M'llin n: II HU ITOIDISSEEISM.
IIIUlv II ADÏEKTBÏTB BHD IWil 118
1
1
I
1
4
w
No. 3!)
iSSJ.
n
■SO
J A A R O A N (4.
Inspectie.
15 TV! E I.
0,
4
ff
L.
II
iSr'
SNEEK
I
BBfegigWQ
d
I! 1 XV K XLA XS>.
wjlen prof. AU
I
I.
t
r
Mgn Huis
Mijn
1
WILLEM.
den 70stea verjaard ig
U I T DE PER 3.
eu scuermvereeuiging
a
pas kort gehuwd.
*1
i
r
1
1
e
a
Déze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1.franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken^ uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
nic,
jlail
do i
do
les
Ttl»
I-
idl
ral]
oJ
eb
da
n
'3
o
1.
ir^
r-
i
van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents;
7 Cents. Bij abonnement is de prijé
Voor waaiden daaromtrent te vernemen bil
t’
ADVERTENT1ËN
▼oor eiken regel meer
belangrij k lager,
den Uitgever.
Vos Kwam
werd gered door
metgezel ecater
gezien. Hij was
N
Q
t>
Q
u>
O
cr
fi
j.
Hun aanbod
een
te
zullen
Z. M. beeft a. benoemd tot ridders vah Hen
Nederi. Leeuw mr. \V. B. S. Boeles, vice-pres.
van het gerechtshof te Leeuwarden, eu mr. G.
A. Vissolier, proc.-gen. b.j hetzelfde gerechtshof.
de erven teruggevraagd,
regeering om de verzameling voor
bedrag aan het rijk ia eigendom af
is vaa de hand gewezen. Zij
bibliotheek verkoopen.
Zaterdag nacht is de Oranjevlag, die vati den
Haagschen toren uitstak, door personen, blijk
baar socialisten, die den toren zijn weten biuneii
te dringen, verwisseld voor oeue roode vlag.
Vóór 9 uur wapperde echter weder de Oranjevlag
vau den toren. Do politie doet ijverig onderzoek.
Een Amsterdarasch ingezeten, die onbekend
weuscht te blijven, heeft eeue som van /’iO,ÜUU
ter beschikking vati den burgemeester gesteld;
ais eeue eerste bijdrage voor de oprichting van
badhuizen voor deu werkenden stand eu "zulks
als eene voortdurende herinnering aan deu
volksgeest welke gebleken is bij de April leesten
in 1887, tor eere van
van onzen Koning.
Koning en Volk, Oranje en Nedérland, hébben
met kalmte dit gewichtig werk volbracht, en
l de onberekenbare voorrechten van rust en orde
zijn het deel van den dierbaren Nederlandschen
grond gebleven.
„Indien wij het oög slaan op de beroeringen,
die een groot deel van Europa teisterden, op
vernietiging der bronnen van bestaan en
welvaart, die zulke treffende lessen geven, laat
ons dan Gode dankbaar zijn, die het dierbaar
vaderland heeft behoed, on sluiten wij ons
nauwer en nauwer aaneen, opdat wij Zijnen zegen
mogen waardig blijven»
„Laten wij ons dagelijks afvragen, of wij
onze plichten als Nederlanders jegens het va
derland, ik als Koning, gij, mijne Heeren 1 ais
vertegenwoordigers des volks, allen hebbeiï
vervulden die Rechter, die in ons binnenste
is, dien niemand verloochenen kan, zal ons den
weg wijzen tot handhaving der eer, tot bevor
dering van het belang des lands.
„Onze rustige houding in deze bewogene
tijden heeft ons niet slechts behoed voor groote
rampen, zij heeft ook het aauzien des Rijks
vermeerderd, want zij heeft de bewondering van
alle beschaafde volken tut zich getrokken.
