te lichten zeker iets gezegd over zijne geene waar- niet omgang levendiger en i geen einde: de atmosfeer werd zwoel zwangerd van don geur der spijzen. en schoof den mond me- waar een fauteuils Gedrukt en uitgegeven bij W. COOL van BOKMA, te Sneeki oogen dichtknijpt Mij dunkt, d it hot toch wel van u was, toe te pakken, Waar u i onzer ouders, dia er zich eiken dag bezorgd over maken, wat er van u, meisjes, worden moet. Cato zou dan ook een onderdak hebben Duivels het is toch geen kleinigheid in uwe positie zoo'n aanzoek te krijgen! Ik-Zegt ge wat, Lore?" Zij draaide juist den hoek der straat om, aan het einde waarvan hot ouderlijk huis stond. „Neenklonk het, half verdoofd door den wind, die hun hier mot volle kracht tegemoet kwam. Hij kon het verachtelijk lachje niet zien, dat over haar gelaat vloog. „Dan nietmompelde hij. Eenige oogenblikken later stond het jonge meisje achter adem voor de lage huisdeur en draaide den sleutel zicht in het slot om. „Nu?" vroeg hij, achter haar staande. „Wat?" klonk haar wedervraag. „Ik ga er weer heen, Lore, en „Veel pleizier antwoordde zij onverschillig. „Maar luister dan toch riep hij opzichten maar opgewonden toon, terwijl hij haar bij den mantel vasthield. „Ik zal hem zeggen, datgy er over zult nadenken, Lore „En welk belang hebt gij wel bij deze werving?" vroeg zij, en hire anders zoo weeke „Zoudt gij misschien een paar arme zusters Maak u daarover stem klonk snijdend. bang zijn, dat u later tot last konden worden maar niet ongerust „Maar, Lore bij God nietverklaarde hij verlegen, „ik meen het eenvoudig goed met u.“ „Maar ik wil niet!" riep zij luid en buiten zich-zelve van toorn, „hoort gij, ik wil niet!" En de deur vloog hiar uit de bevende hand en viel dreunend in het slot, tegelijkertijd vloog door de tocht het daar tegenover gelegen venster open en het erb irraelijk kleine petroleumlampje, reeds door het jonge volkje heen met presen teerbladen vol glazen. Zij bleef aan den ingang van de zaal staan en keek naar het gewoel eener polka; alles kwam haar heden avond zoo ledig en onbeduidend voor Haar broeder maakte juist aan eene eenvoudige blondine zoo onbezorgd het hof, alsof er geen wolkje aan zijn hemel was; toen hij haar voorbijvloog met zijne dame, wior waaier hij in de hand hield, knikte hij haar recht vergenoegd toe. Zij ging op de geel zijden kussens van eene langs den wand geplaatste rustbank zitten en bleef daar, zonder eigenlijk iets te hooren of te zien, tot de zoon des huizes haar zijn arm aanbood, om haar naar de eetzaal te geleiden. Men soupeerde heden in twee vertrekken, de jongelui in de zoogenaamde tuinzaal. Lore bevond zich op een soort eereplaats, vóór haar stond een heerlijke mand met bloemen; de geheele tafel was met bloemen bestrooid en schitterde prachtig van kristal en zilvernog nooit had zij aan zoo’n rijke tafel gezeten. „Een amerikaansch gebruik, mejuffrouw," verklaarde Adalbert Becker, wiens gelaat klam en opgezet was van het dansen, op de bloemen wijzende. „Te New York wordt daarmee een kolossale luxe tentoongespreid iedere dame vindt op haar bord een groot bouquet van do zeldzaamste bloemen en boven dien nog overal bloemen, waar men die slechts kan aanbrengen. Wij hebben daar meer dan eens soupers J honderd dollars aan bloemen besteedde." Lore bleef erg stil gedurende het souper kwam bijna niet aan haar glas, waarin champagne lustig parelde De drukte en’t praten aan tafel werd met eiken Lore en sloeg de slip van haar mantel, die uit ,1,.