Wi uiterst We »riis puik best lager Bier. NffiüWE FRAffiBOZEN-BRiNDEWIJff. VERKIEZING GEMEENTERAAD. DINSDAG 19 JÜLL AOlfESIÊlïïiÈES. er per- vernam (Wordt vervolgd.) Aanbevelend, W. BAKKER. DONDERDAG PRIMA QUALITEIT. H. NAUTA. Bevallen van een Zoon, GEERTJE DEINUM geb. Wolffes. Sneek, 10 Juli 1887. De Kiesvereeniging BURGERPLICHT al hier beveelt bij de a. s, verkiezing van v ij f LEDEN voor den GEMEENTERAAD dringend aan, de Heeren .Toli^. JSoliij IA Fenneina, H. V. IPijttersen, B. Haga, Dr. Al. A.. Schepers, allen aftredende Leden. Het Bestuur van Burgerplicht, M. KINGMA Hz., Voorz. J. J. van DRIJTEN, Secr. zelf het best hebt kunnen beoordeelen ook toen wjj samen waren heb ik in dat opzicht niets aan haar kunnen merken.” „Het blijft mij een raadsel, hóemeer ik er over nadenk, aan welken soort van waanzin zij lijdende is. In elk geval komen de schilde ringen, welke men mij van haar toestand heeft gedaan, mij schrikkelijk overdreven voor. Men sprak er van, dat zij gevaarlijk kon worden voor hare omgeving.” „Gij doet mjj schrikken, Walther. Ik kan onmogelijk met haar in één kamer slapen.” „Hoe kan een meisje met uwe offervaardig heid en uwe hartelijke goedheid tegenover eene ongelukkige ook maar de gedachte aan vrees koesteren? Nu begrijp ik u niet, Edith! Gij schijnt door de schrik van onze goedé moeder aangestoken te zijnanders zoudt gij niet op zulke gedachten gekomen zijn.” „Houd haar niet terug, Walther; laat haar morgen gaan, als zij wenscht heen te gaan. Zij heeft dezen avond reeds oneenigheid in ons familieleven gebracht en alle twist is voor ons, Goddank, iets zeer ongewoons. Moeder is boos gij zult haar weer tevreden moeten stellen.” „Ik verzoek u, dit heden nog in order te maken, als gij moeder nog spreekt vóór het naar bed gaan. Ik moet bekennen dat haar bits uitvallen mij wel eenigszins heeft gekwetst. Prins Ferdinand van Saksen-Coburg.” Deze verklaring van den verkozen vorst wordt te Tirnova in dien zin uitgelegd dat, zoo de poging om de erkenning van alle mogendheden te verkrijgen mislukken mocht, ook de toestem ming van eenige mogendheden voldoende zou geacht kunnen worden. Men is in Bulgarije van oordeel, dat de beslissing zeker binnen vier weken volgen zal. De depêche waarin hem kennis van het besluit der Sobranje gegeven werd, was geadresseerd aan „Z. K. H. vorst Ferdinand van Bulgarije, prins van Coburg- Gotha.” Een deputatie van tien leden zal hem nu waarschijnlijk terstond persoonlijk haar op wachting gaan maken. Intusschen wordt reeds gemeld dat de verkie zing van den prins van Coburg voorloopig niet veel kans schijnt te hebben om door de mogend heden bekrachtigd te worden, ook al verleent de Sultan van Turkije hem de investituur. De officieuse Russische bladen wijzen er op dat Rusland de wettigheid der vergadering, die hem benoemde, nooit erkend heeft, en de Neue freie Presse zegt dat Oostenrijk de benoeming alleen bekrachtigen zal als alle groote mogendheden zulks ook doen. Men verwacht hetzelfde van Duitschland, Engeland en Italië. Frankrijk zal, vooral tegenover Rusland, wel het initatief tot de erkenning niet nemen, zoodat daarvan voor alsnog geen sprake is. De oneenigheid tusschen het regentschap en het ministerie duurt inmiddels voort, doch schijnt meer een persoonlijk dan een zakelijk karakter te dragenmen verwacht dat de minister-pre sident Radaslawow en zijn collega Nikolajew zullen aftreden. In het leger schijnt men de benoeming van prins Ferdinand met genoegen te hebben vernomen. Intusschen heeft, blijkens latere berichten, het regenschap zijn ontslag genomen om de Sobranje gelegenheid te geven om tusschen de ministers en de regenten uitspraak te doen. De onderhandelingen tusschen de vertegen woordigers van Creta en de commissarissen der Porte te Konstantinopel gevoerd, hebben tot geen resultaat geleid. De chistenen blijven wei geren belasting te betalen voordat hunne eischen zijn toegestaan. De Porte zal nu Mahmoed- Pacha naar Creta zenden, doch daar hem alleen is opgedragen zich op de hoogte te stellen van den toestand en hij verder geene volmacht heeft, is het nut dezer zending zeer twijfelachtig. In het Engelsche Lagerhuis verklaarde jl. Donderdag sir James Fergussou, dat geen ver andering is