J tiJituifiJiriiiiiiiiiibSMiiisiiii ■Il’S- El IWIfflMll) 1'91)11 111 1 1 pil Lijst van HoojsiaaasaslaoaM, 1888. No. 1. D R E E N-V E E R T I O S T K 1UD1S1NGSHAKEI -A. <- W O E IN S BURGEMEESTER en WETHOUDER; TTZ. het Hoogënd De ADVEIlTENTlÈN van 1 tot 4 regels,gewone letter, 40 Cents, voor eiken regel meer 7 */a Cents. Bij abonnement is de prijs be. langrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den Uitgever. 4 J A ALA R I. van SNEEK herinneren, naar aanleiding van art. 4 December 1872 (Staafjblad jrs zoo zij elders in ’s rus i daarin het colige pn ip- >or ter Deze CO UBANT verschijnt WOENDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1.j franco per post 1.25. Alle brieven en stukken, uitgave ofjredactie betreffende, franco in te zenden. 312 van Veen, aan j de Frane- Sneek, 2 Januari 1888. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. BENNEWITZ, Secretaris. het oude Europa een donkere nacht hing. Maar I in November 1848 was de revolutie althans een voldongen feit, terwijl thans de crisis nog voor ons ligt. Niemand weet waar en wanneer zij zal uitbreken en wat zij de wereld brengen moet. Drie redenen geeft prof. Buijs aan om het scherpe contrast te verklaren tusschen 1848 en 1887. De eerste is het betrekkelijk onder geschikt belang van de herziening, die nu haar beslag kreeg. Terwijl deze aan de uitbreiding van het kiesrecht hare voornaamste politieke beteekenis ontleent, bedoelde men in 1848 vrij wat meer. Het gold toen niet minder dan het omkeeren van het geheele regeeringsstelsel, het zwaartepunt der regeering werd van den Koning naar de Staten-Generaal overgebracht. Als tweede vorm noemt schrijver het vrjj algemeen nevesti^de neloof aan de voortreffelijkheid van de gevestigde geloof aan de voortreffelijkheid het vertegenwoordigend stelsel in ’48 en ervaring na 40 jaren, die Europa de oogen ge opend heeft ook voor de gebreken van het parlementarisme. In de derde reden ligt een welverdiende hulde opgesloten aan het adres van dé liberale partij, welke het, naar prof. B. doet opmerken, tegen woordig te gelijk van alle kanten bestookt soms hard genoeg te verantwoorden heeft. Spreekt, zoo vervolgt hij, uit de kalmte, welke bij de jongste herziening voorzat, niet de bekentenis, dat het verleden al zeer weinig aanleiding, om over ondervonden leed te klagen, achterlaat De geestdrift, waarmede een volk de toekomst tegemoet gaat, vindt veelal in zijn grieven tegen het bestaande haar voornaamste voedsel. Welnu dit voedsel moet hier al zeer schaars voorhanden zijn geweest, wanneer het, omgezet in geestdriftig verlangen naar verandering, een zoo armoedig resultaat oplevert. Het streven van de overgroote meerderheid bij de laatste herziening was opheffing van grondwettige beperkingen, opdat de wetgever van de toekomst zich vrijer mocht kunnen bewegen dan tot nog toe het geval was. Zou een dergelijk resultaat mogelijk zijn geweest, vraagt schrijver, wanneer men inderdaad reden had gehad te klagen over hetgeen de tegenstan ders nu zoo gaarne met den naam van liberaal wanbestuur bestempelen Onberispelyk noemt de hoogleeraar het liberale regeeringsgezag echter niethij geeft achtereen volgens de tekortkomingen aan, waaruit de ver zwakking van de werkkracht der liberale partij blijkt, maar zoekt de oorzaak daarvan meer in de omstandigheden, dan in de personen. In ’t kort komt de verklaring, die prof. Buijs van dien achteruitgang geeft, hierop neer: dat de liberale party gedurende de eerste twintig jaren van hare regeering geenerlei staatkundige partij tegenover zich heeft gehad en in den laatsten tyd geen andere dan eene, die door hare wording een zeer bijzonder en zeer weinig parlementair karakter droeg. Door het gemis vau een conservatieve partij ontviel aan de liberalen niet alleen de prikkel tot voortdurende inspanning, maar ook het middel om voor de zuiverheid van hunne eigen.beginselen te waken. Daar by kwam dat de liberale partij, ofschoon hare beginselen feitelijk veertig jaren lang de regeering hebben geleid, slechts by uitzondering de= toepassing van die beginselen aan hare eigen natuurlijke hoofden heeft opgedragen gezien. In de laatste periode van het nu afgesloten tijdvak is alles veranderd, want waarover de liberale party oek te klagen had, zeker niet over gemis aan tegenstanders. Gaf nu die nieuwe en sterke oppositie aan de liberale partij althans hare oude veerkracht en haar oorspronkelijk zuiver karakter terug Ongelukkig niet, eu hoe kon het anders De nieuwe oppositie had geen De Gids treedt het nieuwe jaar in