GEBEENTEIIIIH UMDMIffl SIS
MTS- EI DIBMIH» MR Bl
1889.
No. 58.
“E N-V EERTIGSTE J
J
1
N
a
t).
er
JAARMARKT of KERMIS
L
9
20 JULI,
Z A. T E 11 IA. O
b
zij
aui
dl)*
J.
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.franco per post 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave oi redactie betreffende, franco
in te zenden.
ADVERTENT1ËN van 1 tot 4 regels,gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel meer 7*/j Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij
den Uitgever.
-
o
jl
n
n
2
1.
2.
3.
3,
0
n
i-
n>
P
t-
0,
J ver-
|haar
n.i.ilö
'?j
W:U 1
ilt‘U<
hadj
borst]
t de J
itisch
lende
ie
1c 1
do
tal
da J
zij graait slechts haar eigen grafnooit kan zij
ons grooteren dienst doen dan -
ontwerp afstemt van zoo
p L'I(J
nonio,
blad
pP ziij
A J
liberale partij zeer kunnen schaden.
Verder wijst hij er op dat de liberale partij
gezind is het subsidiestelsel aan te nemendit
is de vrucht van de overwinning der anti liberalen
bij de verkiezingen van Maart. Hij is niet blind
voor de gebreken der wet, maar er zijn gebre
ken, die door de samenwerking van liberalen
en anti-liberalen kunnen weggenomen worden.
Er komen echter ook bepalingen in voor, die de
vruchtbare werking van de aangeboden subsidie
voor menige bijzondere school grootendeels zullen
verijdelen. En daarbij stelt de liberale partij
andere eischen, die de subsidie nog onvrucht
baarder zouden makeno. a. het behoud van
het bij de wet van 1878 bepaalde getal leerlingen,
tot waarborging van degelijk onderwijs, zooals
zij meent.
Mijn hoogste wensch is, zegt de inzender, dat
de regeering een poging deed om haar aanhaar
woord te houden. Ik geloof, dat zelfs bij een
geringere verhooging van de subsidie, in het
ontwerp aangeboden, de lasten voor do bijzondere
school wel dragelijk zouden wezen. Nog eene
reden, waarom ik in de gegeven omstandigheden
tegemoet zou willen komen aan de eischen, die
de liberalen tot waarborging van goed onderwijs
meenen te moeten stellen, is mijn verwachting,
dat de tijd verlichting van lasten zal brengen,
en dat de liberalen op den duur het overdrevene
van hunne eischen zullen inzien.
De gronden van die verwachting zet de inzen
der daarna uiteen: hij meent dat de liberalen
geleidelijk zullen bekomen van hetgeen hij noemt
de onderwijs-mauie en de overdreven eischen,
daaruit ontstaan, met den tijd zullen verdwijnen.
Naar hy verwacht, zullen verschillende omstan
digheden, vooral van tinancieelen aard, daartoe
medewerken.
In de Tijd komt een uitvoerige beschouwing
voor van „een oud gediende®, d. i. iemand die
eenmaal aan den politieken strijd een werkzaam
deel heeft genomen, over de vooryestelde herzie
ning der onderwijswet. In hoofdzaak kan de
redactie van de Tijd zich er mede vereenigen.
De schrijver waarschuwt tegen te hooge ver
wachtingen van een wet op het lager onderwijs.
Hij wijst er op, dat de liberalen, die na de
verkiezingen voor de Prov. Staten hun weer
standsvermogen voelden herleven, den vrede willen
sluiten als gelijke partyzij zijn bereid een offer
te brengen, maar achten zich in staat den eisch
tot wederkeerigheid kracht bij te zetten. Als
de regeering zich om de liberale partij niet
bekreunt en haar wetsontwerp wijzigt overeen-
Een aftreden van het kabinet zou der anti- der openbare school is den woordvoerders der
conservatief roomsch katholieke partij de afbraak
i van het vryhandelstelsel. De Maasbode spoort
dan ook „het anti-liberaal volk® aan tot het
zenden van adressen. Een gelijksoortige beweging
wacht ons hier dus wellicht, als een paar maanden
geleden bij het vraagstuk der legerhervorming.