gebracht in den aan sir Henry Drummond Wolff gegeven last, om niet langer dan deze week te Konstantinopel te blijven. De toestand, wat de Engelsch-Turksche con ventie betreffende Egygte aangaat, is volkomen dezelfde als door hem bij de discussie van verle den Dinsdag is aangeduid. De Engelsche regeering schijnt echter toch nog hoopte hebben dat de Sultan tot bekrachtiging der conventie betreffende Egypte zal overgaan zij heeft althans sir Drummond Wolff, haar buiten gewonen gezant te Konstantinopel, vergund om nog tot 15 dezer op zijn post te blijven. Dit moet op bijzonder verzoek van den Sultan ge beurd zijn. Gladstone heeft nog een laa tste lans gebroken voor Ierland bij de behandeling in derde lezing der nieuwe strafwet. Hij wees met krachtige overtuiging op het niet te loochenen feit dat er reeds sedert lang in Ierland veel minder misda den en overtredingen plaats hebben dan in eenig ander deel van het Vereenigde Koninkrijk en achtte dus een zoo strenge uitzonderingswet daar minder dan ergens anders gerechtvaardigd. De tegenpartij schreef echter dezen gunstigen toestand alleen toe aan een wachtwoord van de volksleiders en achtte de aanneming der voor stellen onvermijdelijk noodzakelijk. Het resul taat was dan ook, dat de derde lezing, na een debat van twee dagen, met 349 tegen 262 stem men doorging en de zaak daarmede haar beslag heeft gekregen. In de Befgische Kamer heeft de afgevaar digde Woeste, de bekende aanvoerder der rech- j terzijde, de legervoorstellen van d’Oultremont bestreden omdat hij vreesde dat de persoonlijke dienstplicht slechts de voorlooper zijn zou van het algemeen stemrecht en het socialisme. Vele clericale leden zullen ongetwijfeld met Woeste tegen de regeering stemmen. Toch hoopt deze nog met behulp der linkerzijde op een meerder heid van 6 a 7 stemmen. Vrijdag heeft Woeste echter op nieuw het woord gevoerd en de regeering heftig bestreden, omdat zij, door het voorstel tot invoering van den aigemeenen persoonlijken dienstplicht onder haar bescherming te nemen, met alle tradition der conservatieve partij heeft gebroken. De rech terzijde juichte hem stormachtig toe en de rede voering maakte blijkbaar indrnk, daar Woeste ieder die voor stemmen zou met tiet verlies van zyn mandaat bedreigde. De kansen van het voorstel zyn nu weder zeer twijfelachtig gewor den en de Ind. verneemt zelfs dut de ministers teruggekomen zijn op hun besluit om soonlyk voor te stemmen. Prins Ferdinand van Coburg heeft op het bericht zijner benoeming tot vorst van Bulga- rye het volgende geantwoord: „Ontvang mijn dank voor de verheven woor den, die gij tot mij gericht hebt, bij de mede- deeling van het besluit der groote nationale vergadering en van de op mij gevallen keuze voor den troon van Bulgarije. Ik ben bereid het volk van Bulgarije mijn dankbaarheid te toonen door het mijn geheele leven te wijden. Ik reken op uw ijver, uw bezonnenheid, uw toewyding, om mij te ondersteunen in myn pogen om het geluk des lands te verzekeren. Znodra myn verkiezing door de Verhevene Porte be krachtigd en door de mogendheden erkend is, zul ik gehoor geven aan de roepstem van het Bulgaarsche volk en my in uw midden begeven. ontwikkeling van deze geheimzinnige gebeurte nis,zy mocht dan uitvallen zooals zij wilde hem meer onaangenaamheden dan genot zou brengen. Edith kwam terug. „Hoe hebt gij haar verlaten vroeg haar broeder. „Zy beloofde mij, dat zij trachten zou wat te slapen, maar ia vrees dat dit zoo gemak- kelyk met zal gaan, want de gebeurtenissen van dezen avond hebben haar erg opgewonden gemaakt.” „Gij zijt bjj herhaling in de gelegenheid ge weest met haar alleen te zijn, Edith. Is' zy u ook met het een of ander bewijs van vertrou wen tegemoet gekomen „Ik weet mij niet te herinneren, dat dit ge beurd is misschien kan het wel daaraan liggen, dat ik zelf wel wat schuw was om haar daar toe aan te moedigen, want ik wil u niet ver zwijgen, dat mij eene bijna onoverwinnelijke vrees bekroop, toen ik uit uw mond dat zij uit Bedlam was ontsnapt.” „Hebt gij ook het een of ander opgemerkt, dat aanleiding kou geven om te veronderstellen dat zij niet in het volle bezit is van haar ver standelijke vermogens „Neen, Walther, ik heb zoo iets niet waar genomen. Al