fflMlf jmSWMEJT SOUL
I
1
No. 31.
1888.
s
J
der boete
Te Eindhoven is Vrijdag de buckskinfabriek
t
r
i
Mi
ii
I
If
ADVERTENT1ÈN
voor eiken regel meer 7'
langrijk lager. Voerwaarden daaromtrent
Uitgever.
van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents»
7*/a Cents. Bij abonnement is de prijs be-
-22-te vernemen bij den
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek, brengen ter openbare kennis,
dat het door hen opgemaakt PrimitiefKohier
van Belasting op de binnen deze gemeente
gehouden wordende Honden, dienstjaar 1888,
van den 18en dezer maand, gedurende acht
dagen ter Secretarie alhier voor een ieder ter
inzage zal liggen, binnen welken termijn belang
hebbenden tegen hunne aanslagen óp ongezegeld
papier bij hun college bezwaren kunnen in
brengen.
Sneek den 14 April 1888.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZSecretaris.
UIT DE PERS.
De Stand, betoogt, dat er bij de vorming van
het nieuwe ministerie geen quaestie is van naijver
tusschen de verschillende groepen der anti
revolutionaire en roomsch-katholieke partijen.
Aan een geschoten beer, wiens huid te verdeelen
zou zijn, mag niet geducht.
„Saam streden we, schrijft het blad, en na
het wiuneu van den veldslag zal de verdere
regeling der zaak ten bate van allen gezamenlijk
door den Koning worden toevertrouwd aan de
zulken uit alle groepen, die op dit oogenblik
van den Staat afbreuk te doen.
„Wij gelooven, dat de Staat, door het ver-
leenen van zijn ijk, van zijn zegelmerk bij de
benoeming van hoogleeraren aan zijn universitei-
ten, tot een en ander niet mag medewerken,
en dat het derhalve een der eerste plichten zal
zijn van een parlementaire meerderheid, samen
gesteld uit geloovige christenen, aan het bestaan
der z.g. theologische faculteiten bij het openbaar
hooger onderwijs een einde te maken.”
Volgens het N. v. d. D. is indien wij,
zegt het blad, op de welingelichtheid van een
onzer berichtgevers mogen staat maken het
nieuwe ministerie aldus samengesteldMr. ZE.
baron Mackay, binnenlandsche zaken. Kolonel
J. E. N. Schimmelpenninck van der Oye, oud-
lid der Tweede Kamer voor Utrecht, marine.
Jhr. _mt'. G. L. E. M. Ruys van Beerenbroek,
justitie. Jhr. mr. K. A. Godin de Beaufort,
financiën. J. P. Havelaar (hoofding. v. d. prov.
waterstaat in Drenthe), waterstaat, handel en
nijverheid. Jhr. C. Hartsen, buitenl. zaken.
Kolonel J. W. Bergansius (directeur der artillerie-
inrichtingen te Delft), oorlog. Mr. L. W. C.
Keuchenius, koloniën.
Het D. v. Z.H. had gemeld, dat de geheele
rechterzijde van de Tweede Kamer zich reeds
verstaan had over de keuze van een voorzitter.
„Met de meéste zekerheid kunnen wij mede-
deelen,” zegt de Maasbode, „dat onderscheiden
katholieke leden hiervan niets weten. Niet dus
de geheele rechterzijde kan zich omtrent dit punt
verstaan hebben. Ook kan verzekerd worden,
dat niet de geheele rechterzijde betrokken is
geweest in de samenstelling van het nieuwe
ministerie, want partij vergaderingen hebben niet
plaats gehad.”