„Ik vérbind mij aan een volk, grootér in
deugden dan in het bezit van een uitgestrekt
grondgebiedkrachtiger in eensgezindheid dan
door zielental. Het is een grootsche roeping,
Koning van zulk een volk te zijn 1“
Terwijl in de stoomoliefabriek „de Reus” te
Koog aan de Zaau een nieuwe ketel werd
geplaatst, geraakten Vrijdag twee der werklieden,
die daaraan bezig waren, tusschen deiï vooruit-
schuivenden ketel eu deu muur. Een van hen
kreeg zulke kneuzingen aan de borstkas, dat
hij een uur iarer bezweek; do ander werd vry
ernstig aan den schouder gewondi
Het begin van de ansjovisvangst heeft zich
voor de visschers van Medemblik door een droe
vig ongeluk gekenmerkt. Een boot, bevaren
door de zwagers Jb. Vos en P. Brouwer, die
Vnjdag ochtend naar zee ging om de netten in
te halen, sloeg om, met het treurig gevolg dat
beide personen in zee geraakten.
i op de netten, bleet drijven eu
een Marker visscher. Zijn
de I werd reeds terstond niet meer
De Tijd heeft haar oordeel over de door de
hh. Hartogh c. s. ingediende voorstellen tot her
vorming van onze belastingen al dadelijk gereed.
Dat oordeel is niet gunstig. De ijd meent dat
van aanneming der voorstellen geen sprake
kan zijn, daar de rechterzijde niet met de vijf
liberale heeren zal medegaam Nu de rechter
zijde tcch een ministerie heeft van haar rich
ting, spreekt het volgens het blad van zelf, dut
de rechterzijde de fiuaneieele plannen van dat
ministerie zal afwachten öf, ingeval de regeering
niet aan haar roeping voldeed, haar aan haar
plichten zou herinneren. „Geheel afgezien dan
ook van den inhoud der voorstellen, waarovèr
het onnoodig zal zijn hier veel woorden te ver
spillen, behoort het aan de linkerzijde gënomen
initiatief volstrekt te worden afgewezen.
„Let men op de namen der onderteekënaars,
allen behoorende tot de radicaal getinte groep
der linkerzijde, dan schijnt het in hooge mate
waarschijnlijk, dat het ontwerp ook aan de
linkerzijde volstrekt niet op onverdeelden bij
val te rekenen heeft. De naam van geen der
liberale oud-ministers of erkende financiers
wordt onder het voorstel aangetroffen. Hoogst
waarschijnlijk zal door deze meer deskundige
Wij brengen hierbij in herinnering de toe
spraak} waarmede Z. M. den 12 Mei 1849, na
de eedsaflegging ia de Nieuwe Kerk te Amster
dam, de regeering aanvaardde. Deze toespraak
was gericht tot dé leden dér Stateu-Generaal en
luidt als volgt:
„Mijne Heeren l lieden dér Staten-Generaal l
„Door mijne geboorte en de Grondwet, na
hot alsterven van mijnen onvergetelijken vader,
tot den Koninklijken troon der Nederlanden
geroepen, heb ik onmiddellijk de regeering aan
vaard en dit plechtig aan al myne beminde
onderdanen bekend gemaakt. Tuans is het
oogenblik daar, dat ik voor het oog van den
Almachtige, die het lot van Koningen en volken
in handen heeft, mij, onder inroeping van zijnen
heiligen naam, aan mijn edel, trouw eu orde
lievend volk zal verbinden.
ijUoog is de betrekking, waarin ik geplaatst
ben, zWaar zijn de plichten, die op mij rusten.
Ook den Koningen kloven meuschelijke zwak
heden aan, en daarom behoeven zij instellingen
en zelfstandige voorlichting, opdat de kroon een
brandpunt blijve, dat weldadigen gloed ver
spreidt.
„Dit volk, dat een der eersten is geweest om
uit de duisternis, het geweld en de verdrukking
der middeleeuwen orde en vrijheid en waarborgen
voor het behoud van beiden te voorschijn te
roepen, heeft ook thans weder, naar de behoeften
dor tyds, zijne instellingen herzien, bevestigd.
