CEIEKKTE EK UETARRMNSSUEitT SSEfiK in Mfe of WsrkDlaatssn van personen beneden 16 jaren. W L- I k No. 51. 1889. VIE R-E N-V EERTIGSTE Goud- en Zilversmeden], 26 JUNI, !mliM tea staat blijke ll it Wat dunkt de Standaard echter van de beeld- J a r Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden fl.franco per post 1.25. Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco in te zenden. Atdeeling B (Provinciaal blad de uitvoering der wet - 1 do de I deo I U'inö I 1 e BEKENDMAKING. Arbeid in Fabrieken of werkplaatsen van jeug dige personen en van Vrouwen. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek, er- iar aaló >r e ir n k S 1- n m 1 ADVERTENT1ËN van 1 tot 4 regels,gewone letter, 40 Cents, voor eiken regel meer 7 Cents. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen by den Uitgever. i ii. w cu«’ had 1 or-. I deiil isch I inde Irk. pref unie,’ blad j d ’t ij Gelezen de circulaire van Gedeputeerde Staten dezer Provincie, d.d. 13 Juni jl., no, 72, le De belastingvoorstellen der vijf vrijzinnige Kamerleden geven aan de Standaard aanleiding om het te betreuren, dat van de zijde der régeering geen krachtige overtuiging omtrent noodige fiuancieele maatregelen is uitgesproken. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek, brengen, ter voldoening aan art. 8_ der wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad no. 95) ter openbare kennis, dat zij aan Jouke Wierstra, Goud- on Zilversmid alhier en zijne rechtverkrijgenden, vergunning hebben verleend tot het oprichten eener Goud- en Zilversmederij in een gedeelte van het perceel, kadastraal bekend gemeente Sneek, Sectie B. no. 1187, staande in de Galigastraat wijk 9 no. 109, alsmede in een daarachter te stichten gebouwtje. I Sneek den 22 Juni 1889. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. BEN NEW ITZ, Secretaris. UIT DE PERS. oe uitvoering nor wet van 5 Mei 1889 (ötaats- Kans tij ne blad no. 48), houdende bepalingen tot het tegen- I Standaard. gaan van overmatigen en van jeugdige personen en van vrouwen, Gelet op de artt. 5, tweede lid, 7, derde lid, en 11, tweede lid der bovenaangehaalde wet Herinneren belanghebbenden, dat bij algemeene maatregelen van bestuur afwijkingen van de bij bovengenoemde wet vastgestelde regelen kunnen worden toegestaan dat voor bepaalde bedrijven kan worden vergund, den arbeid vau personen beneden zestien jaren en van vrouwen in fabrieken en werkplaatsen geregeld op andere uren dan des voormiddags te 5 uren en des namiddags te 7 uren te doen aanvangen en eindigen, in dier voege, dat in de jaren 1890 en 1891 aan al die personen ook nachtarbeid kan worden veroorloofd, na 1891 alleen aan mannelijke personen boven veertien jaren voorts dat voor bepaalde bedrijven kan worden vergund, den arbeid in fabrieken en werkplaatsen van mannelijke personen tusschen veertien en zestien jaren op Zondag te doen voortduren tot uiterlijk ten 6 ure des voormiddags eindelijk dat vrijstelling kan worden verleend voor bepaalde bedrijven van de verplichting, om de werkuren van in fabrieken en werkplaatsen arbeidende personen beneden zestien jaren en vrouwen te vermeiden op eene ia de fabriek of werkplaats op te hangen Ijst en zulks met het oog op omstandigheden, die eene vaste regeling van de werkuren niet wel mogelijk maken. Noodigen mitsdien belanghebbende hoofden en bestuurders van in fabrieken of werkplaatsen uitgeoelend wordende bedrijven en ondernemingen uit, zich vóór 1 Juli a. s. schriftelijk te wenden tot Gedeputeerde Staten dezer Provincie met gemotiveerde opgave in hoever zij aan het toe staan van bedoelde afwijking behoefte hebben, met name wat betreft de gebruikelijke uren van aanvang en einde van den arbeid zoowel des nachts als des daags, het voortduren van dien arbeid van mannelyke personen tusschen veertien en zestien jaren na middernacht tusschen Zater dag en Zondag en de vermelding van de werkuren op de in art. 11 der wet voorschreven lijst. Sneek, den 25 Juni 1889. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester, BENNEWITZ, Secretaris. ARBEID De BURGEMEESTER der gemeente Sneek, Gelezen de aanschrijving van Zijne Excellentie den Minister van Justitie dd. 12 Juni 11. Afd. lid, no. 96, om vóór den 1 Augustus e.k. mede te deelen, hoevele personen beneden zestien jaren in deze gemeente in fabrieken en werkplaatsen arbeid verrichten Overwegende, dat blijkens art. 1 van de wet van den 5den Mei 1889 (Staatsblad no. 48), houdende bepalingen tot het tegengaan van overmatigen en gevaarlijken arbeid van jeugdige personen en van vrouwen, welke op den 1 Januari 1890 in werking zal treden, onder arbeid zijn te verstaan alle werkzaamheden in of voor eenig bedrijf, behalve 1°. werkzaamheden in of voor de bedrijven van landbouw, tuinbouw, boschbouw, veehouderij ol veenderij 2°. werkzaamheden buiten fabrieken en werkplaatsen in of voor het bedrijf van hem, bij wien degene die ze verricht, in woont, voor zoover die werkzaamheden ook buiten eenig bedrijf in eene huishouding of stalling plegen voor te komen Overwegends, dat blijkens art. 2 der genoemde wet fabrieken en werkplaatsen zijn alle zoowel open als besloten ruimten, waarin of voor eenig bedrijf pleegt gewerkt te worden aan het ver vaardigen, veranderen, herstellen, versieren afwerkeu of op andere wijze tot verkoop of ge bruik geschikt maken van voorwerpen of stoffen, of waar in of voor eenig bedrijf voorwerpen of atoffen eene daartoe strekkende bewerking plegen te ondergaan, zijnde evenwel keukens en soort gelijke inrichtingen, waar spijzen en dranken voer onmiddellijk verbruik bereid worden, bo- nrvens apotueken, niet onder fabrieken en u e: kpluatsen begrepen Overwegende, dat volgens art. 10 der hier- bedoelde wet het hoofd of de bestuurder van een bedrijf of eene onderneming, waarin of waarvoor personen beneden zestien jaren in fabrieken of werkplaatsen arbeid verrichten, voor ieder dier personen in het bezit moet zijn van eene door het gemeentebestuur kosteloos te ver- strekken kaart, houdende opgave van den naam, de voornamen, de dag en de plaats vau geboorte van dien persoon, van den naam en de woonplaats van het hooid des gezius waarbij of van het gesticht waarin die persoon in woont en vau het hoofd of den bestuurder van het bedryf of de onderneming Verzoekt alle hoofden of bestuurders van bedrijven of ondernemingen in deze gemeente, waarin of waarvoor een of meer personen be- neden zestien jaren in fabrieken of werkplaatsen als zijn omschreven in art. 2 der wet, arbeid in den zin van art. 1 verrichten, vóór den loden Juli e.k. schriftelijk aan hem mede te deelen of mondeling ter secretarie op te geven, hoevele personen beneden genoemden leeftijd aldaar arbeid verrichten. Sneek, den 25 Juni 1889. De Burgemeester voornoemd, ALMA. 1 no. 61), betreffende Zulk eene regeerings-overtuiging heeft veel 5 Mei 1889 (Staats- kans bij het volk ingang te vinden, meent de gevaarlijken arbeid Bij gebrek daarvan echter vinden allerlei -in vrouwen; 1 onberedeneerde overtuigingen ingang. In dit opzicht nu hebben, naar de Standaard meent, de fiuancieele voorstellen der vijf leden reeds fataal gewerkt. Het kost toch niets .•<:ei:e moeite om bij het kiezersvolk in zijn breeder kringen verwachtingen op te wekken, die niemand in staat is te vervullen. Zoodra die verwachtingen slechts het uitzicht openen om minder te moeten betalen, komt er uit ieders beurs een rinkelend applaus. En als leden der Staten-Generaal, die geacht worden met bezon nenheid te handelen, het volk voorspiegelen, dat het best gaat om met één slag heel ons financiewezen om te zetten, voelt het volk zich hierdoor zoo machtig in zijn verlangen naar ontheffing van belastingdruk geprikkeld, dat het door alle dammen heenbreekt, en, op het gezag dezer Kamerleden, niet slechts wat zij voorspiegelen, maar nog veel meer eischen gaat. Vandaar dat nu reeds volksvergaderingen gehou den zijn, die kortweg het patent en alle accijnzen willen afschaffen; niet eens van lieverlede, maar liefst nog eer het zomerreces komt. Met den Franschen slag. De heer Schepel c. s. hebben dan ook, meent de Standaard, eene zware verantwoordelijkheid op zich geladen door ons volk in deze richting te sturen. Want als het hun gelukt, daardoor de meerderheid der kiezers op hun kant te trekken, dan zal het volk lachen om hun kwansius gematigd voorstel en hun slechts verwijt voor dank geven, als ze straks in hunne maatregelen niet nog veel ver der gaan. Op die wijs zullen onder de kiezers verwachtingen worden opgewekt, die, vinden zij geene bevrediging, slechts ontevredenheid in de gemoederen zullen achterlaten en als dan blijkt dat het met eene inkomstenbelasting toch niet te vinden is, onzen socialen toestand in zeer ernstig gevaar zullen brengen. Maar juist om den fatalen invloed, dien zulk een ondoordacht, alleen op tactisch effect bere kend voorstel, op de gemoederen heeft, vooral in die kringen waar veel kwijnt dat vroeger tierde en de beurs luider dan de consciëntie spreekt, ware het zoo gewenscut, zegt de Stand. dat er tegenover deze overtuiging een andere en betere stond. Die had, meent de Standaard, de minister van financiën moeten geven. „Wat wij*, schrijft de Standaard o. a. nog> „onlangs omtrent eene „zachte waarschuwing* schreven hield