UIHIt EJIIEÏ lllllll JNSSEfflT SHU
.1
RWS- ES IDÏEMTM1D ÏOOR DE
alle
'i"i
-1
No. 59
1849.
V I E R-E N-V EERTIQ8TE J A A R GF A N Gh
e I
Q-i JULI,
aj
UIT DE P E K 8.
.1
M.
I»
I I
a
jl
n
ar I
?4
6
n do J
a de I
i den I
u ne 1
353 i
t.oo,
l COIRAV
MAEEK
winsten en de arbeidende en handeldrijvende
l 50 aanwijzing
cel
M1Y L L A Y U.
duikers, waterhoenders, watersnippen, schrieken,
deze veranderde
10*12
urjen
st ia au
oen
vun
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden /l.franco per post 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave ot redactie betreffende, franco
in te zenden.
3
der-
tali-
risis
i
ili.
6 15
|6 30
6 45
7o
7 45
8
8 15
8 25
vau
iaag,
aan
dnj-
30 1
.r.
er
n,
do
tal
lie
bü
ADVERTENT1ËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
▼oor eiken regel meer 71/, Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Vooiwaarden daaromtrent te vernemen by
den Uitgever.
prq«
inmiio,1
blad
p zij
eder
des I
van
een»
;aakt
lelde
Heen
ken,
dan
en
i de 1
jmd 1
iet,
lifl
'is
8
'8
■'4
6 12 J
7 6
7 27
8 15
door
8 36
door
8 56
door I
9 11
door
9 25
door
9 41
9 53
Ifena
Liit j
F3’ I
zou
taai
jzou
jenl
|eck
rfii*.
het
ver*
r
daar
liver*
baar
n dö
d
Wlul
haiS
JOl'si
t dej
itischl
iendfl
3
8
daarbij lettende op de groote verscheidenheid
van belangen, die er bij betrokken zyn. Plaat»
seljjke commission zouden den verkoop en de
verdeeliug moeten regelen. Voorts wenscht hij
een regeling iu ’t leven te roepen, goeddeels
overeenkomeude met het Groninger beklemrecht,
een regeling waarbij */j of */4 van do koopwaarde
als vaste, altousduronde onopzegbare huur op de
perceolen kan worden gelegd.
Ten slotte gaat hij den toestand na, die geboren
zou worden als ’t plan ten uit voer is gebracht,
toont de verschillende voordeelen aan en wijst
vooral op de groote beteekeuis die het zou heb»
beo voor den algemeeuen maatschappely ken
toestand: daar de kloof, waardoor de verschillende
standen der maatschappij gescheiden worden,
voor eeu deel zou worden gedempt of althans
vernauwd. Hij meent voorts dat de stemmen,
dio in den laatsten tijd zijn opgegaan, het uit
zicht geven op ver wezenlij king vaneen plan als
het zijne, Er dienen torsche maatregelen te
worden genomen, wil men de maatschappij
beveiligen tegen heftige uitbarsting en geweldi
gen schok.
Wij bespraken hier slechts het hoofddenkbeeld
in dit vlugschrift neergelegd, en lieten verschil
lende maatregelen, welke uog door den schrijver
worden aan de hand gedaan, rusten, om niet al
te uitvoerig te worden. Belangstellenden worden
naar ’t boekje zelf verwezen, ’t Is verschenen
bij den hoer W. Versluys te Amsterdam.
om te eindigen op
Vrijdag den 23 Augustus d. a. v. des morgens
acht uur, en dat vóór den 25en dier maand
alle kramen, disschen, tenten enz. zullen moeten
zijn afgebroken en weggeruimd.
Tevens wordt herinnerd aan art. 12 der Al-
gemeene Politie-Verordening, waarbij is bepaald
dat niemand eene tent, kraam, tafel ot' iets der-
i, gelijks op deu voor den openbaren dienst be
stemden grond mag opslaan of daarop uitstallingen
van goederen hebbeu, dan overeenkomstig de
j vau den Marktmeester of, bij ont
stentenis van dezen, van de Politie en na
voldoening van het marktgeld.
