wiuiMii. I Gebc vrrgeq ons enze scljuftrn I Roman van Geobq Höckeb. Oblij voor 36.04 79.43 99.76* Volgons het Vaderland zal de zaak-Verstege- De Rochemont op Donderdag 4 April e.k. door de rechtbank in Den Haag worden behandeld. zelf worden. overlijden, van In de vorige week is in het Paleis van Volks vlijt op feestelijke wijze de 40jarige werkzaam heid van den heer Joh. Coenen als muziekdi recteur herdacht. uwe zei van die vol brol Op arm zijm zij i en reed vrot teru keei hem staa Aam ld ld Dive 1de Rab: Rest Spat II D aft re bedr lede „1366.69 1337,20, Totaal 31 December 1888 f ’51351.33*. Contrib. Rabat Reserve fonds Spaargeld en rente Huren en rente Div. rent. Voor obli- gatien nieuwe geldleen. Lam Voor Dive Cone Kass Ten D vaar rum gebi ping Aau over digd lede vooi ondi Bon omd de (de' behi com had gevi dige heid hals pres in i L dele Hy oui mei mus vooi ston tege zyu op 1 ooge bekl wist en i pern Plot kret „2158.45 926.95 „9750.— ?15418.4O\ In den raad der gemeente Groningen kwam Zaterdag een adres in van den heer W. A. Scholten, het verzoek inhoudende om hot terrein ten noordoosten van de Ebbiugebrug beschikbaar te stellen voor een door adressant aldaar te stichten overdekte markt en dat gebouw als schenking aan de gemeente te aanvaarden. Zonder eenigszins te willen vooruitloopeu op het besluit van den raad, meende de voorzitter reeds dadelijk een woord van waardeering te moeten uitspreken voor het milde aanbod van den heer Scholten. Het adres werd gesteld in handen van B. en W., ter fine van advies. Men meldt uit Stavoren dat de pogingen om de op 5 December in de Zuiderree gezonken veerstoomboot friesland boven water te brengen, in deze week zullen hervat worden door de zoogenaamde Bergings-Maatschappij, onder direc tie van den heer Dirkzwager te Maassluis. SHEEK, 19 Maart. Jl. Zaterdag vierde de heer T. Faber, onderwijzer aan de Tusschenschool alhier, onder vele blyken van belangstelling van hier en van elders, zijn 25-jarig jubilé als hoofdonderwijzer. Den 16 Maart ’64 te Poppingawier in functie getreden, aanvaardde hij den 1 December ’66 zijne betrekking als hoofd der school teJutrijp. 'Tot in ’t voorjaar van ’83 bleet hij daar werk zaam, toen hg door de opheffing der school op wachtgeld werd gesteld. Gelukkig, dut hem op nieuw een eervolle werkkring werd geopend aan de Tusschenschool to Sneek. Hoe hg zgue taak daar vervult, weet ieder, die den bescheiden man van nabij kent. Zijne collega’s meenden daarom den 16 Maart niet ongemerkt te mogen laten voorbij gaan, een blijk van hunne gezindheid te moeten geven door de aanbieding van een paar geschenken. Die werden hem ’s avonds vereerd met eeue toespraak van het hoofd der school, den heer Door het O. M. bij de arrondissements rechtbank te Groningen werd Donderdag een maand gevangenisstraf geëischt tegen den student in de medicijnen M. H. B. E. aldaar, wegens mishandeling. Beklaagde, die reeds tweemaal wegens een dergelijke daad tot geldboete werd veroordeeld, had nu ziju woede gekoeld aan een handelsreiziger uit Den Haag, die door een kleedingstuk van bijzondere snede zijn aandacht had getrokken, tijdens zij beiden in do sociëteit de Harmonie een muziekuitvoering bijwoonden. Hij zouden reiziger toen een Haagschen ploert genoemd hebbeu, waarop laatstgenoemde gezegd zoude hebben: „U bent een net heer”, hetgeen den vechtlust van beklaagde zoodanig opwekte dat hij den reiziger een slag met de vuist op het hoofd toebracht. Uitspraak 21 Maart a. s. J, Bergmans, die in korte trekken het lief en leed, dat de jubilaris had ondervonden, schetste, en ongeveer aldus besloot„Bijna zes jaren zijt gij nu aan onze school verbonden. Wij durven da verwachting uit te spreken, dat zij niet onder de minst aangename van uw leven moeten worden geteld. Uwe leerlingen hebben U lief, omdat zij het gevoelen, dat al uw streven hun geluk bedoelt hunne ouders waardeeren U als den man, die niets te zwaar en te moeilijk valt, waar gewerkt moet worden in ’t belang hunner