Le
IIWS- El IIHEME M FOOR DE
61’111 Ui: El HET IBWDMmï S1IBL
No. 95.
D R I E-E N-V EERTIQSTE J
1888.
e
w oe jn s n a.
as
sass
IV O V IQ ij IQ jj.
•o,
;n
k
4
U 1 T
DE PERS.
SN
lo.
00
dit
,-et
SS
ee,
Lig.
Z.
au
ie-
'is
6
Stuers in *t Vad. is het volgende ontleend
„Zoodra het schip gestrand was, werden er
aanstalten gemaakt om met een vuurpijl een lijn
aan boord te brengen, en niets ware eenvoudiger
geweest dan dat, indien slechts het toestel in
orde was geweest. Het heeft bijna een uur
geduurd voor dat de eerste pijl werd atgeschoten.
Dat die verkeerd ging, behoeft niet vermeld te
worden.
„Een kwartier hierna werd de tweede afge
schoten, die zeker een lijn aan boord zou hebben
gebracht, indien hij een uur vroeger was afge
schoten, want toen stonden de drie masten nog
en waren de menschen aan boord nog in staat
de lijn te bevestigen.
„Niet alleen dat het toestel niet in orde was,
maar er kwam nog bij dat het personeel, dat
het toestel moest bedienen, er niet mede bekend
was. Ik ben geen deskundige, maar mijn gezond
verstand zegt mij, dat men een toestel, dat op
drie ellendige pootjes staat, niet moet richten,
staande op een zachten ondergrond. Het is
natuurlijk dat de golven, die het toestel omspoel
den, het iedere keer als het gericht was wederom
scheef lieten gaan.
„Waarom dat toestel niet op ’t duin geplaatst?
„En nog een vraag, waarom moest de redding
boot gereden worden tot voor hotel Garni
Wist geen der menschen, die daarbij aan het
hoofd staan, dat er een sterke stroom noord
waarts liep Een kind kon dat zien en menigeen
voorspelde bij het in zee steken van de boot,
waar deze aan wal zou komen.
„Het is schande, en daarover waren allen
het eens, dat de middelen in zulk een ellendigen
toestand waren. Wat moeten die arme kerels,
die, uit hoop op behoud misschien, hun schip
op Scheveningen afstuurden, wel donken van
onze reddingsmiddelen Vóór onze oogen op
200 M. van de kust 10 of 12 menschen te zien
vergaan, die hadden kunnen gered worden, het
is ergerlijk.®
Op dit schrijven van den heer Stuers, ant
woordt de heer Hoogenraad met een enkel woord,
waarin hij verklaart, dat de redding der schip
breukelingen onmogelijk was de sterke branding
belette dat de boot ooit in zee kon komen, waar,
zij ook zee ging, ook niet als zij voor den
vuurtoren zee had gekozen'; zij was dan steeds
langs den wal geslingerd geworden.
Verder stonden er ongeveer 30 bommen aan
wal met hun kabels vooruitdaartegen had da
reddingboot, bij zuidelijk zeegaan, kans gehad
om te slaan en meer menschenlevens waren te
betreuren geweest.
Had de boot kans gehad om buiten de bran
ding te komen, dan was toch de nadering van
een schip dat door lekkage (er was reeds voor
de stranding ruim een meter water in), dadelijk
in den grond welt, onmogelijk geweest en alle
redders waren omgekomen.
Eindelijk verklaart de heer Hoogenraad, dat
het schip niet 200 M.maar 400 M. van het
strand verwijderd was. De vuurpijlen konden
de Ango aldus niet bereiken, daar zij ten hoogste
een afstand van 300 M. kunnen afleggen.
De heer De Stuers heeft intusschen nog geant
woord en zijn bezwaren gehandhaafd, waartegen
de heer Hoogenraad op nieuw zijn verdediging
heeft gesteld.
Het Vaderland meent intusschen op betera
maatregelen van de zijde der regeering te moeten
aandringen.