Hetzelfde beroep verneemt men op de program-
vastheid der anti-revolutionairen. De bondgenoo-
ten bij de stembus moeten telkens door allerlei
kunstmiddelen worden bewerkt, om in het zelfde
gareel te blijven loopen. De roomsch katholieke
leiders worden niet moede te doen uitkomen,
hoe afhankelijk de anti-revolutionairen zijn van
de roomsch katholieke stemmen en blijven
steeds met hun ongenade dreigen.
„Weinig bemjdenswaardig is zeker onder
zulke omstandigheden de positie van het mini
sterie. Maar niet minder beklagenswaardig het
land, dat in zijn dierbaarste belangen thans
geheel afhankelijk is van een meerderheid in
de Tweede Kamer, die wel veel goeds kan
tegenhouden, maar te verdeeld is om de noodigste
hervormingen tot stand te brengen.®
BEKENDMAKING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
Sneek brengen ter openbare kennis, dat ter
Secretarie dezer gemeente, gedurende 14 dugen,
van af den 22 Juli e. k., voor een ieder ter
lezing is nedergelegd en in afschrift, tegen be
taling der kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld:
de aan den Raad aangeboden rekening der
ontvangsten ^en uitgaven dezer gemeente over
1888.
Sneek den 20 Juli 1889.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
zake van onderwijs, bescherming van den land-
bouw en dergelijke.®
Inmiddels zou het wenschehjk zijn, meent de
1 Maasbode, indien ’t volk door krachtige adressen
aan de Tweede Kamer van zijne adhaesie aan
u het ontwerp Bahlmann blijken gat. Men moet
bedenkelijk: de anti-liberale partij is te lang in in het Tweede Kamer-debat niet kunnen zeggen,
de minderheid geweest, dan dat zij de meerder- «mt.ont rUn invaar
heidsstolling, eerst zoo kort geleden veroverd,
buiten werkelijke noodzakelijkheid, door do
wisselvalligheid van verkiezingen in gevaar mag
brengen.
De Maasbode zegt omtrent de kansen van
aanneming van het voorstel-Bahlman, dat wat
de r.-kathotieke Kamerleden betreft, het geen
twijfel lijdt, of zij stemmen als één man voor
het ontwerp. NV at de anti-revolutionaire Kamer
leden aangaat, merkt de Maasbode aan, dat,
indien van hen werkelijk slechts de helft het
ontwerp steunt, de helft die het niet steunt
het anti-revolutionaire program verzaakt. Immers
hiervan luidt art. 5 van het eerste gedeelte
„Vermindering van den druk der accijnzen
gelykmakiug van den belastingdruk voor de
verschillende bestauddeelen van het nationaal
vermogen, en herziening van de tarieven van
in-, uit- en doorvoer, ook in verband met de
handelspolitiek van andere mogendheden.®
Op dit program zijn alle anti-revolutionaire
Kamerleden gekozen, en geen hunner heeft tot
heden verklaard, dat hij gezind is dat program
te verloochenen en bescherming aan den land
bouw te weigeren.
W at het dreigen van het Hbl. met de Eerste
Kamer aangaat, zegt de Maasbode
„Laat de Eerste Kamer gerust afstemmen,
zij een (art. 24); c. de kweekelingen (art. 8); d. ver-
van
BEKENDMAKING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente SNEEK maken bekend, dat de
alhier dit jaar begint op Vrijdag den 16 Augus
tus, des morgens acht uur, om te eindigen op
Vrijdag den 23 Augustus d. a. v. des morgens
acht uur, en dat vóór den 25en dier maand
alle kiamen, disschen, tenten enz. zullen moeten
zijn afgebroken en weggeruimd.
Tevens wordt herinnerd aan art. 12 der Al-
I gemeene Poli tie-Verordening, waarbij is bepaald
I dat niemand eene tent, kraam, tafel of iets der
gelijks op dea voor den openbaren dienst be
stemden grond mag opslaan of daarop uitstallingen
van goederen hebben, dan overeenkomstig de
j aanwijzing van den Marktmeester of, bij ont-
I stentenis van dezen, van de Politie en na
voldoening van het marktgeld.
