rm amt HIII!1 WMIBT SBI. MIMS- B HIIWEfflHUD Will! DI •I I I I 1 1 I 1889. No. 10. VIE R-E N-V E E R T I G S T E J iMA, TL. -7. a i i 13 it lari, ZATERDAG U I T DE PERS. eea Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden /l.franco per post 1.25. Alle brieven en stukken, uitgave oi redactie betreffende, franc» in te zenden. loting bui- omen. werp wor- ADVERTENT1ËN van 1 tot 4 regels,gewone letter, 40 Cents» voor eiken regel meer 7 */a Cents. Bij abonnement is de prijs be langrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij don Uitgever. zestig Ons, KENNS1GEV1NG. De BURGEMEESTER der gemeente Sneek brengt ter openbare kennis, dat ter Secretarie dezer gemeente, vau af heden, gedurende dertig dagen voor de belanghebbenden ter inzage zal liggeneene opgave van de Uitkomsten, bedoeld in de artikelen 15, 23 en 43 der wet van den 26 Mei 1870 (Staatsblad no. 82), betreffende do de den rins >rdan boven baar ti 10 e>' lieren 3) i if 90, de grondbelasting eigendommen. Sneek 1 Februari 1889. De Burgemeester voornoemd, ALMA. mi ar’ ne ar al J.oo 00,3f iiivoe rst .en j ictol >7. >08 J keu >0, 4 00,00 1// —.00. 55.00 *7» voor >l!ars i in ■f: H.. 56,50 52,00 O kilo oerd: scha- ggen. UI. Jan. KENNISGEVING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek, voldoende aan het besluit van heeren Gedeputeerde Staten van Friesland van den 24 Januari 11., no. 54, 3e atdeeliug stati stiek, Provinciaal blad no. 23, brengen ter kennis van de ingezetenen, navolgde UITNOOD1G1NG: „De Gedeputeerde Staten van de provincie Friesland, Gelet op art 73 der wet van den 4 Juli 1850 (Staatsblad no. 37), zooals dit artikel is gewijzigd bij art. Vil der additioneele artikelen van de grondwet Noodigen de inwoners der provincie uit om, bij aldien zy in andere provinciën in de rijks directe belastingen zijn aangeslagen, daarvan vóór den 1 April aanstaande aan huune verga dering te doen blijken, ten einde door haar daarop kunne worden gelet bij het opmaken van de lijst der hoogstaangeslagenen voor de verkiezing van de afgevaardigden ter Eerste Kamer van de Staten-Generaal. Sneek, 29 Januari 1889. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. BENNEWITZ, Secretaris. van gebouwde en ongebouwde BEKENDMAKING. Oproeping Vrijwilligers voor de Nationale Militie. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek, Gelet op art. 9 van het Kon. besluit van den 17deu December 1861 (Staatsblad no. 127) Roepen op zoodanige ingezetenen, die verlan gen als vrijwilligers bij de Militie op te treden, om zich daartoe aan te geveb ter Secretarie der gemeente in de gewone bureau-uren. mie, blad ik 9 K E N N I S G E V I N G. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek, Gelet op art. 28 der Wet op de Nationale Militie van den 19 Augustus 1861 (Staatsblad no. 72) en artt. 20 en 21 van Z. M. besluit van den Sen Mei 1862 (Staatsblad no. 46) Brengen ter openbare kennis, dat de LOTING voor de lichting der Nationale Militie van 1889 dezer gemeente, zal plaats hebben in de Con certzaal alhier op Donderdag den 28 Februari e. k., des voormiddags te 9‘/2 ure; dat op den len Maart d. a. v. ter gemeente secretarie door of vanwege de lotelingen aan vrage kan geschieden voor de getuigschriften ter bekoming van vrijstelling van den dienst wegens broederdienst of als eenig wettig zoon voorts dat om vrijstelling wegens eigen mili tairen dienst of dien van broeders te verkrijgen, de paspoorten of andere bewijzen van ontslag, uittreksels stamboeken of bewijzen van werke- lijkeu dienst, ten minste tien dagen vóór den dag, waarop de eerste zitting van den Militieraad wordt geopend, ter Secretarie voornoemd moeten worden ingeleverd. Sneek den len Februari 1889. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. BENNEWITZ, Secretaris. Om als vrijwilliger bij de Militie te kunnen worden aangenomen, moet men ongehuwd of kinderloos-weduwnaar en ingezeten wezen, voorts lichamelijk voor den dienst geschikt, ten minste 1.56 M. lang, op den le Januari van het jaar der optreding als vrijwilliger het 20ste jaar ingetreden zijn en het 35ste jaar niet volbracht hebben, tot op het tijdstip der optreding aan zijne verplichtingen ten aanzien van de Militie, zoover die te vervullen waren, voldaan en een goed zedelijk gedrag hebben geleid. Het bezit van die vereischten, met uitzondering van de lichamelijke geschiktheid on van de gevorderde lengte, wordt bewezen dooi een getuigschrift van den Burgemeester, verkrijgbaar op plaats en tijd bovenvermeld. Hij, die voor de Militie is ingeschreven, wordt slechts als vrijwilliger