Sueek, 9 Juli 1889.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
i der
om-
der
Terwijl er in de Tweede Kamer een wets
ontwerp vau deu heer Bahlmaun op behandeling
wacht, waarin voorgesteld wordt het buitenlaud-
sche graan te weren door een invoerrecht te
heffen, wordt, volgens de Ned. Bakkers Ct., door
de bakkers steen en been geklaagd over meelgeürek.
Als er partyen meel te Amsterdam aankomen,
wordt er als het ware om gevochteu. Overal
is behoefte, overal is men verlegen, terwijl alle
fabrieken hare grootste krachteu inspannen, om
maar voor een deel aan de vraag te kuuuen
beantwoorden.
De Ned. maalindustrie staat op het oogenblik
op hare hoogste spanning, zoodat verschillende
merken voor dadelijke levering van de markt af
en met meer te koop zijn.
Vele oorzaken liggen aan
toestanden ten grondslag.
1. Het ty dely k verminderd productie-vermogen
der Nederl. maalindustrie, door het veroouwea
der meel- en broodfabrieken „Holland*1, „Ceres'4
en „de Leeuw® te Amsterdam en het opoou wen
der nieuwe meelfabriek te Middelburgen plaats
van de afgebrande fabriek te Goes.
2 Het onbeduidend weinige gebruik van
Amerikaansch meel, tengevolge der ougustigo
marktverhoudingen.
3 Het ontbreken vau Duitsche, Hongaarche,
en Belgische partijen meel van eenig belang.
4 Het wachten van enkelen, bij voorkeur op
nieuwe tarwe.
5 De speculatie van enkele fabrikanten.
Al deze oorzaken hebben gezamenlyk het
gevolg dat er gebrek is aan meel. De vraag
ligt voor de handzal die toestand nog laug
kunnen aanhouden?
Als men er niet in slaagt, zich in het buiten
land te voorzien, dan is het einde van dezen
toestand niet te zien. Vele maanden zal het
nog duren, vóór de stilstaande fabrieken weer
kunnen leveren.
De andere fabrieken kunnen onmogelijk meer
malen dan ze op heden doen, de fabrieken, die
achter zijn in de levering, komen hoe huger
De schrijver werkteen en ander nader uit, I hoe verder achteruit, en als het buitenland met
instelling van welken aard ook, hetzij in of buiten
het rijk gevestigd, mag op het grondgebied vau
het rijk meer dan 40 hectaren gecultiveerd of
voor cultuur geschikt land in vollen of iu
gebruikseigendom bezitten.
Art. 2. Iedere grondbezitting, welke bij de
invoering dezer wet deze maat te boven gaat,
wordt tot den omvang van 40 heet, gereduceerd
op de wijze door deze wet voorgeschreven.
Ark 3. Al de gronden, welke op dit tijdstip
boven het genoemde getal van 40 hectaren in
óen hand vereenigd zullen zijn, worden gesplitst
in perceeleu van een halve tot 40 hectaren en
openly k aan de meestbiedenden verkocht met
dien verstande, dat ook hierbij de bepaling van
art. 1 van deze wet van kracht blyft.
Art. 4 Op deze perceelen wordt een vaste,
ultoosdurende, juarlyksche pacht gelegd, door
de koopers en opvolgende bezitters dier perceelen
aan de tegenwoordige bezitters of huu recht
hebbenden te voldoen op tijd en plaats in deze
wet bepaald.