-1 een 0U(je turksche shawl barer moeder gemaakt be- 1 was, over haar schouder heen, want de koude i MI nachtlucht beving haar thans geheel. Adalbert Becker’s gelaat werd na elke flesch, „Beschonken? Onbeschaamd?" vroeg de die hij in een zilveren koelvat bij zijn couvert luitenant, die de champagne eveneens in’t hoofd liet plaatsen, gedurig rooder; zijne oogeo, waarmee j zat Tr’ hij Lore onafgebroken aanstaarde, steeds blauwer liefde, j ’-'ij wist, dat hij daar thans staan en naar den ^- sverkant zien zou. Wat wilden ze dan toch allen van haar Gehoorzaam was zij hier gekomen, maar dat had zij niet beloofd, dat zij zich door een vreemden man zou laten omvatten en in den dans met hem daar heen vliegendat recht had slechts nog maar één, een eenige Zij drukte haar voorhoofd tegen het glas en spande hare oogen in, om door de takken heen zoo mogelijk de om trekken te kunnen onderscheiden van het kleine huisje aan den anderen kant van den rijweg, en zij dacht dat hij die verlangende blikken moest kunnen voelen in zijn eenzame kamer, dat hij moest vermoeden, met hoeveel warmte zij aan hem dacht. De tonen van de wuls drongen tot haar door, er was een volkslied tusscheu gevlochten zij kende de woorden Haar ernstig schoon gelaat werd op ééns door een allerliefst schalkachtig lachje verhelderd; een zekere overmoed maakte zich van haar meester bij het bewustzijn van haar stil geluk. Wat beteekende dan toch alle leed op dc wered tegenover die zaligheid Zij zou naar hem toe hebben willen loopen, zijn kamer binnenvliegen en tot hem zeggen„daar ben ik 1 Het is erg dom van mij geweest, u verwijderd te houden kom en doe aanzoek om mij morgen heden nog, als gij wilt. Waartoe die coinedie, die mij uren van geluk ontrooft Hare ademhaling ging snel, terwijl zij dat bedacht; zij zag hem ópkijken vau zijn schrijf tafel, zag hem de armen openen: „Lore, mijn trotsche Lore-Ja, trotsch was zij, trotsch wilde zij ook als zijne vrouw blijven. Wat gingen deze menschee haar dus aan, die haar half spottend, half medelijdend aankeken? Daar ginds in dat kleine huisje, daar alleen zou zij haar trots afleggen, in z ij n huishij z >u in haar eene vrouw vinden, zoo ootmoedig, zoo bescheiden als er geene waszij zou het geluk iu zijn huis tooveren, zooals slechts de liefde dat vermag; zij zou zijne oude moeder verzorgen, die het benedenhuis bewoonde, de oude prutte lende predikantsvrouw, die het hoogduitsch zoo moeilijk sprakdie zich enkel op haar gemak gevoelde, als zij achter haar geranium potten aan het venster zat, met de koffiepot naast zich, en als zij met eene buut vrouw op goed „Altmarkseu" over de slechte tijden babbelen kon. Welke oogen die oude vrouw wel zou opzotten, als zij op een goeden dag over den drempel der weduwlijke woning trad on „moeder" tot „Hij heeft u s blauwer j liefde, maar dat’s in elk geval toch nog der tafel beleedigingGij, meisjes, zijt goddelijk, achtig Lore begon hoe langer zoo sneller te loopen „Laat dat nu toch rusten zeide zij. „Neen, voor den drommelHet spijt mij om dien armen kerel. Hij bemint u, Lore 1 Ik dacht dat ge blij zoudt zijn, eindelijk van dat gezucht en geklaag in huis verlost te worden. I En wat verlangt ge dan buitendien nog meer Hij is Dat luide spreken werd plotseling afgebroken Lore, die voor hem liep op het smalle trottoir, had zich omgedraaid; het flikkerende licht van de enkele lantaarn, die, wegens de brandweer welke zich daar bevond, den geheelen nacht aan den hoek van het gemeentehuis brandde, verlichtte haar toornig, schoon gelaat en hare flikkerende oogen. „Wat ik nog meer verlang zeide zij; „en dat vraagt gij, die nog kort geleden dien man als een parvenu van do allergewoonste soort hebt afgeschilderd „Ik heb hem sedert dien tijd nader leeren kennen; hij is werkelijk zoo kwaad niet," ant woordde haar broeder driest. „Maar ga nu toch verder en blijf hier niet langer staan het tocht hier verduiveld." Maar zij bleef nog altijd staan. „Gij zijt bijzonder vertrouwelijk met hem," ging zij voort, „en schijnt dus zijn vriend geworden te