0
oom
nog
pas
(Wordt vervolgd.')
Ü9
wat
Gedrukt en uitgegeven
bij W. COOL van BOK MA, te Sneek.
naar
er
v
v
k
d
d
5
z
ii
ii
t
I
zijn, ook al waart gij nog vrij, want gij vergeeft
om een
den weer dienzelfden pijnlijken, beschuldigenden
blik van straks en hare anders zoo weeke stem
klonk scherp en onverbiddelijk vastberaden,
toen zij antwoordde
„Neen, papa, ik geloof niet aan uwe liefde
en goedheid. Ik geloof u buitendien niet
nooit meer 1“
Nordheim kneep zijne lippen op elkaar en
keerde zich omzwijgende wenkte hij haar,
zich te verwijderen, en stil en schuw gehoor
zaamde Alicezonder verder een woord te
zeggen verliet zij de kamer.
Zij had volkomen juist gezien, de president
dacht ook in de verte niet aan de mogelijkheid
van eene verbintenis zijner dochter met den
jongen dokter, maar hij maakte er geen gewe
tensbezwaar van, op zulk een mogelijkheid te
zinspelen, om voor het oogenblik het gevaar te
bezweren, dat hem bedreigde. Maar hier had
hij toch misgerekend; het jonge, onervarene
meisje doorzag hom en, zonderling, de man met
het stalen voorhoofd kon dat niet verdragen
Hij had tegenover de trotsche verontwaardiging
van Wolfgang, tegenover het dreigend optreden
van Gronau zijne tegenwoordigheid van geest
weten te bewaren en behalve toorn hoogstens
nog eenige vrees gevoeld. Thans overviel hem
voor de eerste maal iets, wat hij zijn geheele
levenlang nog niet gekend had schaamte
Al werd het gevaar dan ook werkelijk afgewend,
toch voelde hij in t diepst van zijn gemoed, dat
hij veroordeeld, gevonnisd was door zijn eenigst
kind.
zei hij kalmer „dat hij verstandig genoeg
is, het belachelijke van dergelijke bedreigingen
in te zien. Wat nu echter uw dollen inval
betreft, om daarover met hem te willen spreken,
-zoo wil ik aaunemen, dat bij u daarmee geen
ernst was. Wat kan deze aangelegenheid u
eigenlijk aangaan!"
Het jonge meisje richtte zich met zulk een
scherpe uitdrukking op, als zich tot nu toe nooit
op dat kinderlijk gelaat had vertoond.
„Zij moest u eigenlijk méér aangaan, papa
Gij wist immers dat do dokter in onze nabij
heid woonde dat hij zich dag aan dag inspande
onder armoedige ondankbare omstandigheden,
en gij hebt zelfs niet getracht goed te maken,
wat met zijn vader gebeurd is! Het leven en
de menschen zijn zoo hard voor hem geweest
als wees heeft men hem de wereld ingestooten,
in zijn studententijd heeft hij moeten ontberen,
misschien wel honger geleden en gij hebt
miliioenen verdiend met zijn geld, gij hebt
paleizen voor u laten bouwen en in den overvloed
van den rijkdom geleefd. Hoe nu, wat Gronau
van u verlangt, papagij moet het doen of
ik zil het zelf beproeven!"