Vóór de schrijver tot toelichting van deze en
de volgende artikelen er zijn er 38
overgaat, vestigt hij de aandacht op het geheel
ontbreken vau wettelijke bepalingen wat het
grondbezit aangaat. Het is aan geen enkele
wettelijke voorwaarde gebonden. Alles is
overgelaten aan het toeval, aan zuiver persoonlijke
macht. De wet bemoeit er zich alleen mede
voor zoover er geld voor de schatkist uit te halen
is. En waar grondbezit als ’t ware is te noemen
het fundament der vrijheid, waar de nationale
welvaart voor een goed deel afhankelijk is
van ’t geen de bodem oplevert, waar allerlei
omstandigheden er toe leiden het belang van dit
bezit te verhoogen, daar wordt het tijd te denken
aan het treffen van maatregelen ter beperking
van willekeur bij verwerving en gebruik van
grondbezit.
’t Nadeel van het gemis van wettelijke voor
schriften in deze blijkt o.
indertijd door mr. 8. van Houten aangewend,
maar onze wetgevers hebben er niet aan gewild.
Daarna stelt ie schrijver in ’t licht, dat het
zoogenaamde groote grondbezit deu nationaien
rijkdom bekort, omdat het volle productieve
vermogen daardoor niet tot zijn recht komt. De
productie is afhankelijk van de zorgvuldigheid
der bewerkiug en om die reden staat de
productie eener bezitting in omgekeerde roden tot
haar omvang, terwijl een eigen bezitting op den
duur meer voordeel oplevert dan een gehuurde.
Waren de groote grondbezittingen verdeeld in
hoeven van matigen omvang, ieder onder het
beheer niet van een huurder maar vau een
bezitter, de nationale rijkdom zou er door
toenemen.
Welk een verderfelijken invloed het groote
grondbesit heeft op de gemeentelijke belastingen
is herhaaldelyk gebleken, vooral in den laatsten
tijd. De landheer verteert elders de opbrengst
zijner goederen en hij kan niet worden aange
slagen iu de gemeentebelasting Men kan alleen
den onbemiddelden pachter of zetboer treffen,
terwijl de gemeente den last te dragen heeft van
het onderhoud der veldarbeiders, die op des
landheers goederen werkzaam zijn, zoodra zy
door ziekte, ongeluk of oudefdom daarvoor niet
zelf kunnen zorgen. Wordt dut kwaad niet
verholpen, dan zal onze landbouwende stand in
toenemende mate bloot staan aan het gevaar, dat
het groote kapitaal allengs den landbouwenden
stand overvleugelt en de hand legt op ieder
grondbezitting, die door vererving of verarming
in ’t openbaar moet worden gevedd.
Met het oog op de opgesomde nadeelen, aan
volslagen gemis van wetgeving op dit terrein
verbonden, blykt het doel,’t welk bij de voorge
stelde regeling beoogd moet worden, drieledig
te zijn.
Vooreerst moet de landbouwende stand be
schermd worden tegen de overmacht vau het
kapitaal, ’t welk zich vau lieverlede meester
maakt van het grondbezit.
Ten tweede moet het productief vermogen
van den bodem tot zijn volle recht komen; er
moet van den grond alles getrokken kunnen
worden, wat er van te trekken is.
Ten derden moet aan elk gezin uit de land
bouwende klassen de gelegenheid worden ver
strekt, om naar gelang van zijn stand en van
zyn financieele kracht eenig bezit te verkrijgen
Het eerste doel kan worden bereikt door de
wettelijke vaststelling van een maximum van
grondbezit, natuuriyk alleen van gecultiveerd
of voor cultuur geschikt land. Anders zou b. v.
exploitatie van veengronden niet met voordeel
kunnen geschieden. Een zekeren termijn, 50
jaar b. v., zou hiervoor moeten worden gelaten.
Overigens moet het beginsel niemand meer
dan b. v. 40 hectare iu al zijn consequentie
op ieder persoon en ieder lichaam, óók op den
staat zelf, worden toegepast.