Volgens het Sociaal Weekblad heeft het
gemeentebestuur van Oude Pekela in dit jaar
driemaal bij het verleenen eener concessie tot.
oprichting van een fabriek de voorwaarde gesteld,,
dat de concessionaris verplicht is bij ongevallen
Hetgeen te Scheveningen is gebeurd bij de
stranding van de Ango} pleit al zeer weinig voor
de inrichtingen tot redding van schipbreukelingen
aldaar. De Haagsche bladen behelzen onderschei
den artikelen, waarin op strenge wijze ’t beleid of
liever alle gemis aan beleid wordt afgekeurd.
Aan een artikel van den heer F. V. A, de
Over de voortzetting der arbeids-enquête
schrijft het Sociaal Weekblad:
Toen destijds tot het houden eener arbeids-
enquête besloten was, is onze vreugde daarover
getemperd door de omstandigheid, dat met bet
onderzoek een parlementaire commissie, niet een
staatscommissie, werd belast. Deze laatste toch
scheen ons de voorkeur te verdienen om ver
schillende redenen.
Laat ons van die redenen er hier slechts twee
noemen. Een staatscommissie kan veelzijdiger
Worden samengesteld dan indien de keuze der
leden tot den kring der volksvertegenwoordiging
i» beperkt. Haar ongestoord voortwerken, tot
dat zij haar taak heeft volbracht, is onafhankelijk
van politieke gebeurtenissen.
Ouk wie de eerste reden niet zwaar mocht
willen laten wegen, zal gereedelijk moeten
erkennen, dat het gewicht der tweede door de
ervaring is gestaafd, nu wegens de Kamer
ontbindingen, in verband met de grondwetsher
ziening, de parlementaire commissie haar arbeid,
welken zij zoo ijverig en zoo uitstekend had
aangevangen, halverwege heeft moeten staken
«n nu dientengevolge kostbare tijd is verloren
gegaan.
Daarom verheugt het ons, dat de regeering
thans aan een staatscommissie de voortzetting
Van dien arbeid wil opdragen. Eu niet minder,
“at de minister van justitie in de memorie van
antwoord betreffende zijn begroeting kon mede
delen: „Een wetsontwerp tot het in het leven
roepen eener zoodanige commissie en tot het
regelen van haar werkzaamheid en bevoegdheid
deft reeds mijn departement verlaten.”
Tot dusver hebben wij, hoezeer ook op
gebied vertraging betreurend, op de zaak niet
^ngedrongen, omdat wij van oordeel waren,
dt moest voorafgaan de uitbreiding der wet-
an Houten, die in het tnaus ingediende regee-
8‘sgsontwerp wordt voorgesteld. Maar is dit
afgedaan, dan moet de weder-opvatüng van het
^staakte werk zoo spoedig doenlijk daarop vol-
8en. In de boven aangehaalde verklaring van
da minister hopen wij het bewijs te mogen
hen, dat de regeering er evenzoo over denkt.
Zooals onlangs werd gemeld, hebben vooral
de R. K. bladen zeer streng de taal afgekeurd
van den heer Spruyt, gevoerd in zijn brochure,
bij de jongste algemeene verkiezingen uitgegeven,
in welk vlugschrift hij vooral tegen het kiezen
van ultramontanen waarschuwde. Daarbij werd j
gewezen op ’t feit dat prof. Spruyt gemeente
ambtenaar was en dat jongelieden van alle
kerkelijke overtuigingen zijne lessen moesten
volgen.
Een Amsterdamsch student, zelf katholiek,
schrijft thans aan de Tijd een uitvoerig artikel
ten betooge dat prof. Spruyt op zijn college
steeds de zaken zoo objectief mogelijk behandelt.
„Ook ik, mijnheer de redacteur”, schrijft
hij »ben katholiek en wensch nooit anders
te zijn noch te heelen. Ook ik heb met veront
waardiging kennis genomen, in Maart, van het
pamflet van prof Spruyt. Juist zij die meenden
den hoogleeraar beter dan velen te kennen,
hebben het niet kunnen begrijpen, dat hij de
samensteller is geweest van zulk een geschrift.
Niet minder dan anderen heb ik het gelezen
met bijzondere spijt.