„Alice 1“ riep Nordheim uit, wankelende
tusschen toorn en grenzelooze verbazing, dat
zijne dochter, dat zwakke, willeloos schepseltje,
dat het nog nooit gewaagd had hem tegen te
spreken, hem thans bepaald de wet voorschreef
„Hebt gij er dan hoegenaamd geen begrip van,
hoever die zaak wel kan loopen Wilt gij uw
vader overleveren in de hand van zijn ergsten
vijand, die
Benno Reinsfeld is uw vijand nietviel
Alice hem in de rede. „Als hij dat was, dan
zou hij reeds sedert lang van dat geheim gebruik
hebben gemaakt om u geheel iets anders af te
dwingen, als wat Gronau verlangde want
hij bemint mij
„Reinsfeld U
„Ja ik weet het, al heeft hij het mij ook
nooit bekend Ik ben de verloofde van een
ander, en hij, die alles van u zou kunnen
verkrijgen als hij eischt een dreigde, hij gaat van
hier, zonder een enkel dreigend woord, zonder
ook slechts rekenschap van u te vragen, omdat
hij m ij het vreeselijke wilde besparen, wit
ik nu toch heb vernomen. Gij kunt er u geen
denkbeeld van maken, hoever de edelmoedigheid
van dien man gaat ik ken hem thans door en
door
He president stond daar zonder een woord te
kunnen spreken op zoo’n oplossing was hij niet
verdacht geweest, want er was geen bijzonder
scherpen blik toe noodig, om te bemerken, dat
Benno's liefde beantwoord werd. Het harts
tochtelijk gedrag van het jonge meisje sprak
duidelijk genoeg, en als Reinsfeld wist wat er
gebeurd was, en daaraan viel niet meer te
twijfelen, dan bleef er inderdaad slechts ééne
verklaring over voor zijne terughouding en zijn
zwijgen over een zaak, welke hem toch in de
eerste plaats aanging. Het was juist iets voor
hem, dat bij het voordeel, 't welk die wetenschap
hem gaf, geheel ongebruikt liet, enkel om zijn
geliefde eene doodelijke krenking te bespa
ren. Maar dan was er immers juist ook
van hem niets te vreezendan was de vader
van het meisje, dat hij beminde, veilig voor zijn
wraak en misschien zou ook Gronau zich wel
door hem laten terughouden.
„Dat zijn inderdaad verrassende nieuwtjes!"
zei Nordheim, na een korte pauze, langzaam en
het oog onafgebroken op zijn dochter gevestigd
houdende. „Ln dat verneem ik nu eerst?
spraakt zoo even van eene bekentenis
hadt gij mij dan te zeggen
Alice sloeg de oogen neer en haar
zoo bleek gelaat werd vuurrood.
„Dat ik Wolfgang niet bemin, evenmin als
hij mij bemint," antwoordde zij zacht. „Ik heb
dat zelf niet geweteneerst voor eenige dagen
is het mij duidelijk geworden."
Zij verwachtte bepaald eene uitbarsting van
toorn van ha.r vader, maar er volgde hoege
naamd niets daarvan, integendeel, zijn stem
klonk op een geheel anderen, bnitengewoon
zachten toon
„Waarom stelt gij geen vertrouwen in mij,
Alice Ik zal mijn eenige dochter toch niet
tot eene verbintenis dwingen, waarvan haar hart
een af keer heeft; maar zooiets dient besproken
en overwogen te worden. Voor het oogenblik
vorder ik slechts, dat gij geen overijlde besluiten
neemt en het aan mij overlaat, een geschikten
uitweg te vinden. Stel vertrouwen in uw vader,
mijn kind, gij zult over hem tevreden zijn!"
Hij boog zich over haar heen, om vaderlijk
haar voorhoofd te kussen, maar zij kromp ineen
en week met eene ondubbelzinnige uitdrukking
van ontzetting terug voor die liefkozing.
„Wat betoekent dat?" vroeg Nordheim met
gerimpeld voorhoofd. „Zijt gij bang voor mij?
Gelooft gij mij soms niet
Zij sloeg hare oogen weer op en deze vertoon-
ik u
te beklagen. Het zonnige, lachende geluk is
mij immers ook eenmaal tegemoet gekomen,
en ik keerde het den rug toe om een ander
doel na te jagen. Toen sloeg het de vleugels
uit en vloog weg, ver weg in het onbereikbare
verschiet, en al zou ik er thans ook mijn leven
voor willen geven, het keert toch niet tot mij
terug. Wie het eenmaal verspeeld he.eft, dien
ontvliedt het voor altijd
Een sombere, pijnlijke smart sprak uit die
schuldbekentenis; maar Erna had daarop geen
enkel antwoord evenmin als een blik voor zijne
oogen, die de hare zochten. Bleek en strak
keek zij naar het in nevelen gehulde verschiet.
Ja, natuurlijk, thans wist hij waar zijn geluk
en zijn heil lag thans, nu het te laat was
Wolfgang ging naast het paard staan en legde
zijn hand op den hals van het dier.