zijn Welnu, neem dan toch mijn antwoord voor hem meezeg hemdat ik hem niet kan uitstaan dat hij voor mij de meest on-sympathieke man is, dien ik ooit ontmoette, en dat hij zich in achtneme ooit weer op zulk een manier tot mij te spreken, dat hij er zich voor i n a c h t- neme 1“ De mantel vloog haar tengevolge de wind van de schouderszij zag er op dit oogenblik vreeselijk dreigend uit. „Word nu niet tragisch," zei de luitenant droog, „hij is een goede kerel, daarbij goed gesitueerd en ook volstrekt niet karig. Als gij eenig begrip van het leven hadt, dan zoudt gij u niet op zoo’n hoog standpunt plaatsen." Zij had den mantel weer om zich heengeslagen en liep voort door de nachtelijk stille straat. „En wat gaat het ons eigenlijk aan," aldus ging de luitenant voort, terwijl hij naast haar op den rijweg liep, „waarmee hij ginds zijn geld verdiend heeft Om mij mag hij honden scheerder geweest zijn, als hij maar niet gestolen heeft. En wat raakt het ons, wat de menschen elkaar omtrent mevrouw Elfriede’s afkomst vertellen ’t Kan ons onverschillig laten, of zij uit New York afkomstig is of uit Westen berg, zooals de menschen zeggen, en 't is ook hetzelfde, wit hire ouders geweest zijn. Mon stipt over al die gekunstelde vooroordeelen omtrent stand heen, als men bespeurt, welk een sukkel men eigenlijk is zonder de noodige dubbeltjes. Gij zit hier in dit kleine nest nog op uw wapenschild als op een troon, en l vooralmaar gij zult lang op een baron kunnen wachten, mijn schat, al waart gij ook nog mooier, als ge zijt. Gevoelt ge misschien lust om als oude vrijster te verzuren En wat zoudt ge dan eigenlijk willen beginnen, als de oude de der weduwlijke woning trad haar zeggen zou En van die beelden vlogen hare gedachten naar haar eigen moeder. Zij zag de zieke vrouw op haar bed met die vermoeide, slape- looze, koortsachtige oogen, en zij hoorde hare woorden„mijn hoofd, Lore, mijn hoofdAls ik maar niet behoefde te denken!" Arme moeder 1 Zij balde haar kleine hand, als zij slechts even achter de portière haars broeders luide, vroolijk, lachende stem hoorde. „Maar, mijn lieve mejuffrouw van Tollen," krijschte de stem van mevrouw Elfriede Becker, en zij ruischte met uitgebreide armen op het jonge meisje toe, dat haar met treurige blikken aankeek, „verbergt gij u dus hier? Waarom trekt gij u dan toch terug Als gij niet dansen wilt, kom dan in elk geval bij ons iu het salon en ik bid u, mijn hartje, geef mij uw arm zie zoo Ik kan het u niet beschrijven natuurlijk onder óns gezegd hoe vermoeid, hoe zenuw- achtig ik mij van daag gevoel Lore keek naar de kleine kogelronde dame, die het blozende leven zelf scheen. Aan den arm van de onophoudelijk doorbabbelende vrouw trad zij het salon binnen, kringetje oudere dames op sofa’s en had plaats genomen. „Niet waar, mijn lieve mevrouw, krijschte de stem van de gastvrouw tot eene der dames, terwijl zij nog vaster op Lore’s arm rustte, „het is zoo bekoorlijk, zoo’n jeugdige steun te hebben Mij ontbreekt werkelijk niets als zoo’n lief dochtertje; men wordt toch ook oud. Ik dank u, mijn schatje, ga nu naast mij zitten, h i e r als ik u verzoeken mag," En toen Lore aar zelend was gaan zitten, wenkte zij het jonge meisje vertrouwelijk toe, terwijl zij haar mond aan het kleine oor bracht. „Ach, mijn lief kind, die vermoeidheidfluisterde zij zoo luid, dat allen het konden hooren „zoudt gij even een kleine huishoudelijke boodschap voor mij willen doen Ik weet niet waar de bedienden met de ververschingen blijven, misschien zijn ze met de tafel bezig zoudt gij de nalatigen misschien even naar mij toe willen sturen Lore’s hoofd week achteruit, haar gelaat nam eene ijskoude uitdrukking aan. Maar alvorens zij eenig antwoord kon geven, had mevrouw Becker reeds weer met haar