„Maar, met de vaste zekerheid, dat ik voor
beieedigingen, den katholieken aangedaan, zoo
gevoelig ben als een goed katholiek gevoelig is,
kan ik, die meeerdere jaren de lessen van prof.
Spruyt heb gevolgd, rondweg verklaren daar
nog nooit iets te hebben gehoord, dat voor
eenigen katholiek stuitend kan worden genoemd.
De hoogleeraar doceert de geschiedenis van de
Grieksche wijsbegeerte die met de Neder-
landsche politiek van 1888 al zeer weinig te
maken heeit en doet dit met de meest
mogelijke objectiviteit.
„Jaar op jaar wordt hij in de verslagen, die
de studenten gehouden zyn over zijn lessen uit
te brengen, meer dan vele zijner collega’s zeer
hoog geroemd. Hij staat bij zijn studenten in
zijn lessen bijzonder hoog aangeschreven. Zijn
heldere, kalme, eenvoudige voordracht, zijn
groote kennis, worden daar telkens weer met
buitengewone warmte geprezen. Zelfs worden
geregeld zijn colleges ook door studenten van
andere faculteiten gevolgd.
„En wanneer, zooals het geval is, de professor
zijn optreden in de politiek geheel weet te
scheiden van zijn lessen aan de universiteit, valt
het den studenten, ook die zich beroemen mogen
katholiek te zijn, zeer gemakkelijk daarin zijn
voorbeeld te volgen.
„W ij mogen, met alle anderen, wenschen dat
onze hoogleeraar zich altijd onthouden had van
politiek ageeren. Wij mogen het betreuren, dat
hij in den verkiezingsstrijd zich op den voorgrond
geplaatst heeft op zoodanige wijze als hij dat
deed. Wij mogen ook hopen, dat hij voor de
toekomst zal afgesehrikt wezen. Maar, hoe innig
de positie van prof. Spruyt, naar de eischen van
betamelijkheid, ook met zijn politiek optreden
moge samenhangen, zijn lessen als zoodanig
heeit hij daarvan zóó ver verwijderd gehouden,
dat wij ze hoog kunnen blijven waardeeren en
volgen.
„Nadrukkelijk verklaar ik, dat geen goed
katholiek student de colleges van prof. Spruyt
behoeft te vermijden en dat dit ook tot dusver
niet is geschied.®
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek, maken aan de ingezetenen
bekend, dat het door hen vastgesteld Suppletoir-
Kohier van Belasting op de binnen deze gemeente
gehouden wordende Honden, voor het jaar 1888,
aan den Gemeente-Ontvanger ter invordering is
ingezonden, en alzoo een ieder verplicht is, zijn
aanslag op den bij de wet bepaalden voet te
voldoen.
Snoek, den 28 November 1888.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
TWEEDE KAMER.
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden fl.franco per post 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
scholen opheffen. De minister vindt geen
termen, gemeenteverordeningen, waarbij kinde
ren boven 12 jaar van de scholen worden geweerd,
te vernietigen, maar wel betreurt hij het, dat
dikwijls alleen om te bezuinigen zulke verorde
ningen worden gemaakt. Bij de wetswijziging
stelt hij zich voor deze zaak te regelen.
Uit Utrecht schrijft men
Zaterdag avond brak een ontzaglijke brand
uit in een betrekkelijk nog nieuw magazijn van
tapijten en daaraan verwante artikelen, waaraan
tevens een meubelfabriek verbonden was. Deze
laatste bevond zich op ’t bovengedeelte van het
pand een der grootste en hoogste huizen van
de Oudegracht, dicht bij ’t stadhuis. Tegen 7
uur stegen de eerste rookwolken uit het hooge
dak, weldra gevolgd door ontzettende vlammen.
Eenigen tijd scheen het alsof ook de naast ge
legen huizen in vlam stonden, maar gelukkig
bleek dit niet ’t geval, ’t Brandende perceel,
boven de naast aangelegen huizen uitstekende,
werd aan weerszijden geflankeerd door ontzaglijke
muren, die den voortgang der vlammen stuitten,
maar juist als ’t ware een ontzaglijken schoor
steen vormden voor den vuurpoel daar binnen.