dus niet in, dat we geene oplos sing van de groote quaestie van dit kabinet tegemoet zagen. Ook niet, dat wij van dezen minister zouden gevergd hebben, dat hij nu reeds, na pas een jaar aan het werk te zijn, een geheel stelsel in alle zijne onderdeelen ontwik keld had. Eer begrijpen wij zijn systeem best, dat hij eerst moest weten, hoe het met de onderwijsuitgaven en do suikerconventie liep; dan zien moest, hoe de gemeente-financiön waren te redden, en eerst daarna een vaster uitgangspunt had voor oplossing van de groote quaestie. Neen, deze waarschuwing strekte alleen om duidelijk te maken, hoe hierin eene fout was begaan, dat deze hoogst belangrijke quaestie niet breeder en duidelijker van de regeeringstafel ter sprake was gebracht.* In den verderen loop van hare beschouwingen verklaart de Stand, uitnemend goed te begrijpen, dat de minister van financiën, eer hij met zijn fiuancieele plannen kwam, weten wilde, hou het met de onderwijswet liepdan vaster lijnen wilde trekken om te weten hoe de gemeente j aan geld kwam; en eerst daarna grond onder dert vnAt. mnomln f-a nm vnnr dn riika. Met één eprong was hij over hij u met den klauw de borst in. Maar toch, heer van Hamel, zal de man in Artis u zeggen, dat het woeste dier van 1793 wel terdege hetzelfde is als dat eens zoo lieve tijgertje van ’89.“ ’tHbl. laat hierop volgen: Dat is zeker aardig gezegd en de Tijd neemt het met welgevallen over. Maar pas dit nu eens toe op het terrein van die beide clericale bladen. Onze tachtigjarige oorlog wordt door de Standaard zeker niet verloochend, in zjju beteekenis van afschudding van een buitenlandsch juk en worsteling voor godsdienstige vrijheid. au.u anoiu, uu uuaiun 6iuuu uuuu. i Wat dunkt de Standaard echter van de beeld den voet meende te hebben, om voor de rijks- stormerij, van de gruwelen door de watergeuzen financiën een vaster plan te ontwerpen. Evenwel kan men, om tot eene vaste overtuiging op het stuk van financiën te komen, de beginselen niet ontgaan. Een financieel plan, dat op vasten grondslag steunen zal, moet op twee punten kiezen of deelen. Het moet uitgemaakt zijn of ge don Staat aanvaardt als de alverzorgende voorzienigheid op aarde, die allengs al wat te doen is, aan de burgerij uit handen neemt; of wel de overheid als regeering beschouwt, die zich met do verzor ging van de onderscheidene belangen der burgerij slechts in zooverre inlaat, als deze feitelijk bui ten staat blijke om hierin zelve te voorzien. Een probleem, waaraan voor ons niets minder dan de toekomst der natie hangt. En hierbij komt dan de tweede quaestie, of het zwaartepunt vau de publieke zaak bij het rijk of bij de gemeenten behoort gezocht te worden. Kiest ge toch het eerste standpunt, dan moet steeds meer aan de werkzaamheid der gemeente onttrokken, moet de gemeente onder steeds knellender voogdij van Gedepu teerde Staten geplaatst, on is het billijk, dat het rijk van lieverlee al de finantieele lasten der gemeenten overneme, zoo goed ais alles voor haar int, en aan haar als aan zijn dépen dances uitbetaalt, wat ze jaarlijks noodig hebben om rond te komen. Volgt ge daarentegen het Nederlandsch- nationaal beginsel, om het zwaartepunt in Ue gemeenten te zoeken, dan behoort eigenlijk aan alle fiuancieele hervorming een geheele herziening van onze gemeentewet vooraf te gaan die strekking hebbende, dat de raad voortaau de burgerij represeuteere; dat de burgemeester op voordracht vau den raad worde beuoemd dat de werkkring der gemeente worde uitgebreid dat alle rijkssubsidie tot de zeer arme gemeen ten worde beperkt, en dat de middelen van heffing voor de gemeenten op veel breeder schaal worden ingericht. De Standaard heeft geen vrede met degenoni die het goede dat de Fransche omwenteling in 1789 beoogde en ook in vele opzichten gebracht heeft, erkennen, maar tevens de gruwelen, die in 1793 en later zijn gevolgd, afwijzen. Hot blad noemt deze theorie, om 1789 van 1793 te isoleeren, zooals pröf. van Hamel in zijn ope ningsrede vau de Nuts vergadering heeft gedaan, „de theorie van Artis*. En dit wordt aldus toegelicht: „Ga maar eens naar het tijgerhok. Vindt ge ook niet, dat die p isgeboren tijgertjes allerliefste diertjes zijn? Om er mee te spelen, en als men ze houdt, om er mee van hotel naar hotel te reizen Maar pas op, als dat in 1889 geboren tijgertje in 1893 vier jaar oud zal zijn. Speel dan niet langer, want het tijgertje van ’89 zou heusch niet meer met u spelen. u en drukte OE uim sims- h iDiraimjuii i wi de 4 3 I I J i ftai w tofflilitM 1 1 I 3 3 iatr 1 I 3’ ai )U k

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1889 | | pagina 1