De zaak van den heer Willink Ketjen (belee-
diging van den Minister van Koloniën) werd
Vrijdag in appel voor liet Hof behandeld. De
bekl. hield zijn recht op de stukken, doorhem
bij pressie teruggegeven, vol; als ontlastingsge-
tuigen werden gehoord: de minister Sprenger
van Eyck en de kamerleden Reuther en van
der Schrieck, die het recht van beki. op terug
ontvangst der gebruikte stukken ontkenden
de minister van Karnebeek, die zich de geuite
woorden bij de ontmoeting op het Binnenhof
niet herinnerde, en de minister Heemskerk, die
pertinent ontkende ooit eene betrekking aan
Ketjen te hebben beloofd.
Het openbaar ministerie vroeg bevestiging
der boete van f25. Uitspraak 21 April.
Te Borssele heeft Woensdagavond een boeren
knecht door onvoorzichtigheid den dood gevonden.
Niet ongewoon met een geweer om te gaan, zoii
hij dien avond gaan schieten op kraaien, in een
kafput. Zijn meester, ongerust over het lang
wegblijven van zijn knecht gaat aan ’t zoeken
en vindt hem eindelijk levenloos in het wagen
huis, vreesehjk bebloed en gewond. Het bleek
hem dat do ongelukkige doodelijk was getroffen
door een geweerschot. Het wapen, een achter
lader, was in den vooravond door hem geladen
en geborgen op een wagen met den loop nam-
voren. Men vermoedt dat, toen hij het geweer
ging halen om te schieten, hij dit naar zich
toe heeft getrokken en het geheele schot hem
in de borst is gedrongen, wat den dood tenge
volge had. B
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden /l.franco per post /1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden
5°. dat, voor de sub 4° gemelde patent-
schuldigen, op vertoon van de quitantie van de
betaalde rechten, uitgezonderd degenen, welke
hun aanslag bij termijnen kunnen betalen, aan
welke zonder vertoon van quitantie het patent
kan worden afgegeven, de patenten dadelijk
verkrijgbaar zijnworden de patentplichtigen,
vermeld onder no. 3740 van tabel 14, bij deze
tevens opmerkzaam gemaakt, dat het patent,
overeenkomstig art. 2 der Wet van den 24
April 1843 (Staatsblad no. 16), niet aan hen
mag worden afgegeven, dan nadat zij de helft
van hunnen aanslag voor het dienstjaar hebben
betaald, en het verschuldigde van het vooraf
gaande jaar ten volle zal zijn aangezuiverd,
terwijl zij bovendien, wanneer zij ingebreke
blijven de patenten af te halen, telkens dat zij
de vereischte patenten, of afschriften van die
aan de bevoegde Ambtenaren niet kunnen ver-
toonen, volgens art. 21 1 der Wet van 21
Mei 1819 (Staatsblad no. 34) vervallen in eene
boete van t' 15.
6®. Dat ingevolge art. 29 2 der Wet op
het personeel van 29 Maart 1833 (Staatsblad
no. 4) toe tegenschatters dezer gemeente zijn
benoemd: Bernardus de Jong, Pieter van der
Werf, Tjeerd van der Steele en Nolke Petrus
Molenaar,allen wonende to Sneek;
Wordende den ingezetenen voorts indachtig
gemaakt op de wijzigingenwelke een der
vrijstellingen van vrouwelijke dienstboden bij
art. 5 der Wet van 9 April 1869 (Staatsblad
no. 59) hebben ondergaan, en op die, welke in
de twee eerste paragrafen van art, 27 der Wet
van 29 Maart 1803 (Staatsblad no. 4) bij art.
7 der zelfde Wet van 1869 zijn gebracht,
waaromtrent de uit te reiken beschrij vingsbil-
jetten de noodige inlichtingen zullen bevatten,
voorts, dat bij de bezwaarschriften, ingevolge
art. I der Wet van 4 April 1870 (Staatsblad
no. 60) een duplicaat van het aanslagbiljet,
’t welk tegen betaling van vijf cent bij den Ont -
vanger verkrijgbaar is, moet worden overgelegd.