De tweede gewestelijke vergadering van hef
Noordergewest vau het Ned. Gymnastiokver-
band zal plaats hebben den 13 en 14 Juli te
Veeudam, onder leiding vau de gymnastiek-
„Lubuoh* aldaar.
en bezadigde leden der liberale partij het vol
strekt ijdele van een dergolijken woeiten eu
onbesuisden aanval op ons geheele belasting
stelsel zijn ingezien. Mogelijk begrepen zij ook
dat dooi1 ieder, die een oogenblik uadenkt,
terstond zal gezegd woiden: „Zonderling, dat
de liberalen nu, terwijl zij minderheid zijn, met
dergelijke plannen voor dén dag komen. Zooveel
jaren achtereen vormden zij èu in de Tweede èn
ia de Eerste Kamer de meerderheid. Ilöe komt
het dan, dat al die seboone plannen, welke zij
nu voorstellen, niet reeds lang verwezenlijkt
zijn
Ook het ontwerp van wet tot herziening der
wet op het lager onderwijs zal worden besproken.
Zonder op deze besprekingen, waarvan het
hoofdbestuur hoopt dat die in alle afdeelibgen
zullen worden voorbereid, vooruit te loopen,
meent toch het hoofdbestuur er op te moeten
wijzen, dat die bespreking allicht zal leiden tot
het geven van eeue machtiging om bij de
vertegenwoordiging op te komen tegen dié be
palingen in het wetsvoorstel, waardoor het
openbaar lager ouderwijs zou worden geschaad,
eu tevens om by déze gelegenheid nog tous
krachtig aan te dringen op de invoering vau
leerplicht.
In de algëmeene Vergadering der vereeuiging
„Volksonderwijs*, te houden te Amsterdam op
Dinsdag 11 Juni 1889, komt o.m. aan de orde
eene interpellatie tot hét hoofdbestuur wegens
de erkenning van eene’ twééde atdeeling te
Amsterdam. Verschillende voorstellen, betref
fende financiën, in verband met de uitgave
van het Volksblad, zullen behandeld worden.
Het hoofdbestuur wenscht over die fiuaneieele
voorstellen nog geen praeadvies uit te brengen,
maar meont nu reeds te moeten verklaren, dat
naar zijne overtuiging verhooging van de bij
dragen voor de algomeene kas noodzakelijk zal
blijken, omdat het saldo van vroegere jaren
grootendeels reeds is verdwenen en aan af
schaffing van het Volksblad op dit oogenblik
moeilijk kan worden gedacht.
Door de afdeeling AmsterdaM wordt voorge
steld, aan het hoofdbestuur op te dragen te
gelegener tijd bij de regeering pogingen aan
te wenden om het laatste lid van art. 48 der
Wet van 17 Aug. 1878 te doen vervallen;
waarin behoudens de vrijstellingen voor bedeel
den, on- en minvermogenden, het schoolgeld
voor ieder kind van dezelfde klasse wordt gelijk
gesteld.
Het wetsontwelp op don leerplicht, zooals
het definitief is geredigeerd door de commissie
van redactie, zal worden besproken.
Het hoofdbestuur zal, naar aanleiding van
bedoeld concept, eou 7tal vraagpunten aan C
beslissing van de algemeene vergadering onder*
werpen,
zegen heeft het oud verbond
Nederland bevestigd.
Over de toekomst van Mgn Huis en Mijn
Volk roep Ik op dezen pleehtigen dag dienzei-
den zegen in. De herinnering aan het verleden
is Mij een waarborg voorde toekomst: Oranje
en Nederland onder Gods zegen één, krachtig
en vrij
Het LOO, 12 Mei 1889.
De commissie uit de Tweede Kamer, tot
voorbereiding van het onderzoek van het wets
ontwerp tot wijziging der wet op het Lager
Onderwijs, heeft den heer Lohman tot haar
voorzitter gekozen.
Z. M. de Koning heeft Zondag, den dag
waarop hij vóór 40 jaren de regeering aanvaardde,
persoonlijk een woord tot het Nederlandsche
volk gericht.