haar denken en doen kwam mij volkomen correct voor, zooals gij hier trouwens haar oog een blik van onuitsprekelijke dank baarheid. „God zegene u,” was het eenige, wat zij in staat was te antwoorden. De deur viel dicht achter het meisje. Hy ging naar het venster en keek naar buiten in den stormachtigen en regeuachtigea nacht. Maar zijne oogen zagen niets van den neer- stroomenden regen, van de natte straten, de flikkerende straatlantaarns en de in haren licht krans spookachtig schemerende huizen der bu ren voor hem stond het beeld van het jonge meisje, dat hem zoo pas had verlaten. Wat was zij schoon, lief en aanvalligEn aan al die bekoorlijkheden, aan zooveel lieftalligheid zou de goede Schepper het licht van den geest onttrokken, haar verstand met den duisteren sluier van den waanzin bedekt hebben Nog maals liet hij de gebeurtenissen van dezen nacht zijn geest voorbijtrekken, maar, behalve eene buitengewone deemoedige gehoorzaamheid, welke haar, naar ’t scheen, eene langdurige gevangen schap had doen verduren, vond hij niets wat aan een gestoord zieleleven deed denken. Had hij goed gehandeld, door haar bij zich te houden, ot ware het niet verstandiger geweest, de ge beurtenissen haren loop te laten Gemakkelij ker was het zeker geweest, want daaromtrent •blaakte hij zich geen illusies, dat de verdere De minister van oorlog, generaal Ferron, verklaarde Donderdag in de commissie voor de begrooting dat de mobilisatieproef dit jaar nog zeer goed kan genomen worden, als de Kamer vóór 14 Juli slechts de noodige gelden toestond. 1Er zou bij die commissie daarvoor een crediet van 8,500,000 francs aangevraagd worden. Bij het vertrek van generaal Boulanger, Vrij dag avond, had te Parijs een groote manifestatie plaats. De menigte, ongeveer 80,000 in getal, nam alle toegangen tot het spoorwegstation in. Bij de aankomst van den generaal werd de hoofddeur van het stationsgebouw met geweld geopend en de spoorweg zelf werd door de K menschenmassa overstroomd. De menigte maakte zich gewelddadig meester van de locomotieven en de waggons. Vele der manifesteerenden wilden Boulanger’s vertrek verhinderen. Er kon geen enkelen trein aankomen of vertrekken. Tegen 9.40 kwam eene sterke brigade der politie. Gesteund door de troepen, slaagde deze er in een groot deel der manifesteerenden door eenen grooteren uitgang te verwijderen. De stationschef deed generaal Boulanger uitstijgen deze vertrok daarna op een enkele locomotief. Vervolgens trok de menigte onder het zingen der Marseillaise en het lied „II reviendra” af, maar hield toch nog hare manifesteerende hou ding vol vóór het stationsgebouw en op het Bastilleplein. Bij de brouwerij Gruber had eene schermutseling plaats; overigens werd in de straten de orde niet gestoord. Generaal Boulanger kwam Zaterdag 2 uur te laat te Chermont-Ferrand aan wegens de onge regeldheden bij zijn vertrek uit Parijs. Een paar honderd personen wachtten aan het station en begroetten den generaal bij zijn aankomst met het geroep: „vive Boulanger!” Er viel daar niets bijzonders voor. De officieele intrede van den generaal had Zondag ochtend plaats onder talrijke toejuichin gen, maar ook zonder eenig merkwaardig inci dent. Tegen 10 uur zette de stoet, door een afdeeling gendarmes voorafgegaan, zich in bewe ging. Langs den geheelen weg werd de generaal door de menigte toegejuicht. De generaal ontving daarop de leden van den gemeenteraad en den burgemeester, die een toespraak hield, welke de generaal beantwoordde met de verklaring, dat hij, als Franschman en republikein, innig verknocht was aan de belangen van het leger en de grootheid des lands. In den ministerraad, Zondag onder voorzitter schap van president Grévy te Parijs gehouden, gaf de minister van binnenlandsche zaken, Fai lures, verslag van de ongeregeldheden, welke Vrijdag avond plaats vonden bij het vertrek van generaal Boulanger. Deze ongeregeldheden waren echter volstrekt niet van politieken aard geweest. De Duitsche bondsraad heeft Donderdag twee belangrijke beslissingen genomen. In de eerste plaats werd besloten tot opheffing van het verbod van paardenuitvoer en in de tweede plaats weid de door den rijksdag aangenomen wet betreffende de kunstboter bekrachtigd. Men had