Sneek, den 17 April 1888.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester,
BENNEWITZ, Secretaris.
geacht kunnen worden het best de gemeenschap-
Hierbij versmaden wij in ’t minst de conser
vatieven niet, mits ze hun oude stokpaardje
thuis laten, en in kunnen gaan in de actie van
onzen tijd.
Hierbij zien wij met vreugde en goed vertrou
wen de mannen der droite vooropgegaan, daar
de taak hun lichter zal worden gemaakt, dan
boden, om s lands zaak met eere te helpen
■Q, die voor ons zelven meer gauche zijn,
het met ingenomenheid kunnen aanzien,
indien wij zelven er geheel buiten waren gehouden.
Dat dit niet zoo schijnt te zullen zijn, en
Keuchenius van alle zijden voor koloniën genoemd
wordt, is dan ook niet, omdat Keuchenius man
van de gauche, maar omdat hij man van koloniën
is.
Wij, lieden der gauche zijn ten deze gan-
schelgk gedesinteresseerd.
Zelfs lacht het ons toe, zoo gering aandeel
als mogelijk in de verantwoordelijkheid te dragen,
en gelijk we bij de stembus trouw en eerlijk
ij verden om mannen van alle schakeering in de
Kamer te brengen, zoo ook zal het ons een eere
zyn, trouw en eerlijk een kabinet, als nu schijnt
te zullen optreden, te steunen, niet omdat het
droite maar omdat het in zijn hoofdgedachte
anti-revolutionair is.
Of de roomsch katholieken er anders over
denken, durven we niet zeggen.
Ging het ons naar wensch, dan zagen we
liefst drie portefeuilles in hun handen, wijl ze
in getalsterkte in het land het machtigst zijn.
Maar kan dit niet, omdat het personeel niet zoo
te schikken is, dan houden we ons overtuigd
dat ook de roomsch katholieken zeggen zuilen,
wat de gauche zegtNiet om portefeuilles voor
geestverwanten was het ons te doen, maar om
het vaderland te ontwringen aan het liberalisme."
De lijd behandelt, naar aanleiding der ver
gadering van moderne theologen te Amsterdam,
de vraag of het bestaan der theologische facul
teiten aan onze Nederlandsehe universiteiten in
de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd te
achten is. De Tijd acht het met den aard en
het wezen van een Staat als dè onze volstrekt
niet in strijd, dat hij ook al bestonden daartoe
geen vroeger aangegane verplichtingen in de
kosten van den eeredienst aan verschillende
kerkgenootschappen te gemoet komt en o. a. ook
geldeiijk bijdraagt voor de opleiding van aan
staande geestelijken. Zelf godsdienst-onderwijs
geven kan de Staat niet, en het moet dan ook
ais een anomalie beschouwd worden, alleen
verklaarbaar uit vroegere toestanden, dat de
Nederlandsehe Staat feitehjk zich tot 1876 met
liet opleiden van hervormde predikanten is blijven
belasten. De toestand welke na de invoering
der tegenwoordige wet op het hooger onderwijs
van 1876 in het leven is getreden, is echter
evenmin of, juister, is nog veel minder te ver
dedigen.
„Bestond het grootste nadeel hierin, dat de
Staat onverplicht voor de opleiding van moderne
predikanten een onevenredig groot bedrag uit
de algemeene kas putte, wij zouden de zaak
minder ernstig vinden. De hoofdzaak echter
is, dat zooals tegenwoordig de toestanden feitelijk
in Nederland zijn, dit geld moet strekken, om
tot ergenis van het grootste gedeelde der bevol
king, zoowel roomsch als onroomsch, ongeloof
aan te kweeken en daardoor den belangen van
elke positieve godsdienstleer en ook den belangen I van Geïr“ Schroeder totïal^
uitoefenen), ter bekoming van patent, aangifte
uenooren te doen ter Secretarie dezer gemeente,
en voor de expiratie van den termijn voor de
ophaling der gewone declaratoiren van patent
pelijke zaak te zullen dienen,
vatieven niet, mits
tijd.
wen de mannen der droite vooropgegaan, daar
de taak hun lichter zal worden gemaakt, dan
dit met mannen der gauche het geval zou zijn.