„Erna, nog een enkele vraag, alvorens wij
voor altijd scheiden Na het laatste onderhoud,
dat ik morgen nog met uw oom moet hebben,
zal ik natuurlijk zijn huis niet meer betreden
en gij gaat weg, ver weg met uw echtgenoot
hoopt gij aan zijne zijde gelukkig te worden?"
„Ik hoop hem althans gelukkig te maken."
„Hem! En u-zelf?“
„Mijnheer Elmhorst
»G, gij behoeft die vraag niet zoo streng af
te wijzen," viel hij haar in de rede. „Geen
zelfzuchtige wensch schuilt er meer achter. Ik
heb mijn vonnis immers reeds uit uw mond ver
nomen, gedurende dien helderen nacht aan den
Wolkenstein. Gij zoudt voor mij toch verloren
het mij nooit dat ik aanzoek deed
ander."
„Neen nooit!" Dat woord klonk scherp
en beslissend.
„Ik weet het, en juist daarom zou
nog een laatste waarschuwing willen toeroe
pen. Ernst Waltenberg is geen man, die
eene vrouw, die u gelukkig maken kanzijn
liefde wortelt slechts in het egoïsme, dat de
grondtrek van geheel zijn karakter is. Hij zal
er nooit naar vragen, of hij een geliefd wezen
kwelt en martelt door zijne hartstochtelijkheid,
en hoe zult gij het kunnen verdragen, aan de
zijde van een man te leven, voor wien al het
streven en worstelen, al de ideën, waarvoor gij
u bezield gevoelt, slechts doode begrippen zijn
Ik heb eindelijk leeren inzien dat er nog iets
anders bestaat als dat „ik", wat ook een
maal voor mij het hoogste was, en ofschoon ik
die les dan ook duur genoeg heb moeten
betalen h ij zal ze nooit leeren
Erna’s lippen trildendat alles wist zij immers
reeds sedert lang en zij wist het beter als die
anderemaar wat hielp het, het was ook voor
haar te laat.
„Gij spreekt over mijn verloofde, mijnheer
Elmhorst," zeide zij op een toon van ernstige
terechtwijzing, „en gij spreekt tot zijne verloofde,
wat ik u bidden moot, geen woord meer
daarover
W olfgang maakte eene buiging en trad ach
teruit.
„Gij hebt gelijk, mejuffrouw, maar het was
een woord van afscheid, en dat kunt gij altijd
verontschuldigen
Zwijgend boog zij het hoofd en maakte
toebereidselen om terug te keeren, toen Wal
tenberg aan den zoom v«n het bosch verscheen,
eveneens te paard, en in snellen draf naderende.
Hij en de chef-ingenieur groetten elkaar met
koele beleefdheid, zooals tusschen hen gewoonte
geworden was sedert zij bijna dagelijks met
elkaar moesten omgaan. Zij wisselden eenige
woorden over het weêr, over de aankomst van
den president, en thans bemerkte Ernst ook
dat de weg versperd was.
„Die menschen hebben daar onverantwoorde
lijk lang werk," zei Wolfgang, die blij was
eene gelegenheid te kunnen vinden om het
gesprek af te breken. „Ik zal er voor zorgen
dat zij wat haast maken, binnen eenige minute n
kunt gij passeeren."
Hij spoedde zich de helling langs
beneden naar de bedoelde plaats, maar
scheen, bij de poging om een rotsblok te laten
springen, iets niet in orde te zijn, en de ingenieur,
die de zaak leidde, trad naar hem toe om zijn
chef daarvan mededeeling te doen. Deze haalde
ongeduldig de schouders op, gaf eenige bevelen
en trad vervolgens midden onder de werklieden,
waarschijnlijk om de toebereidselen in oogeu-
schouw te nemen.
eenigen afstind van de brug liep, was door
wachten afgezet en een menigte werklieden was
bezig bij een reusachtig rotsblok, dat men, naar
’t scheen, wilde laten springen.
„Ik heb geen haast," antwoordde zij onver
schillig. „ik wilde buitendien op mijn verloofde
wachten, die mij verzocht vooruit te rijden, daar
hij geheel onverwacht mijnheer Gronau ontmoette.
.Maar ik mocht toch ook niet al te ver vooruit
zijn."