Sneek, 9 Juli 1889.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
VERGADERING.
van den Gemeenteraad van Sneek,
op Zaterdag den 20 Juli 1889, ’s namidd. 6 uur.
Punten van behandeling:
Resumtie der notulen,
Mededecling van ingekomon stukken enz.
Nadere behandeling van een schrijven
der Commissie van Toezicht op het Middelbaar
Onderwijs.
4. Adres der Harddraverij-Vereeniging.
5. Aanbieding der gemeenterekening, dienst
1888.
6. Voorstel tot af- en overschrijving op de
legrooting, dienst 1889.
7. Vaststelling van het le Suppletoir-Kohier
van den Hoofdeiyken Omslag, dienst 1889.
8. Reclames tegen het primitief Kohier van
den Hoofdeiyken Omslag, dienst 1889.
UIT DE PERS.
onderwijzers (artt. 23, 28, 29, 19y); e. school-
geldhefiing (artt. 46 on 48): f. leeftijd der kin
deren (art. 19/); g. examens (artt. 56 en 65
ter); h. de financiën; i. de waarborgen voorde
deugdelijkheid van het bijzonder onderwijs;
voorts k de omvang van het onderwijs, en 1.
de algemeenheid van het onderwijs.
Deze verschillende punten van ai worden
alle nader toegelicht. Daar een en ander over
eenkomt met hetgeen vroeger reeds werd mede
gedeeld, meeuen wij met de aanduiding te kun
nen volstaan.
Na de toelichting der bedenkingen wjjst het
hoofdbestuur onder k. op een paar vakken, die
het onder de verplichte vakken weuscht op te
nemen en wel het teekenonderwijs en het onder
wijs in eenvoudige gymnastische bewegingen
en gymnastische spelen.
Wat het teekenonderwijs betreft, is het de
bedoeling, dat dit zal worden gegeven in de
gewone schoollokalen door den gewonen, tot het
geven van teekononderricht bevoegden onderwij
zer. Dit kan daarom zonder bezwaar voor het
onderwijs geschieden, omdat het hier alleen
geldt de elementaire opleiding in het teekenen
het oefenen van oog en hand, opdat de leerlingen,
wanneer zij hun studiën in vak- of andere
scholen voortzetten, zooveel vaardigheid bezitten
als noodig is om het voortgezette teokenondor-
wys met vrucht te genieten, terwijl ook voor
die leerlingen, voor wie de lagere school de
eenige school is, de verkregen vaardigheid om
den vorm van hetgeen zij zien terug te geven,
zal medewerken om het op de lagere school
geleerde voor het practische leven dienstbaar
te maken. Dat dit verplicht teekenonderwijs
voor de geheele maatschappelijke ontwikkeling
van het volk in het algemeen en voor de uy ver
heid in het bijzonder van het grootste gewicht
is, springt in het oog. Blykens het feit, dat
onderscheiden gemeenten reeds op ai haar scholen
dit elementair teekenonderwijs hebben ingevoerd,
wordt dit ook steeds meer erkend. Dat nu aan
alle kinderen des volks ten goede kome, wat in
dit opzicht slechts door sommigen wordt genoten,
spreken adressanten met nadruk uit als wensche-
lijk en noodig, in overeenstemming met den
inhoud van een adres, door de Nederlandscho
Vereeniging voor Teekenonderwijs dd. 15 Meijl.
aan den minister van binueulandsche zaken
gezonden.
Ten aanzien van de wenschelijkheid, dat bij
deze wetsherziening het gymuastiek-ouderwys
in bedoelden zin op alle lagere scholen ver
plichtend worde gesteld, vereenigen adressanten
zich met den inhoud van het adres, dat door
het dagelyksch bestuur van het Nederlandsch
Gymnastiek-verbond aan de Tweede Kamer is
gericht dd. 13 Mei 1889. Zy zyu dienovereen
komstig van oordeel, dat het geven van dergelijk
eenvoudig gymnastiekonderwijs kan worden
toevertrouwd aan den gewonen onderwijzer, die
zich de daarvoor noodige geschiktheid heeft
eigen gemaakt.