Hierbij zouden we zelfs wenschen, dat de
roomsch katholieken ons een goed stel mannen
r 1
drijven.
En wjj
zouden 1
bekendmaking.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek,
Gelet hebbende op art. 7 van Zijner Majes-
tei s besluit van 7 September 1828 (Staatsblad
no 55), roepen op, alle personen, welke als ge
huwd of als weduwnaar met kind of kinderen
in de tweede klasse van de algemeene rol der
schutterij, in het vorige jaar opgemaakt, zijn
gebracht, doch sedert dien tijd door het overlijden
van hunne vrouwen of kinderen, de bevoegdheid
hebben verloren om in die klassen te verblijven,
en dus als nu in de eerste klasse der voor dit
jaar te formeeren algemeene rol gerangschikt
moeten worden
om van zulke veranderde omstandigheden tej
Secretarie dezer gemeente kennis te geven, vóór
den 15en der volgende maand, zullende bij
verzuim dezer aangifte de belanghebbenden,
ingevolge art. 8 van voormeld Koninklijk besluit,
bij de Schutterij worden ingelijfd en bovendien
tot eene geldboete en gevangenisstraf verwezen
worden.
eorts wordt ter kennis van de belanghebbenden
gebracht, dat zij, die hun 34e jaar hebben vol
eindigd cf gedurende vijf jaren bij de reserve
hebben gestaan, desverkiezende kunnen worden
ontslagen, wordende elk, die van dit recht wonscht
gebruik te maken, aangemaand, om zulks uiterlijk
voor den 30en Juni aanstaande ter Secretarie
aan te geven.
Sneek den” 13 April 1888.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
BEKENDMAKING
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente SNEBK, brengen ter kennis van de
ingezetenen
1°. dat de uitreiking der biljetten en decla
ratoiren voor de beschrijving van de personeel e
belasting en hot patentrecht, over het dienstjaar
1888/89 zal plaats hebben in de maand Mei
dezes jaars en wel op den 14en dier maand
en dat met de weder-iuzameling daarvan acht
dagen daarna een aan vang zal worden gemaakt
2®. dat eveuwel hiervan zijn uitgezonderd
de patentplichtigen, vermeld ouder nos. 37—40
c*er van Mei. 1ÖL9 (Staats
blad no. 34); zijnde slijters in wijnen, dranken
eU £urtia. c klein, tappers, kroeghouders
en kothehuishouders, aan welke door de ont
vangers, dadelijk na den ingang van het dienstjaar,
dat is op den tweeden Mei aanstaande, een
declaratoir zal worden bezorgd, hetwelk, na
verloop van drie dagen, van hen weder zal
worden afgehaald
3°. dat degenen, welke, bij het aanbieden
of bezorgen der biljetten of verklaringen, of ook
bij het terughalen ervan, mochten zijn voorbij
gegaan of overgeslagen, zich in geen geval op
zoodanig verzuim mogen beroepen, maar inte
gendeel gehouden zijn, de vereischte en behoorlijk
ingevulde verklaringen, voor of uiterljk op den
31 Mei e. k., in te dienen ten kantore van den
Ontvanger, alwaar de biljetten ter invulling
steeds verkrijgbaar zijn
4®. dat de pateut-plichtigen van de tabellen
7 en 16 (zijnde kramers, vreemde kooplieden
en schippers of gezagvoerders van vaartuigen,
zoomede de debitanten van loterjj-brieljes, voor
zooveel zij hun beroep niet voor het eerst
benooren te doen ter
voor de expiratie
bepaald
r
I
SIEKt
IJ B A W
raws- i iMimnHuii iw, n;.
IB A K A A A
l
6
'g
,0
c
II
IS
d»
r
r
9J
zelfs wenschen, dat de
1 ---1UUUUC11