kT rm
IMS- D .IDIBTEUIMID IB DE
tl?ll fill HI BET .1 BBfflBSSlfflU STEEL
<11
l
InscMvino voor flo Nationale Militie.
l
L
i
No. 1.
PR! E~E N-V ÊERTIOSTK J
1888.
)d
k»
WOEINSDAO
d'
B I N N O L A N I>,
gij zijt socialistenen den anderen
liberalen, en
vol*
den
be
or
>n
rl‘
f
de
li
el
in
>3
er
in
n-
le
i
e
ar
le
ie
an
ht
n-
)S-
lis
zoo
van
onze begin-
hebben zij voldoende reden
te scheiden.
zulk een wijze van strijden niet meer indruk
i van
goed en
voor
Naar de Zuidhollander van officieele zijde
verneemt, wordt de verklaring van den minister
Heemskerk, als zouden kapelaans niet als lodgers
op de kiezerslijsten kunnen geplaatst worden,
door sommige burgemeesters eenvoudig beschouwd
als een persoonlijke opinie van den minister, en
geenszins als een definitieve beslissing. Te
Leiden is dan ook bij de pastoors gevraagd, of
de kapelaans inderdaad van hen kamers „in huur
hebben.” Men wil dat, zoo de pastoors daar
omtrent een verklaring in bevestigenden zin
afleggen, ook de kapelaans als lodgers op de
kiezerslijsten kunnen gebracht worden.
schrijft
van Burgerplicht op
s scheuring in de
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
SN EEK herinneren alle Ingezetenen, die ge-
horen zijn in 1869 en zich tot dusver niet voor
de Nationale Militie, lichting 1889, hebben doen
inschrijven, aan hunne verplichting, om zich
daartoe alsnog aan te geven vóór of uiterlijk
op 31 Januari, e. k. ter Secretarie dezer ge
meente.
Sneek, 10 Januari 18S8.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
UIT DE PERS.
van
program voor
Art. 1. De Vereeniging stelt zich ton doel
Thans heeft de commissie van bestuur
Burgerplicht te Amsterdam haar
de kiesvereeniging gereed. Het lüidf aldus
Art. 1. De Vereeniging stelt zich ton doel
de belangstelling in ’s lands aangelegenheden, in
:e en stoffelijke
van Amsterdam op krachtige wijze
Naar aanleiding van het bericht, dat menige
verpleegde te Veenhuizen, moeite doende om bij
het leger in, Indië dienst te nemen, teleurge
steld wordt omdat zijn paspoort niet in orde
is, zegt de Arnh. Crt.:
„Men kan toch niet verlangen, dat zij, die
als soldaat naar Indie gaan allen den Mon-
thyon-prijs waardig zouden wezen, en alle stukken
Deze COUBANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1.franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
liberale partij een feit. De motie-Wertheim
had bij al hare gebreken deze ééne deugd, dat
zij op zeer éclantante wijze en door een stemming, I
waarbij de onderliggende partij zich niet zonder
recht op een i
aanleiding gaf tot dit feit, waarmede men indé
toekomst rekening zal moeten houden en waar
mede de liberale pers reeds op het oogenblik
rekening houdt.
De indrukwekkende minderheiddie zich
verklaarde tegen de motie-Wertheim, heeft de
heeren klaarblijkelijk een beetje geïntimideerd.
Vóór de beslissende vergadering van Burger
plicht was het gewoonte ons, radicalen, uit te
maken voor schreeuwers, oproerkraaiers, socia
listen en andere dingen, die even vleiend often
minste even vleiend bedoeld waren. Het Hand.,
dat bij zulk kwajongenswerk altijd haantje de
voorste is, gaf hierin het voorbeeld en dit
voorbeeld, het werd gevolgd, eenigsz.ns schoor
voetend, door zijn bezadigden collega uit Rot
terdam. Men meende wellicht, dat een aantal
leden van Burgerplicht door dergelijke groote
woorden weerhouden zouden worden om met
de radicalen te stemmen.