Aan ’t slot van ’t adres leest men ’t volgende:
„Doch, aangezien het onderwijs niet alleen
goed, maar evenzeer algemeen moet wezen, is
het van het grootste belang het daarheen te
leiden, dat in deze wet, nu ook de leerplicht,
binnen zekeren termijn algemeen in te voeren,
worde opgenomen. Langs dien weg zal vooral
ook aan Het relatieve schoolverzuim, dat, mede
blykens het laatste jaarverslag aangaande den
toestand van het onderwijs, in vele streken
van ons land zeer aanzienlijk is, een einde
worden gemaakt en de volksontwikkeling in
hooge mate bevorderd worden.
En indien de invoering van leerplicht bij
deze herziening niet mocht kunnen verkregen
In de jongste vergadering der Maatschappij
tot Nut van ’t Algemeen werd het hoofdbestuur
gemachtigd een adres te richten aan de T weede
Kamer der Staten-Generaal in zake het bij haar
ingediend ontwerp tot wijziging der schoolwet,
daar, naar do overtuiging van die vergadering,
het aanhangig wetsontwerp, zooals dit is inge
diend, een strekking heeft, welke hoogst gevaar
lijk dreigt te worden voor de ontwikkeling van
ons volk. Tot wet verheven toch, zal het vele
'•an de thans bestaande waarborgen voor deug
delijk lager onderwijs wegnemen.
Over de zuiver staatkundige vragen bij dit
wetsontwerp betrokken, wenscht de maatschappij
zich, met het oog op art. 2 van haar wet, niet
uit te spreken.
Voor haar is de hoofdvraag deze: of het ont
werp den toets kan doorstaan van de eischen,
welke door de Maatschappij tot Nut van ’t Al
gemeen steeds gesteld zijn en nog gesteld worden
aan goed en algemeen volksonderwijs; in. a. w.:
wat gesteld, dat het beginsel, om uit de
staatskas geldelijken steun te verstrekken aan
bijzondere scholen door de volksvertegenwoordi
ging wordt aangenomen van dit beginsel
gelyk het in het aanhangig wetsontwerp is uit
gewerkt, en wat van de overige voorgestelde
wijzigingen voor de belangen van de algemeene
volksontwikkeling te wachten is.
Tegenover die vraag zich plaatsend, is het
hoofdbestuur met de algemeene vergadering van
oordeel dat het ontwerp, indien het, gelijk het
daar ligt, tot wet wordt verheven, op tal van
punten, welke van meer of minder gewicht zijn,
voor de ontwikkeling des volks schadelijk
werken zal.
Deze punten zijn: a. de opleiding van onder
wijzers (art. 12); b. het aantal onderwijzers
au wanneer zy een (art. 24); c. de KweeKeiingen {art. oj;
groot belang, als in I gelijkende examens, benoeming en ontslag
komstig al de wenschen der voorstanders van
de bijzondere school, zal zij in de Eerste Kamer
het hoofd stooten. En als deze het voorstel
verwerpt, wat dan Van een ontbinding der
Eerste Kamer is geen heil te verwachten. Een
ontbinding van de Tweede Kamer acht hij
dat het volk onverschillig omtrent den invoer
van graanrechten is gebleven.
Het Hbl. merkt, naar aanleiding hiervan, op:
„Do ministers weten nu, wat van hen ver
wacht wordt. Nog veel liever dan de afbraak
COUR AN
SNEER
rm
f
U1X 5 E .V LAX il.
i
ll
4i
i
I)
”12
5
I
J.
12
6
27
15
or
86
or
56
er
11
►or
25
»ur
41
53
15
W
5
.5
5
5
1
3-
jr
e
u
‘t
l
1.
ir
0.
it
j.
m 1
d
i
oo I
J. 1
er
in,
•lis
Lw i
fies,
zou 1
.aar
zou
cnl
•eek
ree 4
het I
ver- I
n do j
Ha de I
i den
varnis 1
eugeu» WUUUb WU1UL. ANUg Vüüi uuïce uau uu aiuiaan.
j