No. 17.
1889.
VIE R-E N-V EERTIGSTE
I
-to
.00
W O E S 1> A. Ci
27 E E B H. U A R I.
oo
rd
>r.
artiuel ,dut de wet het raadplegen
MiO
sen
kit I
da
an
de
on
an
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden franco per post f 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave oi redactie betreffende, franco
in te zenden.
wor-
be-
u
k
P'ü|
mioJ
blJ
zit
’t 1J
m-
lat
en
•,u«
ad
rsi
tfü-
ich
idü
arr
ar
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek,
Gelet op art. 28 der Wet op de Nationale
Militie van den 19 Augustus 1881 (Staatsblad
~1 van Z. M. besluit
den 8en Mei 1862 (Staatsblad no. 46);
ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents»
voor eiken regel meer 7’/„ Cents. Bij abonnement is de prijs be
langrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den
Uitgever.
Thans is ook het antwoord verschenen, door
len;” maar waarom dit het geval is, wordt niet
opgeheiderd.
Ook het feit dat het stelsel der enkelvoudige
districten, voor de Tweede Kamer ingevoerd,
In een tweetal nomraers van ’t Sociaal Weekbl.
heeft de heer A. J. van Pesch, hoogleeraar t e
nen
in
353
BEKENDMAKING.
De BURGEMEESTER der gemeente Sneek
brengt ter openbare kennis, dat het Kohier der
Personeele Belasting no. 7, dienst 1888/89, dezer
gemeente aan den heer Ontvanger der Directe
Belastingen ter invordering is ter hand gesteld,
en dat ieder verplicht is zijnen aanslag, op den
by de wet bepaalden voet, te voldoen.
Sneek dea 25 Februari 1889.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
do
do
den I
tine I
mr. L. J. G. van Ogtrop aan prof. Spruyt
toegezegd opzijn „Open Brief’.
Mr. v. O. heeft tot dusver gezwegen, omdat,
naar zijn meening, een raadslid niet verplicht
is te antwoorden op aanmerkingen over hetgeen
hij als gemeentelijk ambtenaar heeft gesproken.
Door eenige uitdrukkingen van prof. Spruyt
i acht hij zich thans gedwongen tot een antwoord,
om aan te toonen, dat hij volstrekt geen spijt
niet
nieuw is en hem als goed katholiek geenszins
belet heeft zijn plicht als schoolopziener gedu
rende 13 jiar en als raadslid sedert 1883 be
hoorlijk waar te nemen. Tussehen katholiek
en ultramontaan wordt naar zijn meening ver
keerdelijk verschil gemaakt.
Eigenlijk bestrijdt prof. S., naar de heer v. O.
meent, evenmin de nltramontanen als de katho
lieken, maar hij heeft het voorzien op hunne
leiders te Rome en de geheime intriges, die
prof. S. hun toeschryft. Mr. v. O. noodigt hem
uit dan die leiders, „die de brave katholieken in
Nederland misleiden en Nederland in het ver
derf willen storten”, te ontmaskeren.
Ten slotte doet mr. v. O. uitkomen, dat het
geschrift van prof. S. bestemd was om te dienen
tot wering van mr. Reekers te Haarlemmer
meer en van mr. Travagliuo te Beverwijk. In
het laatste district, zegt de schrijver, „zyt gij
als verkiezingsageut opgetredendaar zijn wonden
geslagen, die in den afgeloopeu herfst nog niet
waren geheeld. Gij kunt verzekerd zijn, dat
menigeen, die uw college aldaar heeft bijge
woond, later daarvan berouw heeft gehad.”
Die mannen, wier verkiezing prol. S. onder
de leus „in geen geval een altramontaan” in
Maart 1888 heelt tegengewerkt, zijn, volgens
mr. v. O., mannen van zelfstandig karakter,
die aan niemands leiband zullen loepen.
Gok geeft mr. v. O. eenige citaten van uit
drukkingen, voorkomende in de verkiezingsbro-
chure vau prei. S., die hem, als lid van den
Amsterdamsctien gemeenteraad, bewogen hebben
om zich te beklagen over de wyze, waarop de
Amsterdamsche huogleeraar zijn katholieke me
deburgers had gegriefd.
