
80
le
n.
c-
Ins-
®s
■én.
95
9 20
VID
030
OEEKER OI R VV
-vvu UV/V Ui MVXMO V
hoiut UOg- altoos het doel
r~
De Kamer heeft gisteren (Donderdag) behandeld het ont
werp, hondende nadere bepalingen omtrent den accijns op het
gedistilleerd.
De heer Bahhnanii bestreed het ontwerp wegens de saam-
xoppelmg van accijnsverhooging en accijnsregeling en wegens
bevoorrechting van distillateurs. 5
De heer Van der Loeff vreesde nadeel voor den fiscusen
Uek van de gewijzigde bepalingen omtrent de
De Minister van Finantien ontkende een en ander.
Art. 1, behoud vau verhooging van den accijns tot f60 is
aangenomen met 28 tegen 27 stemmen.
Op art. 5 waren twee amendementen v n den heer Balhmann
voorgesteld: 1. om de kortingen voor distillateurs te behouden
zooals ze zijn, en 2. om de onbillijkheid weg ie nemen, dat de
orander-dislillateur geene korting bekomt
De heer Van der Loeft wilde de thans voorgestelde splitsing
van korting bij tweemalige distillatie impératief zien gesteld.
De Legeenng nam dit denkbeeld over, maar bestreed de
beide amendementen.
De heet Balhmann trok, nu de spiltsing der korting impera-
tiei is, zijn eerste amendement in. Zijn tweede amendement
weid verworpen.
De in werking treding is bepaald op 1 Januari 1887.
liet ontwerp is aangenomen met 37 tegen 20 stemmen. Ver
nissen, 1 pet. alcohol bevattende, zyn, mits gemengd met lood
eu tin. vrij van rechten.
De heer van Diggelen is toegelaten.
eJ. euue in u wercK aoen. rx1
«testende dagh is de Sabbath des Heeren uwes Gods:
u, sy geen werck doen, gy, noch uw’ soue, uoeh geldtbeter
center, (noeh) uw’ dienstknecht, noch uwe dienstmaeghl,
H vee, noch een vreemdelingh, die in uwe poorten is.” I J
J een paar strafbepalingen, liefst wat oud I schrijft: „Uee.
5^
jSesüagen suit gy arbeydeu ende al u werek doen.
flnlfiir HO COVZln/ti. zlnr-U .1-Tr.
.Mau)
uwe i
uoeh k-