Zij liet de teugels hangen en scheen hare
opmerkzaamheid eveneens op de werklieden te
vestigen. Do laatste nacht had een geheele
omkeer in het weêr gebracht. Kille yegenbuien
hadden al de zonnige, welriekende schoonheid
daar buiten weggevaagd. Do hemel hing thans
grijs en zwaar op de aarde, de bergen waren
in wolken gehuld en door de bosschen huilde
de wind het was in één nacht herfst geworden.
„Wij zullen u van avond toch zeker zien,
mijnheer Elmhorst aldus brak Erna eindelijk
het zwijgen af, dat reeds geruimen tijd had
geduurd.
„Het spijt mij wel dat het mij ónmogelijk is
te komen. Ik heb juist heden avond nog veel
dringende zaken te doen."
Het was het oude voorwendsel dat reeds zoo
vaak dienst had moeten doen, en het vond dan
ook geen geloof meer, want Erna zei met bij
zonderen nadruk
„Gij weet waarschijnlijk niet dat mijn
heden voormiddag is aangekomen
„Toch wel, dat weet ik, en ik heb mij reeds
bij hem laten verontschuldigenik zal hem
morgen spreken
„Maar Alice schijnt niet wèl te zijn! Zij
ontkent het wel is wair en wil niet toestaan
dat wij dokter Reinsfeld laten komen, maar
toen zij uit de kamer van haar vader kwam
zag zij er zoo bleek en vermoeid uit, dat ik er
van schrikte."
Zij scheen eenig antwoord te verwachten,
maar Elmhorst zweeg en keek belangstellend
naar beneden naar de brug.
„Gij moest u toch heden vrijmaken en naar
uw verloofde komen zien," zei Erna op verwy-
tenden toon.
„Ik heb het recht niet meer Alice mijn
verloofde te noemen!" zei Wolfgang koud.
„Mijnheer Elmhorst!" Er klonk schrik en
verrassing uit dien kreet.
„Ja, mejuffrouwEr zijn tusschen den
pre-ident en mij verschilpunten ontstaan, die zoo
scherp en van zóó’n wijde strekking zijn, dat eene
verzoening ónmogelijk werd. Wij zijn daarop
wederzijds van de voorgenomen verbintenis
teruggekomen
„En Alice
„Zij weet er nog niets van, althans niet door
mij. Het is mogeljjk dat haar vader haar de
zaak heeft meegedeeld, on in elk geval zal zij
zich onder zijne beslissing neêrgeven."
Die woorden kenschetsten, meer als al het
overige deze zond rlinge verbintenis, die eigenlijk
slechts tusschen Nordheim en zijn toekomstigen
schoonzoon had bestaan. Alice was verloofd
geworden toen het belang van beiden het
vorderde, en thans, nu dat belang ophield, werd
de verloving afgebroken zonder er zelfs de
verloofde naar te vragenmen beschouwde het
als iets dat van zelf sprak, dat zij zich zou
schikken. Ook Erna scheen daaraan niet te
twijfelen maar zij was bleek geworden bij dat
onverwachte bericht.
„Dus is het dan toch zoover gekomen zeide
zij zacht.
„Ja, het is zoover gekomenIk moest een
prijs betalen die mij te hoog was, waarbij ik
de oogen niet meer vrij had kunnen opslaan.
Het betrof een alternatiefzóó of en ik
heb mijn keuze gedaan."
„Dat wist ikriep het jonge meisje op
hartstochtelijken toon. „Ik heb er nooit aan
getwijfeld
„Dus dat hebt gij althans van mij verwacht!"
zei Wolfgang met onverbloemde bitterheid. „Ik
kon het nauwelijks denken."
Zij antwoordde niet, maar haar blik rustte
verwijtend op hem; eindelijk zei zij aarzelend:
„En wat nu
„Nu sta ik weer op hetzelfde punt, waarop ik
mij een jaar geleden bevond. De weg, dien gij mij
eenmaal zoo vol bezieling hebt aangeprezen,
ligt thans voor mij open, en ik zal dien ook
bewandelen, maar alleen geheel alleen
Bij die laatste woorden ging Erna een lichte
rilling door de leden maar ’t scheen wel alsof
zij ze niet wilde begrijpen, want haastig viel
zij in:
„Een man zooals gij is niet alleen. Hij heeft
zijn talent, zijn toekomst, en die toekomst ligt
zoo ruim en grootsch voor u
„En zoo eenzaam en kil als de bergwereld
hier om ons heen vulde hij aan, terwijl hij
op het herfstachtige, in wolken gehulde land-
schap wees. „Maar ik heb het recht niet mij
De werkzaamheden aan de spoorbaan werden
met een bijna koortsachtigen ijver voortgezet.