krassende stem het geluk geprezen, voor dezen avond zoo’n allerliefst behulpzaam dochtertje gevonden te hebben. Langzaam ging Lore opstaan en liep naai de balzaal; zij dacht er zelfs niet aan, die opdracht uit te voeren; de bedienden drongen en schitterender. Bij het afloopen bood hij haar eene surprise aan. Zij bedankte kortaf. Hij keek haar verwijtend aan dichter naar haar toe. Toen hij opendeed om te spreken, wendde zij zich tot haar anderen buurman en vroeg een glas water. I „Mejuffrouw," fluisterde daarop eene harts tochtelijke stem, „waarom behandelt gij mij zoo slecht Als gij wist Lore als gij wist „Mejuffrouw van Tollen, als ik u verzoeken mag 1“ antwoordde zij en schoof achteruit in haar stoel. „Ik aanbid u, mejuffrouw, laat mij een blik in uw hart slaanGij kunt niet zoo koel over mij donken, als gij het wilt doen voorkomen gij moet het weten, dit, sedert ik u gezien De kleine houten waaier in haar hand brak op dat oogenblik dwars doormiddenzij maakte onwillekeurig eene beweging om op te staan. „Om Godswil," smeekte hij, „blijf, bid ik u Na tafel nog een enkel woord Bevende van opgewondenheid legde zij haar waaier op tafel; de breuk liep midden doorliet familiewapen. Ad dbert Becker wenkte om nog een frissche flesch champagne; toen hij zijn glas had inge schonken, riep hij naar het andere einde der tafel, terwijl hy zijn glas ophief„Tollen Tollen Gij weet wel 1" Lore keek haar broeder met ontstelde oogen aan. Hoe nu Zulk een familiariteit Zij hoopte gedurende de korte beweging bij het opstaan van tafel te zullen kunnen ontsnappen zij wilde wegDat was haar eenige gedachte maar toon het zoover was, bleek het ónmogelijk te zijn. Zij werd in den stroom ineègesleept, die naar het koele s don en de danszaal voerde de tonen eener wals ontvingen het door den wijn opgewonden gezelschap en de paren begonnen te dansen, iets minder correct, maar levendiger, vuriger als straks. „Rudolf, ik moet u spreken!" fluisterde Lore, die bij een zwart marmeren zuil stond welke een Terpsichore droegachter haar, verhit en ontstemd, stond Adalbert Becker, die haar op nieuw om een dans had bestormd. Zij hield haar broeder bij den arm vast, toen deze met zijne dame voorbij wilde gaan. „Dadelijk 1“ antwoordde hij en verdween in den maalstroom, „Een woord 1 Een enkel woord, mejuffrouw!" klonk het fluisterend achter haar, „ik bemin u met geheel mijn ziel Zij stond daar met op elkaar gedrukte lippen, even bleek als de wand van de zaal, en deed alsof zij niets gehoord had. „Lore, gij zijt zoo’n verduiveld mooi meisje ik moet ik gij maakt mij krankzinnig door uwe koelheid Zij voelde zijn warmen adem op hare wangen, een warme aanraking aan haar oorplotse ling liep zij dwars door de zaal heen en stond voor Rudolf, die even uitrustte van den dans. „Breng mij naar huis!" eischte zij met bevende lippen; „dadelijk! Ik gevoel mij niet wel!" Zij keek hem met hare van toorn flikkerende oogen zoo angstig aan, en haar gelaat was zoo dat men op de trap had neergezet, om haar bij ’t te huis komen voor te lichten naar haar kamertje, ging uit. Met zachte schreden en angstig klop pend hart tastte zij in duister rondhad zij haar vader wakker gemaakt Zij ging ook boven op de gang staan luisteren het bleef stil maar thans hoorde zjj de stem hater moeder„LoreLore Zij ging naar het bed h irer moeder en knielde daar neêr. „Zijt gij erg geschrikt, mama?" vroeg zij feeder. „Neen, neen Maar waarom komt gij n u al thuis, Lore Is het reeds afgeloopen Hebt gij u wat geamuseerd Het was er zeker heel mooi Bij het flauwe licht van het nachtlampje keek het moederlijk oog haar zoo zicht en vriendelijk aan. „Ach, als men zijn hart slechts lucht kan geven!" dicht het jonge hart, en zij legde haar hoofd tegen den schouder hirer moeder en