De liteiatuur over dit onderwerp dreigt nog
ontzagwekkende proportion aan te nemen.
Thans weder komt er in het Centrum een
versje voor aan het adres van prof. Spruyt, op
den trant van Vondel’s „Een Otter in ’tBolwerk.”
In een tweetal artikelen heelt de N. R. Ct.
het ontwerp tot herziening der provinciale kies
tabellen besproken. Daarbij werd er op gewezen
dat met hut zeggen van de Standaard: „het
patroon van Heemskerk is eenvoudig nageknipt,”
niet wordt bewezen dat voor de provinciale
verkiezingen dit patroon het beste is. De minis
ter Mackay zegt net wei, maar hy bewijst het
niet, by tracht het zelfs met te be wyzen. Alles
wat hy zegt is: „Het is wenscheljk, dat de
grenzen van de kiesdistricten voor de verkiezing
van de Provinciale Staten met die van de
kiesdistricten voor de verkiezing van de leden
der Tweede Kamer zooveel inogelyk samenval-
i thans wordt losgelaten, wordt door de N. R. C.
nader aangewezen.
„Gelukkig” aldus besluit het blad het
i artikel „dat de wet het raadplegen van d0
Amsterdam, indort jd lid der staatscommissie ter
voorbereiding der zaak, het wetsontwerp nopens
de pensioenen van weduwen en weezen van
burgerlijke ambtenaren besproken. Naiugrooto
trekken de nieuwe regeling tc hebben verklaard,
stelt hij zich de vraag of het voorgedragene in
alle opzichten aan den eisch der billijkheid
voldoet.
Het is, naar hij doet opmerken, gemakkelijk
na te gaan, dat de ontworpen regeling voor de
ambtenaren, thans in dienst, zeer voordeelig hecten
moet. Zy ontvangen uitzicht op pensioen voor
hun weduwen en weezen, zonder dat zij, voor
zoover hun tegenwoordig tractement betreft, daar
voor iets meer behoeven te storten. Alleen voor
de latere verhoogingen hunner jaarwedde, totdat
deze f 2400 bedraagt, hebben zij een doorloopeude
korting te betalen, doch ook deze bydrage is
veel te gering voor de daaruit voortvloeiende
verhooging der weduwen- en weezenpensioenen.
Maar daartegen is niets in te brengen. Waaneer
do staat voortaau de betaling der eigen pensioenen
van alle ambtenaren op zich neemt, is het billyk
dat de bedragen, die door de in dienst zynde
ambtenaren reeds zijn gestort, in de eerste plaats
ten bate hunner gezinnen worden aangewend.
Ook voor de nog aan te stellen ambtenaren
is de regeling voordeelig, daar zy, om te ver
krijgen wat hun wordt beloofd, niet 5 pet., maar
eigenlyk 8 pct. van hun tractement zouden moeten
storten. Feitelyk is door hen niets gedaan om
zulk een voorrecüt te verwerven. Wat door hen
te weinig zal worden betaald, wordt gedekt door
de rente van de bedragen ad i 8,401,490, het
cyfer van het op te heffen burgerlyk pensioen
fonds maar z(j hebben niets tot het styven
der kas van het burgerlyk pensioenfonds bijge
dragen. Met het oog op het aantal nieuw aan
gestelde ambtenaren en den aandrang reeds nu
van verschillende kanten uitgeoefend, om ook
onderwijzers, burgemeesters en secretarissen in
’t fonds op te nemen, is het niet wenschelyk het
cyfer der percentage lager te stellen dan hetgeen
beuoodigd is. Het fonds loopt anders gevaar
stelselmatig te worden ondermynd.
Ook ziet de hoogleeraar niet in waarom men
de nieuwe ambtenaren met zooveel zou laten
storten als men voor de weduwen- en weezen
pensioenen behoeft. Een doorloopeude korting
van 8 pot. zou wel is waar te hoog zijn, maar
men kon door een andere wijze van betaling
daaraan tegemoet komen. Behield men de
tegenwoordige afioopende kortingen voegde men
dan een doorloopeude van 2 pet. ’s jaars daarbij,
dan zou dat juist toereikend zijn. Tot 1873
bestond deze regeling en zy was niet drukkend.