Een buitedgéwöón nommer van de Nederland
sche Staatscourant bevat de volgende
PROCLAMATIE.
Geliefde Laudgenooten en Onderdanen
Heden zijn veertig jaren voorbijgegaan sedert
den dag waarop Ik plechtig de Regeering over
het Nederlandsche Volk heb aanvaard.
Zal Mijn Volk van Mij getuigen, dat Ik Mijn
Koninklijk woord heb gestand gedaan, Ik weet
dat in lief en leed, in blijde en droeve dagen,
Mijn Volk getrouw is gebleven aan Mg en Mijn
Huis.
Ik héb er steeds naar gestreefd, de welvaart
Cn den bloei van ons Vaderland te bevorderen.
Met innigen dank jegens deu Almachtige
zie Ik op het vervlogen tijdperk temg. Zijn
zegen heeft het oud verbond van Oranje en
Het deul der boekerij vau wijlen prof. Al-
berdingk Thijm, dat in bruikleen was afgestaan
aan de bibliotheek van het rijksmuseum te
Amsterdam, is, naar de N. R. Ut. meldt, dodr
de erven teruggevraagd. Hun aanbod aan de
hoog
staan,
Uil dd
Bij het uitpompen van hét watér dit db ge
zonken spoorboot Friesland is men tot do
overtuiging gekomen, dat de waterdichte
beschotten in de stoomboot geen dienst meer
doen of dat de boot ter hoogte vau don ketel
is gebroken. In den toestand toch kwam niet
de minste verandering. De aannemers habbeu
daarom voorlooyig do werkzaamheden voor de
lichting gestaakt.
KENNISGEVING.
NATIONALE MILITIE.
BURGEMEESTER en WEÏTIOUDERS der
Gemeente Sneek,
Gelet op het besluit van den Commissaris des
Koning» dezer Provincie van Jen 8en Mei II.
le Afdeeling M. en 8 no. 360 (Provinciaal
blad no. 53), brengen ter openbare kennis, dat
het onderzoek van de verlofgangers der mil.tie
te land in deze Gemeente zul plaats hebben op
Vrijdag den Hen Juni e. k.t des voormiddags
ten 9 ure
dat aan dat onderzoek zullen behoeven déél
te nemen alle binnen deze gemeente gévéstigde
Miliciens-Verlofgangers voor zoover zij vóór den
Isten April jl. ia het genot van onbepaald
verlof zijn gesteld om het even tot welke lichting
zij belmoren en alzoo die der lichting 1884
ook aan het voorschreven onderzoek moeten
doclnemen
dat de verlofganger bij hét onderzoek Moet
verschjuen in uniform gekleed, en voorzien vau
de Weeding- en uitrustingstukken, hem bij zijn
vertrek met verlof medegegeven, van zijn zak
boekje en van zijn verlofpas;
dut, behoudens het bepaalde in art. 130 der
Wet op da Nationale Militie, een arrest van
twee tot zes dageu door den Militie-Commissaris
kan worden opgelegd aan den verlofganger
1°. die; zonder geldige reden, niet bij het
Önderzoek verschijnt
2°. die, daarbij verschenen zijnde, zonder
geldige redenen, niet voorzien is van de hier vo
fen vermelde voorwerpen
3°. wiens kleediug- of uitrustingstukken bij
het onderzoek niet in voldoenden staat worden
bevonden
4°. die kléeding- of uitrustingstukken, aan
een ander toebehoorende, als de zijne vertoont.
De veilofgungers worden herinnerd dat de
strafbepalingen van art. 144 der aangehaalde
wet ten strengste zullen worden toegepust op de
genen, die zonder geldige reden niet verschijnen.
8neek den 14 Mei 1889.
Burgemeester en Wethouders boöriiöemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
’s Konings lijfarts, dr. Vink huizen, heeft Vrij
dag zijn afscheid» visite aan Z. M. gebracht.