begon aarzelend op te biechten van het listig aanzoek van Adalbert Beckerh nr slank lichaam trilde bepaald van aandoening, en eindelijk begif haar de stem en loste zich op in een tranenvloed. Mevrouw van Tollen lag daar onbeweeglijk, met de hand op het hoofd van haar kind. „Maar waarom schreit gij dm toch zoo vreese lijk?" vroeg zij eindelijk; „is het dm een schande, als een meisje een huwelijksaanzoek krijgt Lore sprong op alsof een slang haar gebeten had, en keek haar moeder ontzet aan. Ja, of dit ook een schande was! Zij zag weer die begeerige blikken en hoorde weer dat halfdron- kene gefluister„gij zijt toch zoo’n verduiveld mooi meisje, Loro „Mama kreunde zij „Gy?“ - „Ga slapen," zei de oude dame besussende, terwyl zij feeder hare brandende wangen streelde, „Wij zullen daar morgen wel eens over praten, ga nu eerst slapen. Goeden nacht!" „Wij zullen er niet over praten mama, morgen niet, en „Welnu „En nooit, mama." En Zonder „goeden nachtte zeggen liep zij naar de deur. „Loreriep de zieke, alsof zij zich eerst nii iets herinnerde, „blijf nog even, ik moet u nog vertellen dat Clotilde heden geantwoord heeft Ik heb reeds zooveel geschreid, dat men zich zooiets moet laten zeggen nog geen pen ning zou zij geven, schrijft zij ik mocht haar dat niet kwalijk nemen; zij had zelf kinders, en haar vader hield haar ook erg krap. Als oom niet helpt, dm weet ik niet meer Ach, die zorgen, Lore, die zorgen „Goeden nacht, mama herhaalde Lore toon loos. Zij had nauwelijks verstaan, wat haar moeder zei. Met een loodzwaar hoofd, dat haar erg pijn deed van het schreien, kwam zij in g ij haar kamertje en zocht in het duister haar bed op. Voor de eerste maal van haar leven begreep zij hare moeder niet. (IKordt vervolgd.} en de aan de omgangen kwam 1 1 en 1 bleek, dat hij opsprong, zich bij zijne dame verontschuldigde en, haarden arm presenteerende I plichtmatig van u was, toe te pikken, waar u naar de garderobe bracht. Tante Melitta kwam zoo’n voordeelige partij wordt aangeboden al daar handenwringend bij haar met de whist- ware ’t alleen maar ter wille kaarten in de hand, toen Lore reeds in mantel 1-J1-J en capuchon stond. „Om Godswil, wat scheelt u toch, mijn engeltje?" Rudolf bromde zooiets van „grillen", terwijl hij zijn overjas aannam. Blijf gerust bij uw whistparty tje, tante," zei Lore, „ik ben niet recht wel, ik heb hoofdpijn. Gij weet dat ik in den laatsten tijd weinig slaap gehad heb Zij kuste het kleine bekommerde gezicht van tante en wipte de trap af, de breede gang in vervolgens liep zij als een gejaagde hinde naar buiten, het tuinpad langsachter haar had zich de heesche en opgewonden stem van Adalbert doen hooren. Haar broeder haalde haar eerst in aan de tuindeur van het park. „Bijzonder prettig, zoo warm gedanst die onverwachte promenade te moeten maken," zei hij verdrietig. En toen zij zweeg: „wat beweegt u toch, zoo in eens weg te loopen „Het spijt mij erg, Rudi, dat ik u moet lastig vallen, maar tot wien zou ik mij wenden, als ’t niet tot u was zeide zij met bevende stem Waarom hebt gij dan eigenlijk ’t gezelschap verlaten?" pruttelde Rudolf. „Men heeft het l». y uvuucu niuui «au. i u toch waarlijk niet aan attenties laten ontbreken gegeven, waarbij ik een paar 1 Kom nu althans eens ter zake, opdat ik dien j armen kerel, dien Adalbert, althans zeggen kan zoo en zoohij is geheel van streek." „Ik wensch geene onbeschaamdheden aan te hooren van een half beschonkene," antwoordde een oude turksche shawl barer moeder gemaakt I nachtlucht beving haar thans geheel. l 4 4' T). „Mein Scbatz 1st bübsch, aber relcb ist er uit, Was iiutzt mir der Reiehthum, das Geld küsz 1 y Vü nv 0lip >IU1 lAOr.ll. llltAUUClj Vilt; U.1U

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1889 | | pagina 6