Het einde der afioopende korting staat gelyk
van de nieuwe aera, maar, het dient gezegd
zoo hadden wij het ons niet voorgesteld.
„Alles komt terecht.
„Zelfs de twee even kleingeestige als arm
hartige knoeierijen „voor alle zekerheid” bij de
grondwetsherziening gepleegd, worden opgeruimd
en blijken geen zekerheid hoegenaamd te bieden.
Men heeft dus de schande van het armzalig
bedrijf zonder het voordeel. Zoo iets is om des
Geen wonder dat de libe
rale pers vuur en vlam spuwt. Ouder ons, bet
is een lust haar woede te zien. De oude haalt
er zijn hart aan op.”
In de Standaard komt een eerste artikel
voor en een reeks entrefilets, waarin met andere
woorden ongeveer hetzelfde wordt betoogd. In
de Amst. wordt insgelijks te kennen gegeven,
dat de liberalen niets anders krijgen dun hun
verdiende loon.
heeft over zijn uitingen, die hij wettig en
plichtmatig blijft achten.
Hij betoogt, dat kennis en eerbiediging van
den Syllabus voor den katholiek nog geen
beletsel is om naar zijn krachten voor den staat
en de maatschappij werkzaam te zijn, onder de
no. 72) en artf. 20 en“21 van Z. M. besluit van eerbied voor het wettig gezag en
van den 8en Mei 1862 (Staatsblad uo. 46); i ha“dhavlDS der maatschappelyke^ orde.
Brengen ter openbare kennis, dat de LOTING I
-- -schiedems
UIT DE PERS.
Verder geeft hij een overzicht van de ge-
voor de lichting der Nationale Militie van 1889 1 dj> laatste 2jaren op kerkelijk
dezer gemeente, zal plaats hebben in de Con- gebied de leer der onfeilbaarheid, den Cultur-
certzaal alhier op Donderdag den 28 Februari I 111 ‘miseu, de bctreaaing tussehen paus
e. k., des voormiddags to 9’,. ure; £eo X1U ÜQ.de k?UefS Dmtschland met
dat op den len Maart d. a v. ter gemeente- ^e grooten kanselier. Hy tracht te doen zm
Secretarie door of vanwege de lotelingen aan- dat do .tegenwoordige rich ting volstrekt met
vrage kan geschieden voor de getuigschriften
ter bekomiug van vrijstelling van den dienst
wegens broederdienst of als eenig wettig zoon
voorts dat om vrijstelling wegens eigen mili
tairen dienst of dien van broeders te verkrygen,
de paspoorten of andere bewijzen van ontslag,
uittreksels stamboeken of bewijzen van werke-
lyken dienst, ten minste tien dagen vóór den
dag, waarop de eerste zitting van den Militieraad
wordt geopend, ter Secretarie voornoemd moeten
worden ingeleverd.
Sneek den 15en Februari 1889,
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
Sneek brengen ter kennis van de ingezetenen,
dat ter Secretarie der gemeente ter lozing is
nedergelegd de staat, opgemaakt naar aanleiding
I van art. 81, 2e alinea der wet van 17 Augustus
1878 (Staatsblad no. 127) waarop voorkomen,
namen vau kinderen van boven de zes en be
neden de twaalf jaren oud, die op 1 Januari jl.
zich in de gemeente bevonden en de lagere
scholen niet bezochten.
Ouders of verzorgers van op dien staat voor
komende kinderen, verkrygen geene ondersteu
ning, geneeskundige hulp uitgezonderd, van wege
de gemeente, tenzij zij aantoouen, dat hunne
kinderen ten onrechte op dien staat zijn gebracht
of het niet schoolgaan van deze aan hen niet
is te wijten.
Sneek den 23 Februari 1889.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BEN NEW 1TZ, Secretaris.
Prov, Staten heeft voorgeschreven. Niet in
rapporten, die men als van vertrouwelyken aard
kan achterhouden, maar in publieke zitting, in
het volle licht dus der openbaarheid. Zóó ia
men althans gewaarborgd, dat het provinciaal
belang zich zal doen hooren.