o. a. met een artikel van prof. J. T. Buijs. „Teleurstel lingen en verwachtingen”. In den aanvang van dat artikel lezen wij het volgend*„De om standigheden waaronder op 30 Nov. 1.1. de grondwetsherziening werd afgekondigd herinne ren in meer dan één opzicht aan die waaronder 39 jaren vroeger in dezelfde maand de grondwet van 1848 werd ingewijd”, en al aanstonds leiden wij daaruit af dat een vergelijking van den algemeenen gemoedstoestand op die twee tijd stippen het eerst aan de orde wordt gesteld. Ais overeenkomst noemt schrijver de omstan digheid, dat toen als uu de wjereld vol van gistende elementen was, door de óntevredenheid der volken opgewekt, en er over de staten van De VOORZITTER van den Raad der meente Sneek brengt aan de ingezetenen gemeente in herinnering, de door heeren Gi puteerde Staten dezer provincie aan de inwo gedane uitnoodiging, om, zoo zij elders directe belastingen zijn aangeslagen vóór 18 Januari aanstaande, aan van Gedeputeerde Staten te doen blijken, einde daaiop kunne worden gelet bij het maken van de lijst der hoogstaangeslagenen de keuze van afgevaardigden ter Eerste Kr der Staten-Generaal. Sneek, 3 Januari 1888. De Voorzitter voornoemd, ALMA. 4°. Tjipke Ferwerda, Grofsmid voormalige Noorderpoort 5°. M. Meiners, buiten de voormalijo Ooster- poort, naby het houtstek van fc. C. ten Cate Co. 6°. Th Asselman, Scheepstimmerman, bij de Oppenhuizerbrug 7°. den Concierge der Hoogere Btigerschool; 8°. den Concierge der School voo| Kosteloos Onderwijs 9°. in den molen kervaart. Gelijk zich verwachten liet, is de roomsch katholieke pers zeer ontsticht over de houding der antirevolutionairen bij de verkiezing te Leiden. Dank zij de onthouding van de laatsten of wellicht nog door hun medewerking is de liberaal gekozen. Volgens de Zuidhollander is hier vuig egoïsme in het spel geweest, daar de anti-revolutionairen bij de nieuwe verkiezingen liever hun candidaat Donner in Leiden tegen over den heer Blussé gesteld zien, dan tegenover den katholiek Smeele. Het blad meent echter haar „bondgenooten” te moeten waarschuwen. De katholieke partij kan noch mag met zich laten spelen en zou wel eens voor goed alle medewerking kunnen ontzeggen aan een partij, die in hachelijke omstandigheden haar bondge noot niet slechts lafhartig in den steek laat, maar zelfs met den vijand tegen haar in het krijt treedt. De Tijd neemt deze beschouwing over. Hoe wel zij zich niet geheel verantwoordelijk wil stellen voor alles wat de Zuidhollander zegt, acht zij het toch nuttig de gewaarwording, welke door de handel wyze der anti-revolutionaireu bij een zeer groot aantal katholieken is opge wekt, in ruimer kring bekend te maken. In Becht voor Allen wordt een kort artikel gewijd aan het congres^ door de sociaaldemo” 18 der wet van no. 134), de ingezetenen dat steeds aan degenen, die zich daarvoor aanmelden ter Secretarie der gemeente, geigen- heid wordt gegeven tot kostelooze inentig en herenting. Sneek den 3 Januari 1888. Burgemeester en Wethouders voorntsmd, ALMA. De Secretaris, BENNEV zuiver staatkundig karakter, haar zwaartepunt lag in een kerkelijke belijdenis. Het dogma, waarvan zij uitging, een vermenging van allerlei kerkelijke en staatkundige begrippen, eischte een geheele orakeering van de sedert 1848 ge huldigde beginselen. Om zulk een resultaat te keeren vond de liberale partij al haar oude veerkracht terug. Men heeft haar van die veerkracht, van dat geduldig standhouden, een grief gemaakt, maar die grief noemt prof. Buys onbilhj k. Indien de liberale partij twaalf jaren lang de socialisten tegenover zich had gehad, zij zoude dan al dien tyd onvermoeid hebben gestreden voor het eigendomsrecht 5 terwijl thans, nu de toeleg op den voorgrond trad om het geheele onderwijs zooveel mogelijk aan ker kelijk gezag te onderwerpen, bestrijding van dien toeleg de aangewezen taak werd. Toch noemt de schrijver dien eindeloozen strijd voor de liberale partij een wezenlijke rampde ker kelijke strijd dunde haar gelederen dermate, dat de vroeger sterke meerderheid allengs tot het kleinst mogelijke cijfer werd teruggebracht. Met een meerderheid van een of twee stemmen is geen enkele partij tot krachtig optreden in staat. De hoogleeraar eindigt dit gedeelte van zijn artikel met een kleine lofspraak op het matige gebruik dat de liberale partij van haar macht over de minderheid gemaakt heeft. In verhou ding tot haar vermogen om te zondigen, behoor den de uitzonderingen op den regel om alle, zonder onderscheid, recht te doen wedervaren, zeker tot de zeldzaamheden. Mocht