kinderen. En hoe uwe collega’s jegens U gezind zyn? Dat toont U hunne tegenwoor digheid alhier. Uwe nauwgezette plichtsbetrach ting, uwe vriendelijke omgang, uwe deelneming in ’s anderen leed zijn allen bekend. Zij wen- schen u en de uwen van ganscher harte geluk met dezen dag en hopen, dat gij nog lang werkzaam moogt zijn aan de school, waaraan wij allen zijn verbonden/ Innig geroerd bedankte de heer Faber de hem toegesproken hartelijke woorden en voor de keurige geschenken. Hulde bracht hij in zonderheid aan ’t EdelAchtbaar Bestuur van Sceek, dat hem in de betrekking alhier had benoemd. Een dronk, later door den jubilaris ingesteld op dat bestuur, werd zeer toegejuicht. Het spreekt van zelf, dat men nog langen t jd zeer gezellig bijeen bleef. Menig goed woord werd nog gesproken, in proza en in dichtmaat; menig lied uit volle borst aangeheven. Voorzeker de dag van 16 Maart zal nog lang in heugenis blijven bij allen, die aan dit huiselijk fee<.t deelnamen. Zondag jl. gaf de Zangvereeniging’Concordia alhier eene uitvoering van „Der liose Pilgsr- fahrl* van Schumann en „Die Loreley* van Mendelssohn. Zy mocht zicu verneugen in een tali g k bezoek. is men gewoon van deze vereeniging een degelijk stuk op virdiensteljke wgze te hooren uit voeren, ditmaal vooral is de hoog gespannen verwacnting niet teleurgesteld. Geen wonder voorwaar; mevr. II.D., wier naam op het gebied van den zang steeds met eere wordt genoemd, en mevr. H.de B. ver leenden der vereeniging welwillend hare mede werking. In den zang van mevr. H.D. vormen natuur en kunst een onvergelgkelijk schoon geheel. Het zachte, lieflgke, gevoelvolle wordt daardoor op de schoonste wijze vertolkt, vooral in „Mar und Hose*; waarin ook de heer V. toonuu op meesterlgke wijze over zgn schoon orgaan te kunnen beschikken. Mevr. 11.de B. zong met bravou-e; in „die Loreley* behield hare stem kracut en zuiverheid tot aau ’t slot, hoewel eene licute veraoudueid haar eenigszins hinderde. Ook mejv. d. W., alt, en de hr. v. G., bas, verdienen eene eervolle vermelding. De eerste zong werkelgk schoon in een der duo’s; de laatste heelt een zeer zuivere toon. Wat de ensemble’s betreft, kunnen wij ver melden, dat die ook flink zijn bevallen Op de Waal voor Druten heeft Zaterdag een treurig ongeval plaats gehad. De veerman en zgu knecht brachten in een boot 4 personen naar de opvarende Reederij-boot. Waarscnyulgk door den sterken wind kwam het bootje met een hevigeu schok tegen de raderkast van de boot aan, waardoor allen te water geraakten. Den veerman gelukte het de reep in handen te krggen. Eén passagier redde zich op de rador- kas, een tweede werd door een der kajuits- ramen naar binnen gehaald, terwijl de twee anderen onder water een touw iu handen kregen en aau den vóórkant op de boot werden ge trokken. De veerkuecht is verdronken. aan die zoete, vertrouwelijke woordjes, welke gij mg hebt toegetiuisterd/ „Annigje 1 Annigjoriep de zwaar gefolterde man uit, wien elk woord, dat zij sprak, als een verpletterende mokerslag op het hart viel. „Welk een ellendeling was ik toch, dat ik uw rein hart heb kunnen vertreden Een donkere schaduw vloog plotseling over het gelaat der jonge vrouw. „Mgn kind, o God, mijn kleine, zoete jongen 1“ fluisterde zij angstig, en haar stervende blik gleed onrustig door ’t vertrek. „Ik zal voor hem zorgen, Annigjeik zal een liefhebbende vader voor hem zyn/ betuigde Wolf met de hand op het hart. Maar Annigje schudde mot een weemoedig lachje het hoofd. „Toch niet, Wolf, gij moet den jongen niet hebben/ zeide zij zacht; „hij zou u lastig zijn. Ik ken u, Wolf; uw hart is goed en zacht, maar als de herinnering aau dit oogenblik weer uit uw hart zal verdwenen zijn, dan zou de jongen een kst voor u worden/ Zg luisterde niet naar het wanhopig kreunen van haren zich zgn schuld bewusteu man, maar haar blik wendde zich met eene smeekende uitdrukking naar den op den achtergrond van het vertrek vertoevenden Martin. Deze begreep de uitnoo- diging, welke