toegelaten voor de Ge meente, in welke hij ingeschreven is, tenzij hij geene verplichtingen ten aanzien vau de Militie meer te vervullen heeft. Hij, die bij de Zeemacht, bij het Leger hier te Lande, of bij het Krijgsvolk in ’s Rijks Overzeesche bezittingen heeft gediend, wordt niet ais vrijwilliger bij de Militie toegelaten, tenzij hij bij het verlaten van den dienst, behalve een bewijs van ontslag van den bevelhebber, onder wien hij laatstelijk heeft gediend, een getuigschrift heeft ontvangen, inhoudende, dat hij zich gedurende zijn diensttijd goed heeft gedragen. Hij kan, heeft hij dit ontvangen, tot dat zijn veertigste jaar volbracht is, als vrijwilliger bij de Militie worden toegelaten. Sneek den len Februari 1889. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. BENNEWITZ, Secretaris. V e r 1< i e je i n g e n. KENNISGEVING en UITNOODIGING. De VOORZITTER van den Raad der ge meente Sneek, Gelet op artikel 7 der Kieswet van 4 Juli 1850 (Staatsblad no. 37) zooals dat artikel is gewijzigd bij art. Vilder Additioneele bepalingen der Grondwet; Noodigt de mannelijke inwoners dezer gemeente uit 1°. die in eene andere gemeente over het laatstverloopen dienstjaar in de personeele be lasting naar eene hoogere huurwaarde, dan die welke volgens art. 1, litt. A en B, van de wet van 24 April 1843 (Staatsblad no. 15) aanspraak geeft op vermindering tot een derde of twee derde gedeelten dier belasting naar de drie eerste grondslagen, of in de grondbelasting, tot een bedrag van ten minste tien gulden, zijn aangeslagen, daarvan door overlegging der voor voldaan geteekende aanslagbiljetten vóór den 15 Februari e. k. aan hem te doen blijken 2U. die op grond van art. 1, sub C, of krachtens het 4de lid van art. 7 der Kieswet, aanspraak meenen te kunnen maken om geplaatst te worden op de kiezerslijsten, daarvan mede vóór den 15 Februari e. k. aangilte te doen, volgens het daarvoor vastgesteld, ter Secretarie verkrijgbaar, model, met overlegging der bewijs stukken, waartoe in het geval van het 4de lid vau bovengenoemd artikel 7 moeten behooren het aanslag biljet of authentiek afschrift daarvan, eene opgaat van het bedrag van het aandeel in den aanslag en de bescheiden betrekkelijk het gemeenschappelijk bezit. Sneek deu 18 Januari 1889. De Voorzitter voornoemd, ALMA. Nu het voorstel tot wijziging van de school wet bij den Raad van State in onderzoek is, acht de Standaard het oogeublik gekomen om ook in de pers de bespreking dezer materie in te leiden. Bij de eischen, aan de regeering te stellen dient drieërlei in acht te worden genomen: 1°’ het feit dat het oude fatale art. 194 der Grond wet gebleven is wat het was, 2° de bestaande toestand van het lager onderwijs en de tegenzin welke hier te lande bestaat tegen plotseling om zetten van bestaande toestanden, 3° de geringe meerderheid waarover het huidige kabinet te beschikken heeft. Deze drie redenen beletten de regeering elke mogelijkheid om met een doortastend voorstel te komen. Het zou óf ongrondwettig zijn, óf onuitvoerbaar, óf niet verhefbaar tot wet. „Feitelijk mag derhalve, aldus vervolgt de Stand., van het kabinet niet anders worden gevergd, dan dat het, zonder een oogenblik het goede beginsel los te laten, aanvankelijk zich bepale tot een poging, om het meest stuitende onrecht, dat thans heerschappij voert, en nog lange jaren zal moeten door werken, althans eenigermate te temperen. „Dit onrecht was des te grievender, omdat bijna uitsluitend de armen en minvermogenden er het slachtoffer van wierden, terwijl onder onze tegenstanders zelfs de meestgegoeden eu ryksten er van profiteeren. „Een regeling was tot stand gekomen, die aan onze tegenstanders al het profijt va n rijke en gemeentekas schonk, met dien verstande, dat hun armen eu minvermogenden alles gratis ontvingen, en bovendien hun gezeten burgerij en zelfs hun gefortuneerde^ bij na niets extra te betalen hadden; terwijl wij omgekeerd beginnen konden met eerst voor hen eu hun armen te beta len in ons belastingkohier, terwyl we daarna dan nog vaak geheel uit eigen middelen te voorzien hadden èa in het hooge schoolgeld voor onze eigen kinderen, èn uit barmhartigheid nog te zorgen hadden voor het schoolonderwijs vau onze armen. Dit stelsel was de belichaming eener wreede en harde tyrannie. Te wreeder en harder naar mate het te teederden quaestie raakte. „Billijkerwijze mag derhalve van het huidig kabinet verlangd, dat het beginne mst deze koe bij de horens te vatten, eu althans dit landout- eerend onrecht in beginsel s tui te.” Op drieërlei mag, naar het blad