gedacht dat de door de agrariërs daarin gebrachte wijzigingen, waardoor o. a. de han del in zoogenaamde gemengde boter geheel ón mogelijk wordt gemaakt, de regeering zou weer houden van de afkondiging der wet, doch het is nu gebleken dat de minister Bötticher, toen hy de bedoelde amendementen zoo krachtig bestreed, meer zijn eigen meening dan die der regeering verkondigde. De bondsraad heeft nu althans tot die afkondiging besloten. Bedenk maar eens, Edith, hoeveel pijn u hare woorden zouden hebben gedaan, als gij-zelf u eens in eene soortgelijke positie bevondt als dat ongelukkige schepsel, dat geen andere toevlucht heeft als het gekkenhuis, geen medelijdend hart, geen trouwen vriend heeft, die zich over haar ongeluk ontfermt. En daarbij zoo’n lieftallig, innemend wezen „Laat haar gaan, Walther, laat haar gaan Gij hebt haar te diep in de oogen gekeken, zonder te bedenken, dat haar toestand niets anders van u vordert, als haar te beklagen.” Maak u maar niet noodeloos ongerust, Edith. Gij zyt bang voor dingen die uit den aard der zaak onmogelijk zijn. Morgen zal zij u het hart niet meer zwaar maken, want het is niet denkbaar dat zij door degenen, die haar ver volgden en haar verblijfplaats ontdekt hebben, ongehinderd bij ons zal worden gelaten. „Ga nu naar bed, kindhet is waarlijk meer dan tijd en vergeet niet met moeder op eene bedaarde en verstandige manier te redeneereu, opdat de ongelukkige de weinige uren, welke zij nog bij ons zal doorbrengen, althans in vrede kan genieten.” Mijn hartelijken dank betuig ik aan allen, van wien ik de bewijzen mocht ont vangen hunner deelneming in het groote verlies door mij geleden den 29ste Mei jl. Mede namens mijne kinderen en behuwdkinderen, B. ALRING ITESSELINK. Paterswolde, Juli 1887. dragende 4 VERSLAG van het verhandelde in den Raad der gemeen. te SNEEK, den 9 Juli 1887. Voorzitter de Burgemeester. Afwezig met kennisgeving de leden Bouma en Feenstra. Secretaris J. W. Benue witz. 1. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. 2. Wordt medegedeeld een schrijven van Ged. Staten betrekkelijk de vernieuwing der Hospitaler brug bericht van ontvangst van het zelfde college, der algemeene politie-verordeuing dat het raadsbesluit tot afstand van grond aan den heer E. ten Cate Fennema is goadgekeurd een adres van J. M. Terpstra c. s, om de schapenmarkt te verplaatsen een schrijven van het bestuur van Nijverheid betrekkelijk de uitbreiding der boter- en kaaswaag; een verzoek van J. v. d. Feen om gedurende 6 in plaats van 5 jaar in het genot te blijven van de studiebeurs der Buma- stichting dat zijn ingekomen de rekeningen der Armvoogdij over 1886 en van de muziek- en zangschool over 1886—87. 3. Aan R Westra wordt f5 ontheffing verleend van de pacht der brug over het Kleinzand, die gedurende eenigen tijd niet gedraaid is, wegens het ongeval met de zoogenaamde Jouste r- pijpsbrug. 4. Aan het bestuur der Zeilvereeniging wordt eene subsidie van f 150 toegekend. Tegen stemden de heeren Kingma en Haga 5. Ingevolge gedaan verzoek wordt aan de onderwijzeres A. E Vrendeaberg, ingaande 1 September e. k., eervol ontslag verleend. 6. Wordt aangeboden de gemeenterekening dienst 1886, be dragende in ontvangsten f255556.32, uitgaven „247987,57^. Batig saldo f 7568,74^. 7. Wordt besloten: a. de Hospitaler brug te vervangen door eene vaste brug met ijzeren bovenbouw; b. de brug bij de laatste stuiver te vervangen door eene op haalbrug met ijzeren bovenbouw, en e. de Dillebrug te vernieuwen door het maken eener ho rizontale draaibrug van betere constructie met ijzeren boven bouw. De raad behoudt zich de goedkeuring der plannen en voor waarden van aanbesteding voor. 8. Naar aanleiding eener suppletoire begroeting ad f410 door den schuttersraad ingediend voor de geheele voltooiing der schietbaan, wordt met 11 tegen 2 stemmen, die van do heeren Haga en Fennema, besloten, in deze niet tnsschenbeido te komen alvorens het werk door den aannemer geheel is op geleverd, hetgeen volgens het bestek moet geschieden einde September e. k. 9. Ter behandeling van reclames tegen den hoofdelijken omslag dienst 1887 gaat de vergadering in besloten zitting over.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1887 | | pagina 3