Na die vergadering evenwel, een geheele
verandering van toon. Wij bleven een troepje
ontevredenen, nu jamaar wij werden door
geen enkel principieel verschil van de liberalen
gescheiden. De liberalen van ’48, die hadden
nieuw-e beginselen van staatsbeleid voorgestaan
en in toepassing gebracht; maar de radicalen
van ’88, de eischen van dezen onderscheiden
zich van die der liberalen slechts gradueel, door
een meer of minder, dat men meent op het
oogenblik te kunnen tot stand brengen. Is men
thans misschien van oordeel, dat de radicale
leden van liberale kiesvereenigingen en van
Burgerplicht in de eerste plaats met een zoet
lijntje moeten worden overgehaald om in die
vereenigingen te blijven en zich zoodoende mo
reel te verbinden voor de e. v. verkiezingen
Deze verandering van tactiek geeft te denken.
Zij getuigt bij Handelsblad en Nieuwe Bott.
niet van groote achting voor de verstandelijke
hoedanigheden van hun publiek maar met deze
quaestie tusschen die bladen en hunne lezers
hebben wij ons niet in te laten.
Voor ons is zij echter een waarschuwing.
Wanneer deze couranten zich niet ontzien,
om binnen deu tijd van enkele dagen de wijze j
waarop, en de argumenten waarmede zij den
strijd voeren, zoo volkomen te veranderen, dan
moeten wij ons tegen den tijd der verkiezingen
op alles voorbereiden. Gelukt het hun de niets
kwaads vermoedende vogeltjes, die nu nog aar
zelen zich bij de radicale vlucht aan te sluiten,
op den liberalen lijmstok te vangen, dan zullen
zij, als de tijd der verkiezingen gekomen is,
het oproeis- en socialisten-argument, dat nu als
verroest wapentuig in het liberale magazijn is
opgeborgen, weder te voorschijn halen als een
nieuwe blikken sabel. En zjj zullen daarmede
op een blikken schild, misschien ook op een
vuilnisblik, zoo’n geweldig leven maken, dat
den armen kiezers hooren en zien vergaat en
het stof nun zelf in de eerste plaats om het
hoofd dwarrelt.
Men kan het in ieder geval beproeven, of
maakt op de kiezers dan op de leden
Burgerplicht.
Daarom moeten wij, radicalen, ons
komen mogelijk rekenschap geven
toestand, van onze positie en van
selen.
Wanneer men den eenen dag tot ons zegt: o
De dcor sommige bladen zeer breed uitgeme
ten scheuring in de gelederen der Liberale partij
wordt door de Arnh. Crt. zeer kalm opgevat.
„Alles, schrijft zij o. a., wat tot dusver tot
voorbereiding der verkiezingen op liberaal terrein
gedaan is, misschien op een enkele uitzondering
na, wettigt het vermoeden, dat aldaar niet aan
scheiding, noch deeling, aan afscheiding, noch
uitwerping gedacht wordt. En te verwonderen
is dit niet. Want ofschoon het in den laatsten
tijd mode is geworden van te spreken en te
zwetsen over een radicale partij, die heden dit
durft en morgen dat onderneemt, die zich ’s Maan
dags genegen toont tot een samengaan met ker
kelijke partijen, om ’s Dinsdags op de geman-
queerde bondgenooten aan te vallen met evenveel
vuur als op de oud-liberalen, of achterlijke libe
ralen of wat-dan-ook-liberalen van een eigen
lijke radicale partij met iets dat naar een politiek
piogramma zweemt bestaat geen spoor.