meent, der halve worden aangedrongen bij de op handeu zijnde wijziging, en wel: „1°. de regeering dient waarborgen te zoeken, dat niet langer de helft der natie, die niet vaa de openbare school gediend is, nog steeds gedwongen worde, uit eigen beurs te betalen voor het schoolonderwijs van gegoede liberalis tische familiëu. (Billijke schoolgeldheffing). „2U. de regeering dient bij manier van restitu tie ons een deel terug te geven van wat we tegen allen eisch van billijkheid voor de school der liberalistische onvermogendeu betalen, ter wijl zij voor onze armen geen cent opbrengen. (Ryksvergoeding voor alle on- of minvermogen den, van wat richting ook). „en 3°. de regeering dient een weg te openen, waardoor de opleiding van onze onderwijzers, vergeleken by die der openbare onderwyzers, niet aan den armen Lazarus bij den rijken mau doe denken.” Een waarschuwend woord besluit het artikel „Met veel minder zal de regeering niet toe kun nen; want voor dezen drieërlei eisch is de publieke consciëntie gewonnen. Dit kunnen eu moeten alle partijen ons toes taan. Die ons dit weigert, is geen man van billijkheden en drage zelf de verantwoordelijkheid voor de gevolgen, die dan slechts op den kop zijner eigen party kunnen neerkomen. Voor minder dan dit minimum is de strijd aan de stembus niet ge streden, en een kabinet dat hier veel onder De brochure van prof. Sprayt, Antipapistische Felheid of Protestantsche Plichtsbetrachting, geschreven naar aanleiding van de opmerkingen, welke de heer Van Ogtrop, lid van den Am- sterdamschen gemeenteraad, in het midden meende te moeten brengen over do houding, door prof. Spruyt bij de verkiezingen in Maart ’88 aangenomen, blijft lezers trekken. Er is thans een derde druk van versoheaen. Terwijl de tweede druk was aangevuld met een nadere beschouwing van hetgeen de Tijd er over ten beste gaf, is de derde een kleine voorrede rijker geworden. De schrijver richt zich daarin tot het groote publiek, daar het vlugschrift, na de algemeene belangstelling er aan bewezen, zijn eenigszins plaatselijker karak ter heelt verloren. Het onthaal, dat aan zijn beschouwingen ten deel viel, is zeer eigenaardig. Terwijl bladen van verschillende richting het welwillend bespraken, achtte de ultramontaansche pers het raadzaam er over te zwijgen. Want wat de lijd er nog nader over de berde bracht kan moeilijk als een bespreking gelden, daar het blad zich bepaalde deu schrijver voor „onbe schaamd” en „oneerlijk” uit te maken en hem jammerlijke onkunde in de katholieke kerkleer en de Latijnsche taal ten laste te leggen, welke opmerkingen zeker niet minder wonderlijk wer den door de tevens afgelegde verklaring, dat een serieus wederwoord wordt geweigerd. Nu, serieus was de houding zeker niet. De grove taal, waartoe een gewoonlijk zoo bezadigd orgaan als de Tijd ditmaal verviel, bevestigt de meening, dat de aanval een diepe wonde sloeg en men zich niet beter wist te redden dan door middel van eenige groote woorden. De anti-revolutionaire leiders bleven de mee ning toegedaan, dat spreken bij deze lastige zaak misschien zilver, maar zwijgen zeker goud was. Zelfs mr. A. F. de Savornin Lohman, ofschoon bij name ter verantwoording geroepen, volhardde in de eenmaal aangenomen gedragslijn en deed, alsof de brochure voor hem niet bestond. Prof. Spruyt is te weinig bekend met de kleine anti revolutionaire pers om te weten, of de volge lingen daarmede alle evenzeer tevreden waren. Gelukkig kan men er op rekenen, dat het Nederlandsche -volk wel degelijk nota genomen heeft van deze struisvogelpolitiek en niet verzuimen zal daarvan te gelegener tijd ophelde ring te vragen. De overwinning, in Maart 1888 door de ultramontunen en hun bondgeuooten bij de stembus behaald aldus wordt de voorrede besloten is alleen daaraan toe te schrijven, dat de leiders hun ware bedoelingen zorgvuldig verborgen hielden. Ik acht mij gelukkig in de overtuiging, dat mijne brochure er iets toe bijgedragen heeft en iets toe bijdragen zal, zulk misverstand voor het vervolg te voorkomen. Dat Nederland, de bakermat van gewetensvrij heid en geestelijke ontwikkeling, éénmaal de meerderheid gaf aan de vijanden dier kostelijke goederen, is erg genoeg. Het mag geen tweede maal gebeuren.” SXEEKER ('01 RAX l i if? A i f9 6 12 7 6 7 27 8 15 door 8 36 door 8 56 door 911 door 9 25 door 9 12 door. n i 10’11 A 1 in iu- ad idai 71 6 '7i. 7i. 7 12 615 630 6 45 i 75 7 45 - 8- 8 20 -8 30 dingen vm. 7 15 8- F 8 40 zi|^ LOTING VOOB DE NATIONALE MILITIE.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1889 | | pagina 1