in haar blikken lag en spoedde zich haastig naar het sterfbed der jonge vrouw. „Annigje, als gij ’t goedvindt, dan zal ik voor uw knaapje zorgen 1“ riep hij met een vreemde, ruwe stem, waarachter hg te vergeefs de geweldige ontroering van zgn gemoed trachtte te verbergen. „Zie, Annigje, ik ben niet woordenrijk, maar ik zal voor hem zorgen, alsof gij ’t zelve waart! Als gij ’t goed vindt, geef dan toestemming en geen macht ter wereld/ hij op byna dreigenden toon, terwijl hij Ontvangsten in 1888. f 889.25 300.02* ter zijde een blik op Wolf wierp, „zal in staat zijn mg den knaap te ontrukken/ Hg stak de jonge vrouw zgn hand toe en met een blik vol dankbaarheid lag zij haar blanke uitgeteerde hand in de zijne. Toen bleef gedurende een lange poos alles stil in het vertrek en de heilige plechtigheid van het oogenblik werd slechts afgebroken door de meer en meer gejaagd wordende ademhaling van de jonge vrouw en het smartelgk steenen van den wanhopigen Wolf. „Kom, Wolf, geef mij nog eenmaal ons knaapje/ stamelde Annigje plotseling, terwijl een pynlijk trekje hare zachte lippen plooide. „Het begint zoo donker te worden voor myue ougen en daar buiten valt reeds de avond/ Met een smartelijke aandoening reikte Wolff haar met afgewend gelaat het knaapje over. De jonge vrouw boog zich over het snoeperige gezichtje heen en bedekte het met hare brandende kussen, terwijl dikke zilte tranen uit hare ougen rolden en op de wangen van het kleine knaapje neervielen. „God zegeue u, mijn kind/ stamelde de ster venue met nauwelijks meer hoorbare stem, „en Martin/ zeide zij, zich tot dezen wendende, „leer mgn knaapje de nagedachtenis zijner moeder niet vloeken, die hem o zoo teeder heeft liefgehad/ „Annigjemompelde de wakkere man met ruwe stem. „Ik mag een ellendige, lage schoft zgn, als uw knaapje niet eenmaal meenen zal, dat hij een engel Gods tot moeder heeft gehad/ Het hoofd van de jonge vrouw zonk weer met een gelukkig lachje iu de kussens neer, terwijl Wolf het schreiende kind haastig weer iu de mand legde. Weer was het gedurende een oogenblik stil in het vertrek, vervolgens I tastte Annigje plotseling met een onzekere buiten de oflicieele bulletins, komen zeer zelden en slechts bij toeval met de werkelijkheid overeen. Zij worden gegeven door personen, daartoe gerechtigd noch bevoegd, en die uit den aard der zaak onmogeljjk goed ingelicht kunnen zijn.” Een 65jarig wissel wachter te IJmuiden is Woensdag door een zandtrein overreden en op de plaats dood gebleven. Prof. J. A. Alberdingk Thijm te Amsterdam is Zondag namiddag te ruim 2 uur, op bijna 69jarigen leeftijd overleden. De heer Alberdingk Thijm is gedurende bijna een halve eeuw een vurig strijder geweest op het gebied van Nederland’s taal en letterkunde. Op jeugdigen leeftijd verschenen van zijn hand stukken in de Kunstkroniek en tot op de vorige week bevatte de Amsterdammer (liet weekblad) geregeld beschouwingen over het tooneel en de dramatische producten van de jongste dagen Dit rijke leven in eenige regelen te schetsen is een onmogelijkheid. Reeds de opsomming van zijn werken en studiën zou een artikel op zich- Tot een woord van rouw bij zijn i hulde aau zyn veelomvattend talent", moeten wij ons bepalen. Sedert 1876 was de heer Thijm hoogleeraar aan de rijks academie voor beeldende kunsten te Amsterdam. XL. Vervolg.) „Herinnert ge u dien tijd nog, Wolf, toen wij elkaar voor het eerst ontmoetten/ fluisterde Annigje na eene lange pauze, als in een droom verzonken; „dat was een zalige, zonnige tijd En vepvolgeus iu het kleine gezellige huis aau bet meer Como, die heerlijke, onvergetehjke avonden, als wij zoo vertrouwelyk arm in arm op het balkon leunden en, het hart vol iietde, naar buiten keken naar het door do maan be- schenea vriendelijk moer. Ach, dat alles was tè zoet en tè lief, dan dat het lang zou kunnen duren, Wolf! Daarom, Wolf, moet gij niet schreien en zoo treurig zyn, het heeft niet anders mogen zijn Eu thans moet gij my nog dit ééne belovenals ik