zij wat vroeger of later zelve minderheid worden, dan kan zij volkomen tevreden zijn, wanneer haar op hare beurt dezelfde vrijgevige behandeling ten deel valt als zij in de dagen van hare grootheid voor de toenmalige minderheid over had. Wij moeten kort zijn eu kunnen bij het tweede gedeelte van het belangrijke stuk slechts even stilstaan. Als zijn verwachtingen voor de toekomst noemt prof. Buys het tot stand komen van een toestand in de onderwijs-quaestie, waarbij allen kunnen berusten, al moge die dan ook aan de wenschen van niemand volkomen beantwoorden, vervolgens een herziening van ons belasting stelsel vooral met het oog op hen, die enkel van de rente hunner kapitalen leven. Naar schrijvers overtuiging moet een belasting op rente of kapitaal, of een inkomstenbelasting in de plaats komen van de directe belastingen en niet in de eerste plaats van de accijnzen; want niet de zoogenaamde lagere klassen, maar de kleine neringen, ambachten en bedrijven zijn de eigenlijke paria’s van ons belastingstelsel, en is dit zoo, dan kan veilig worden aangenomen, dat afschaffing vaü het patent en van het recht van overgang in de registratiewet het meest ter bevordering van de algemeene welvaart zou bijdragen. Verder verwacht de hoogleeraar voortzetting van den hervormingsarbeid in onze kolomen zoo danig, dat de voordeelen meer en meer tot de indirecte zullen behooreu. Een scheiding van de financiën van het moederland en die der koloniën is het voor de hand liggende middel om tot een meer zuiveren toestand te geraken. Algemeene dienstplicht acht schrijver verder een eerste vereischte. Het vraagstuk bij uitnemend heid, de sociale quaestie, wacht dan ook nog op de nieuwe vertegenwoordiging. Vervolgens wyst de hoogleeraar op de gevaar lijkste klip waarmee het parlementaire stelsel in de toekomst bedreigd wordt, wanneer de groote behoedzaamheid van de politieke partijen er niet in slaagt haar te ontzeilen. Deze zal dan ontstaan wanneer slechts een bestuur kan UIT DE PERS. optreden dat, om te kunnen arbeiden, zich noodzakelijk moet bepalen tot de onderwerpen waarover de verbonden groepen eenstemmig denken. Zulk een bestuur is als de gekort wiekte vogel, die zich slechts binnen zekere grenzen vrij kan bewegen en aan welke het uitslaan van de vleugelen onmogelijk is gemaakt. Eindelijk staat prof. Buijs nog stil bij het reglement van orde voor de Kamers en spreekt als zijn wensch uit, dat wat de nieuwe volks vertegenwoordiging ook van haar voorgangster moge overnemen, dit in elk geval niet haar reglement van orde zijwant een treuriger legaat zou de hoogleeraar zich nauwelijks kunnen denken. Hij geeft daarop de gronden voor deze afkeuring van het oude reglement aan, en staat daarna nog even stil om de voorrechten te overwegen, die wij in vergelijking van andere natiën genieten. Wij verheugen ons in een koningschap, door alle partyen geëerbiedigd, in een administratie, die haar goeden naam steeds ongerept liet, in een maatschappelyken toestand, die wel is waar niet gespaard bleet voor den invloed van slechte hartstochten, maar toch altijd op den besten grondslag rusten blijft, dank zij de deugdelijkheid van ons huiselijk leven, in een nationale welvaart, enz. Ten slotte spoort de hoogleeraar het Neder- landsche volk aan om krachtig mede te werken om het goed vertrouwen van den grondwetgever met gelijk vertrouwen te bejegenen, in moed- betoon niet voor hem onder te doen en aldus de instandhouding der constitutioneels monarchie in Nederland te verzekeren. Over de ongunstige gezindheid tegenover het monarchale stelsel, die tegenwoordig uit ettelijke dag- en weekbladen spreekt, maakt de hoogleeraar zich niet ongerust, want: „Le grand art en politique n’est pas d’entendre ceux qui parlent, c’est d’entendre ceux qui se taisent. L’opinion est une muette dont il faut deviner le silence a travers les cris de ceux qui la prétendent exprimer,” met andere woordenDe groote kunst in de politiek is niet hen te verstaan die zich laten hooren, maar hen die zwijgen. openbare meening is als een stomme, wiens gedachten men raden moet, ondanks het ge schreeuw van hen die voorgeven deze uit te drukken. KENNISGEVING^ BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente SNEEK doen te weten, dat e aanwezig zijn 1°. in den Houtmolen van Ter Hobst, aan de Geeuw 2°. bij T. T. Bloksma, Pompmaker, buiten het Hoogënd 3°. Folkert Prins, aan de Prinsengracht 4°. Tjipke Ferwerda, Grofsmid ruiten de «- w ir

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1888 | | pagina 1