Het vuur moest zich te meer in zyn grootste
kracht openbaren, wijl nog juist kort geleden
een groote massa mahonie- en eikenhout op de
werkplaatsen was gebracht. De brandweer be
greep dan ook dat er geen redden aan was en
bepaalde zich tot fundamenteels bestrijding,
door al ’t beschikbare water op de eerste ver
dieping te richten. Daaraan is het dan ook wel
te danken, dat de vlammen, hun voedsel ontno
men, zich doofden en oplosten in rookzuilen, die
echter geen gevaar meer dreigden. Persoonlijke
ongelukken hadden niet plaats.
Honderden menschen stonden in spanning het
vernielingswerk aan te staren, dat van zooveel
kanten zichtbaar was. En nog Zondag stroomden
tal van nieuwsgierigen naar het treurig over
blijfsel van ’t huis, dat, bekend onder den naam
van de „Vergeet mij niet®, sinds eeuwen reeds
deel heeft uitgemaakt van Utrechts geschiedenis.
Een der Gebr. Hoffman, onlangs ernstig ge
wond bij een aanval op den slager Fellinger te
Sappemeer, is Donderdag namiddag overleden.
In de vorige week is te Zundert een strooper
doodgeschoten, t Geval deed zich aldus voor:
Op de goederen van den heer Max van den
Berg hielden eenige Belgische stroopers een
formeele drijfjacht. Drie dier wilddieven waren
gewapend met geweren, de overige met knuppels.
De boschwachter dier goederen zat hen, ver
gezeld van eenige Zundertsche jongens, echter
spoedig op de hielen, hetgeen tengevolge had,
dat de stroopers hun jachtgeweren tweemaal op
hun aanlegden en vuur gaven. Gelukkig droegen
hun met hagel geladen geweren niet ver, zoodat
de boschwachter geen letsel bekwam. Uit tegen
weer schoot deze laatste ook zijn wapen af,
waarna de stroopers het hazenpad kozen.
Maandag werd het lijk van een beruchten
Belgischen strooper gevonden dicht bij de plaats
waar de jachtopziener de ontmoeting had gehad,
zoodat men hieruit afleidt, dat hij bij ’t af vuren
van zijn geweer werkelijk een der stroopers heeft
doodgeschoten.
AD VERTENT1ÈN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents»
voor eiken regel meer 7‘/a Cents. Bij abonnement is de prijs be
langrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den
Uitgever.
1\ At Ml H.
De Eerste Kamer is bijeengeroepen togen
Maandag 3 December, des avonds te acht ure.
De minister van Binnenl. Zaken is terugge
komen van zijn plan om terstond alle beurzen
van de Rijkskweekscholen op te heffen. Hij
handhaaft er voorloopig tien aan elke Rijks-
kweeksehool, doch zal het volgend jaar een dier
ES
18
gn
in
>3
gO'
JV<
Ug
uit
id.
i
's
:en:
icuï
Vib-
iak-
kko
icko
nd;
,’orf,
QU8|
ion-
ntjo
Op.
van
rle«
?nd
SVKEkKIt (OLRAV
li0b?t ?yer d<: ?ndische begrooting is gisteren, Maandag,
Jbotie-Norman, om de exeedenten van het
hoofdgeld te bestemmen tot vermindering van het hoofdgeld
111 de eerstvolgende jaren, werd nader door den minister van
«oioinen bestreden, op grond van eventueele verhooging der
basting luieren algeheelen afkoop der heerendiensten
wu hi] de ludiselie regeering aansporen tot voorstellen
vujtreiit de alsehaffing van de heerendiensten. De heer Levy.
.man beperkte de motiede wensehelijkheid uitspre
kende tot vermindering van het hoofdgeld, zonder te spreken
vau exeedenl. De regeering zou by aanneming der motie
•ws'vaar maken haar uit te voeren. De motie is verworpen
Wet i7 tegen 31 stemmen.
By art kwam in debat de motie-van Houten om aan te
sporen geleidelijk te streven naar opheffing van hetkoffiemo-
““Polie. Hy betoogt dat de benoeming eener staatscommissie
ee Kamer met mag weerhouden haar plicht te doen. Heden
voortzetting.