Het viel inderdaad niet gemakkelijk woord te
houden en het werk binnen het korte daarvoor
gestelde tijdsbestek te voltooien, maar Nordheim
had gelijk gehad, toen hij zeide, dat de chef-
ingenieur zich zelf noch zijne ondergeschikten
spaarde. Elmhorst spande de werkkracht van
zijn volk tot op het uiterste, tastte zelf overal
met bevelen en regelingen door en gaf aan zijne
ingenieurs het voorbeeld van eene onvermooid-
leid, welke hen eveneens aanvuurde. Het arbeids
vermogen van de gezamenlijke werkkrachten
scheen onder zijne leiding te verdubbelen, en
hij bereikte daarmee werkelyk zijn doel. De
talrijke gebouwen op de geheele lijn waren
grootendeels reeds gereed en men lei zoo juist
de laatste hand aan de Wolkensteiner brug.
Wolfgang was teruggekeerd van het ridje,
dat hij heden morgen had ondernomen. Hij
aad zyn rijtuig in Oberstein achtergelaten en
teruggezonden, om het laatste eindje te voet af
te leggen, en thans stond bij op een helling,
boven de Wolkensteiner bergkloof, naar de
werklieden te kijken, die als werkzame mieren
op het plat van de brug en aan het ijzeren raster
werk door elkaar krioelden. Nog slechts weinige
dagen, en het werk zou voltooid zijn, dat reeds
nu de algemeene bewondering verwekte en in
den loop der volgende jaren door duizenden zou
bekeken worden; maar hij, die het gemaakt
had, keek er zoo somber op neer, alsof alle
vreugde over zijpe schepping geheel bij hem
verdwenen was.
Hij had voor heden nog een onderhoud met
den president vermeden en alleen door zijn niet
verschijnen bij diens a inkomst getoond, dat hij bij
zijn „neen" bleef volhardeninaar het moest
toch nog tot eene laatste verklaring tusschen hen
komen. Zij wisten beiden wel, dat de breuk
onherstelbaar was; Nordheim voelde dan ook
weinig neiging meer, om een man, die hem
zoo openlijk en zoo verachtelijk het hoofd geboden
bad en van wien hij ook in de toekomst geen
steun meer kon verwachten voor zijne plannen,
tot zijn schoonzoon aan te nemen. Het kwam
er nu maar op aan, op welke wijze men tot
een scheiding zou komenen hun wederzijds
belang vorderde, dat zulks in den meest ver-
schoonenden vorm geschiedde, ’t Was alleen
daarover, dat zij elkaar nog moesten verstaan,
en dat zou morgen gebeuren.
Een hoefslag, die vlak achter hem klonk,
wekte Elmhorst uit zijne overpeinzing, en, zich
omkeerende, bespeurde hij Erna von Thurgau
op een bergpaard, ’t welk men gedurende het
verblijf in ’t gebergte had aangeschaft. Toen zij
den chef-ingenieur voor zich zag hield zij blijk
baar verrast stil.
„Zijt gij reeds terug, mijnheer Elmhorst
Wij dachten dat uw ridje u den geheelen dag
in beslag zou nemen."
„Ik ben vroeger met mijne inspectie klaar
gekomen, als ik dacht," antwoordde Wolfgang.
Maar gij zult voor ’t oogenblik uw weg niet
kunnen vervolgen, mejuffrouwdaar beneden
is men bezig met mijnen, maar het zal niet
lang duren, men moet er binnen tien minuten
meê gereed zijn."
De jonge dame had de hindernis reeds
opgemerktde weg, die langs de helling en op
x
x
l
u
d
c
t
s
I
l
1
1
1
1
2
E
s
8
l
8
5
f
1
8
"i
I
8
C
1