er niet meer ben, vergeet my dan niet geheel en al te midden van uw geluk, dat u weer zal bestralen. Ziet gij, Wolf, dit zou voor mij het smartelijkste zijn, als ik moest gevoelen, dat ik geheel te vergeefs zou geleefd hebben, dat ik niet zóóveel invloed op u had gehad, om de herinnering aan mij in uw hart levendig te houden Gy zult weer gelukkig zyn, Wolf. Gij zult eene andere, meer deftige en eene betere vrouw, als ik beu, bezitten, maar denk dan nog menigmaal terug aan dien zaligen, gelukkigen tyd, toen onze harten zoo warm voor elkaar klopten, denk dan nog eens weer met Igke enki blyv voeg terw haar mij hebt sche uwe ga 1 >De i beh< Rente ’87 Spaargeld Rente en aflossing „1022. Diverse renten 459.70 Renten over 1887 vervroegde storting nieuwe geldleen. Afschry v. lutrs. haur- rekeuing 343.15 Onkosten 15 Mei en 31 Decem. assurrantie, grondbel., contr. zee-, dj keu, re- parat, enz. Atschryving reservefonds inw. nieuwe woningen Alg. ouk. Uitgavm in 1888. Uittred, lid 51.34 162 86 „1696.66 47.50 118.77 ƒ4081.20* evenwel, het doet ons leed dit te moeten zeggen, de heeren-koren beter dan die der dames, waarbij de sopranen te zwak waren, ’t Geheel getuigt van veel oefening en uitstekende leiding onder den verdienstelijken directeur, den heer Jac. Velds. Moge de Vereeniging zoo voortgaan en mogen de dames-solisten meermalen hare medewerking verleenen, dan zal Concordia met de solisten die zij zelve bezit, voldoende krachten hebben, om, zonder hulp van elders, een genotrijken avond aan haar auditorium te verschaffen. Aan het iu de jl. Zaterdag gehouden ver gadering der Goöperatieve-Vereeniging Selfhelp alhier gegeven verslag over het boekjaar 1888, ontleeuen wij het volgende ’t Totaal der Balans A°. 1887 bedroeg 40014.13\ beweging in de lucht, alsof zij het hoofd van den door haar beminden man grijpen wilde. „Waar zijt gij, Wolf?“ fluisterde zij op beklemden toon. „Gij zyt zoo ver weg, zoo ver van mij af en het wordt zoo duister om mij heen, zoo’n duistere nacht Blijf bij mij, Wolf/ riep zij angstig. „Kom by mij, grijp mij en houd mij vast, Wolf, ik heb een gevoel, alsof ik zoo op eens zal wegzinken iu een bodemlooze diepte/ „Annigje, mijn Annigje, ik ben immers bij u riep Wolf angstig uit, terwijl hij zich neerboog over haar steeds bleeker wordend gelaat. Hy sloeg zgn krachtigen arm om hare slanke gestalte heen en drukte haar vast aan zijne borst. „Voelt gij het nu, Annigje, hoe vast ik u in mijne armen heb gesloten En zóó zal ik u vasthouden, zoolang ik kan „Ja, ja, ik voel bet/ fluisterde de jonge vrouw, terwyl haar gelaat verhelderde, „zóó hebt gij mg dikwijls gehouden, Wolf, en mij verteld, hoe lief gy mg hadt en mij hartelyk gekust en mij gezworen, dat gij mij altijd zoudt liefhebben Zeg dat vertrouwelyk, zoete woordje nog eenmaal zeg mij, dat gij raj bemint, Wolf/ „God is mijn getuige, dat ik gedurende mijn geheole leven gedwaald en gezondigd heb, maar dat ik nooit aau een andere vrouw als u mijn hart heb geschonken/ snikte Wolf, terwijl hg zich geheel over het diep bewogen gelaat zyner jonge vrouw heen boog. „Dank, Wolf, dank/ fluisterde zij met stervende lippen. „En kus my nu nog eenmaal, Wolf/ De door smart gefolterde man boog zich over het gelaat van de stervende en bedekte de bevende lippen van Annigje met zijne harts- tociitelyke kussen. Dat duurde zoo een kort De heer mr. J. R. Oorver Hooft, oud-lid van de Tweede Kamer der Staten-óeneraal en vroeger in verschillende andere openbare betrek kingen werkzaam, o. a. als wethouder der gemeente en als hd der Provinciale Staten van Nooidholland, is na eene korte ongesteldheid te Amsterdam overleden. De heer Oorver Hooft behoorde tot de steun pilaren der conservatieve party. Jaren lang vertegenwoordigde hij Almelo in de Tweede Kamer. Men mocht op politiek gebied tot zijn tegenstanders beboeren, by wist van allen achting en eerbied te winnen door bekwaamheid en karakter. armen

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1889 | | pagina 2