„Indien wij het verschil tusschen deze zoo
genaamde radicalen en de groote liberalen moesten
aangeven aldus vervolgt het blad wij zouden
het vinden in luidruchtigheid van den een en
bezadigdheid van den ander, in het hier meer
gewicnt hechten aan daden, ginds aan woorden
allen verschillen, die hoogstens de blijken zijn
van zekere „incomptabilité d’humeur”, welke
zoomin voor de leden eener politieke partij als
'oor echtgenooten een wettige reden van echt
scheiding is. Van een verschil over beginselen,
dat een verder samengaan verbieden zou, is echter
weinig te bespeuren. Zoo weinig zelfs, dat het
bekend is dat ten aanzien van die beginselen
welke in de laatste dagen als geloofsartikelen van
de radicale richting vermeld werden, er juist
onder de leden van de liberale partij in de
•tweede Kamer, wien men radicale beginselen
placht toe te schrijven, veel verschil van ziens
wijze bestond. Zoo was het met den leerplicht,
welke het vooruitstrevend ministerie van 1877
biet eens heeft durven voorstellen zoo was het
met den persoonlijken dienstplicht, die onder
l^ijn voorstanders misschien meer conservatieven
dan radicalen telt; zoo met de progressieve
inkomstenbelasting, waaromtrent de harder voor
waarts strevende liberalen evenzeer verdeeld zijn
als de andere. Indien eenige voorstanders van
het liberalisme zich willen afscheiden en een op
piichzelve staande partij vormen, zal niemand
Pich daartegen verzetten, maar wanneer zij het
I een, dat zij dan eerst een programma van
puuerdaad afwijkende en op zichzelf staande
[beginselen vaststellen, anders zal hun bestaan
pven weinig gevolg hebben als de barende berg
p de fabel.”
In het weekblad de Amsterdammer
Landidus iutusschen
Sedert de vergadering var.
Donderdag 12 Januari is de
te bevorderen, onder anderen door
1°. te streven naar:
a. een voor ieder toegankelijkgutn
goedkoop lager- en middelbaar onderwijs,
beiderlei kunne, van overheidswege;
b. invoering van leerplicht
c. uitbreiding der kiesbevoegdheid, binnen
de grenzen door de Grondwet gesteld
d. het beheer onzer koloniën op den grond
slag van vrijen arbeid;
e. hervorming van het belastingstelsel door
betere verdeeling der lasten in evenredigheid
met het draagvermogen, opdat kunne worden
overgegaan tot afschaffing van de accijnzen op
de noodzakelijkste levensbehoeften en van de
patentbelasting
f. regeling van administratieve rechtspraak;
g. betere regeling van onze burgerlijke
rechtspleging ter verkrijging niet alleen van
goed, maar ook van goedkoop en spoedig recht
h. veroetering in de inrichting onzerlevende
strijdkrachten
i. handhaving en toepassing van het vrjjhandel-
stelsel
j. uitbreiding van staatszorg voor de arbeids
klasse.
Bespreking van de openbare zaak in
haren ganschen omvang.
3°. Tot leden van de Tweede Kamer, van
de Provinciale Staten, van den gemeenteraad
en van de kamer van koophandel en fabrieken
mannen te doen verkiezen, van wie men, behalve
eerlijkheid,geestkracht, kunde en zelfstandigheid,
instemming met de hierboven omschrev.en be
ginselen, voor zoover zulks in de betrekking,
waarvoor de candidatuur wordt gesteld, te pas
komt, meent te mogen aannemen.”
Inmiddels heeft het bestuur van Burgerplicht
een schrijven ontvangen, onderteekend door 79
leden, waarin zij verklaren zich verplicht te
achten hun lidmaatschap op te zeggen. Uit de
aanneming van het tweede gedeelte der motie-
Wertheim is, naar zij doen opmerken, gebleken,
„dat de meerderheid zelfs niet in debat wilde
treden over het program, ontworpen door de
commissie tot herziening van het reglement
waarin de wenschen van het vooruitstrevende’
deel der vereeniging waren geformuleerd.
Tot de onderteekenaars behooren o. a. de hh.
A. Rapp, J. R. de Kruijff, mr. E. van Lier,
O. V. Gerritsen, mr. N. de Roever, T. Sanders,
O. P. Metelerkamp, J. de Koo, dr. E. D. Pijzel
P. L* lakj Hugo Muller, H. J. Biederlack, mr.
Treub, dr. K. Polana, Taco H. de Beer e. m. a.