Dat belang, al schijnt het bij deze regeering
niet in aanmerking te komen, is het eenige, dat
in deze beslissen moet. Zóó werd het begrepen, I
toen de provinciale wet in werking moest wor- duivels te worden,
den gebracht, en zóó behoort het ook nu
grepen te worden.
In 1852 is het de eerste en voornaamste zorg
der regeering geweest, zoo weinig mogelijk in
breuk te maken op de gewestelijke autonomie,
en, zelfs met opoffering van eigen inzicht, de
inzichten der provinciale besturen te volgen.
Het is de taak en de plicht der Provinciale
Staten het ontwerp, dat hun wordt voorgelegd,
uitsluitend en met de grootste nauwgezetheid te
toetsen aan het gewestelijk belang. Wie ook
dit onderwerp moge dienstbaar willen maken
aan partyschap, hen kunnen alle politieke bere
keningen koud laten. Zy hebben hun eigen
weg te volgen en alleen de belangen te raad
plegen, die de wet aan hun goede zorgen heeft
opgedragen.
Geen andere dan die belangen het kan
niet genoeg gezegd worden moeten hier
beslissen; en alleen door de behoorlyk gemoti
veerde adviezen der Staten kunnen de regeering
en de Staten-Generaal daarover het noodige
licht krygen.”
Het Venloosch Weekblad komt er rond voor
uit waarom het bij de nieuwe indeeliug der
provinciale kiesdistricten te doen is De Eerste
Kamer moet om, en wijl het daartoe noodig is
eerst de Provinciale Staten om te zetten, moeten
dezen er aan gelooven.
„Wij willen het met eenen slag doen,” roept
het blad uit, „in plaats van er jaren mee te
lobben. Begrepen? Korte wetten willen wij
er mee maken, want er is haast bij. Na de
nieuwe indeeling der districten komt natuurlijk
terstond de ontbinding der Provinciale Staten
en dan heet het in alle provinciën tegen Mei:
„Van dik hout zaagt men planken. Er uit met
ue leden der Staten die op liberale leden der
Eerste Kamer stemmen. Deze heeren zijn niet
meer te gebruiken. Wy moeten lui hebben
die auti-hberale leden naar de Eerste Kamer
zenden. Zyn die gekozen, dan volgt de ontbin
ding der Eerste Kamer, om de gezuiverde
Provinciale Staten aller provinciën in de gele
genheid te stellen het werk der zuivering der
Eerste Kamer m eens te voltooien.”
’tls jammer voor de slachtoffers, maar het
kan niet anders. Het Venl. Weekblad brengt
in herinnering dat bij de grondwetsherziening
door den heer Mackay is vourgesteld de leden
der Eerste Kamer niet langer te doen verkiezen
door de Provinciale Staten maar door de kiezers
voor de Tweede Kamer. Daar stemden de libe
ralen als éeu man tegen en liet amendement
viel. Ware het aangenomen, de Provinciale
Staten bleven thans ongemoeid. Maar de heeren
wilden niet dat de Eerste Kamer even spoedig
zou kunnen omgaan als de Tweede Kamer en
daarom moest de indirecte verkiezing voor de
Eerste Kamer behouden blijven.
Na voorts te hebben gewezen op de noodza-
kelykheid der verandering, vervolgt het blad,
of juister gezegd, mr. Haffmans:
„Met dut al een mooie coupl een coup die
ons doet juichen er bij te zyn. Toen wij bij
de laatste verkiezingen met het oog op de
waarschijnlijke verplaatsing der meerderheid tot
onze kiezers zeidenDc zou er almachtig graag
I bij wezen, koesterden wij groote verwachtingen
MEUws-1 mranuu voor iie
C'.'j
12
11
16
J
11
5
0
I
i
i
12
6
27
15
or
56
or
56
or
11
or
25
or
12
or
LOTING VOOR DE NATIONALE MILITIE.
OEEKER CRURAH'T
irem
'aco- I
61 jr.
r I
loer, I
en I
isma I
tske
leer I
acn I
loot I
en I
At- I
iltje
dde
Jo- I
van
lien
vd.
rail I
mmiï n nu mdisshw shh.