ADVEBTENT1KN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents*
voor eiken regel meer 7’/2 Cents. Bij abonnement is de prijs be
langrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den
Uitgever.
liberalisme en socialisme vlak tegenover elkander
staan dan is het zeker hoogstwaarschijnlijk, dat
wij noch het een zijn, noch het ander. Maar
f—-y w I met deze waarschijnlijkheid mogen wij ons niet
moreele overwinning kon beroemen, tevreden stellen. Wij moeten toonen, dat wij
f i-nt. dit. folt wa»rmoao man j ons vaa beide partijen onderscheiden. Want vele
gelijkgezinden, die zien hoeveel overeenstemming
er bestaat tusschen hunne beginselen en de
woorden der liberalen, zullen zich door die
schoone woorden misschien laten verleiden als
laatste proef nog eens met de liberalen samen
te werken, en vele beschroomden zuilen zich
door het spook van het socialisme laten terug
houden van samenwerking met ons, met wie zij
in beginsel en streven volkomen overeenstemmen.
Waardoor onderscheiden wij ons van de
liberalen en waarom scheiden wij ons van hen
af Ziedaar dus de eerste vraag, die wij naar
aanleiding van de tegen ons gerichte polemiek
der laatste dagen moeten beantwoorden.
t Het is mijn voornemen niet thans deze vraag
uitvoerig te behandelen. Reeds vroeger heb
ik in dit blad gesproken over dit onderscheid
en over de redenen dezer afscheiding. Ik wil
nu slechts op eén enkel punt in het bijzonder
de aandacht vestigen en naar aanleiding daarvan
aan de radicalen, die nog altijd geneigd zijn in
de liberale partij te blijven en deze tot grooter
werkzaamheid aan te zetten, de vraag stellen,
of zij werkelijk gegronde hoop hebben daarmede
eenig resultaat te bereiken.
Men keut een politieke partij uit drie dingen
nl.uit naar program, uit de propaganda, die
zij daarvoor maakt en uit hare daden als
oppositie en regeeringspartij. Van deze drie
dingen is haar program het beste deel der liberale
partij. Dit krijgt echter eerst beteekenis door
zijn verband met propaganda en daden. Laten
wij een enael punt van dit program eenigszins
nader beschouwen.
Sedert 1848 staat op het liberale program
uitbreiding van kiesrecht of liever geleidelijke
uitbreiding van kiesrecht. Sinds dien tijd zijn
40 jaar verloopen, waarin de liberale partij
bijna voortdurend regeeringspartij was. De
propaganda voor uitbreiding van kiesrecht heeft
zjj gedurende al die jaren overgelaten aan haar
vijandige vereenigingen aan de antirevolutionaire
partij en aan den Bond voor Algemeen Stemrecht.
Werd er een voorstel gedaan tot uitbreiding van
kiesrecht, dan maakte zij van hare meerderheid
in de Kamer gebruik om dit af te stemmen.
Eindelijk in 1887 schonk zij, door de omstan
digheden gedwongen, hare goedkeuring aan een
maatregel, die reeds negen en dertig jaar op
haar program stond, boven alles zorgende, dut
de geleidelijkheid niet uit het oog werd verloren.
En in 1888, werkelijk: zij zet weder geleide
lijke uitbreiding van kiesrecht op haar program.
Misschien zal zij in 1927 tot die geleidelijke
uitbreiding overgaan. En nu zou ik willen
vragen: is er één radicaal, die tot zooveel
geleidelijkheid kan medewerken? Kan één
radicaal nog uit overtuiging blijven behooren
tot een partij, die zulk een verleden achter zich
heeft en die niet toont over dat verleden in
ieder opzicht het diepste berouw te gevoelen
Ook zonder principieel verschil, dunkt mij,
onderscheiden zij zich genoegzaam van haar en
zich van haar af
-
OE EK 118
0111
e«
1 6
jn.
IU.
6
6
o-
at
lil
id
i-
n
,rk
13
1.
3.
3«
3-
ir-
50
m
er
>r-
ii-
b-
to
ie,
ïk-
7.V.
de
id-
itg.
‘i:
novcu, cu uvu tuiudcu.’ gg zijt het bijzonder de verstandelijk
daarbij voortdurend herhaalt, dat j ontwikkeling