Die dit schending van het eigendomsrecht
noemt verkeert iu dwaling, want bij onteigening
ten behoeve van een werk van algemeeen nut
geschiedt feitelyk hetzelfde. Het is trouwens
de bedoeling niet hetgeen iemand meer heeft
dan 40 hectaren van hem af te nemen, neen,
er moet een billijke schadeloosstelling geen
j onmatige als tegenwoordig bij onteigening
I worden betaald, terwijl verder de beschikbaar ko-
a. levendig uit de mende gronden publiek moeten worden verkocht,
bezwaren, waarmede men heeft te worstelen bij I F
nen,
in
Laaske j
ili
BEKENDMAKING.
De BURGEMEESTER der gemeente Sneek,
brengt ter kennis van de ingezetenen de volgende
KENNISGEVING.
De COMMISSARIS des KONINGS in de
provincie Friesland,
F Gelet op art. 11 der wet van 13 Juni 1857
I (Staatsblad uo. 87)
Brengt ter kennis van de belanghebbenden
dat, ingevolge besluit van Gedeputeerde Staten
dier provincie, van den 18 Juli 1889, no. 45,
le afdeeling B, de jacht zal worden geopend
op Maandag den 12 Augustus e. k. een half
uur vóór zonsopgang, zoover betreft
a. het schieten van waterwild, als: eenden,
duikers, waterhoenders, watersnippen, schrieken,
kemphanen, strandloopers, wulpen en plevieren,
op alle wateren en hunne oevers, alsmede langs
de kusten, moerassen, petten, plassen, grachten
en slooten, onder bepaling, dat deze jacht
zal worden gesloten op Zaterdag den 7 September
d. a. v., met zonsondergang
b. het vangen van eendvogels in een eendenkooi
of daarmede gelijkstaand toestel, - onder
l bepaling, dat deze jacht op nader vast te stellen
dag zal worden gesloten.
En zal deze op de gebruikelijke wijze worden
afgekondigd eu aaugeplakt.
Leeuwarden, den 19 Juli 1889.
De Commissaris des Konings voornoemd,
(get.) Van IIARINXMA thoe SLOOTEN.
Sueek, den 23 Juli 1889.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
BEKENDMAKING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente SNEEK maken bekend, dat de
JAARMARKT of KERMIS
I alhier, dit jaar begint op Vrijdag den 16 Augus-
eneêg.rits, des morgens acht uur,
are 1
larno-
i der
Minke 1
IJ Cje I
üsiu- I
la en
e de I
reerk I
?g L
send)
lector 1
werkgever (hij moge zijn fabrikant, werkbaas, de uitbreiding der steden. De toevallige bezitter
landbouwer, winkelier, om het oven welk beroep van den oinliggenden grond maakt schandelijke
hij uitoefent) onverwachts van huis moet, of winsten en de arbeidende eu handeldrijvende
wanneer zijn afwezigheid door onvoorziene bevolking, die door don duren grond don prijs
omstandigheden langer duurt dan hij zich had der woningen ziet klimmen, lijdt daardoor groot
voorgesteld, zoodat hij op zijn gewonen betaaldag nadeel. Pogingen om dit te verauderen zijn
niet thuis is. Welnu, voor dusdanige, buiten zijn
wil ontstane vertragiug in de uitbetaling zou die
werkgever strafbaar zijn Dit zal toch wel niet
in de bedoeling van den wetgever liggen ?a
Hot Sociaal Weekblad vertrouwt dat dit wel
degelijk het geval zal wezen. Het blad verwacht
dat de wetgever zeggen zalde werkgever, groot
ot klein, kan en moet er voor zorgen, dat op den
eenmaal aangenomen betaaldag ook werkelijk
betaald worde. Gaat hij van huis, dan is het
zeker niet te veel van hem gevergd, dat hij de
noodige maatregelen neme. Niet buiten, maar
door zijn schuld zal het zijn, iudien, bij eigen
afwezigheid, niet een ander in zyn plaats de
uitbetaling kan doen. Als een wissel in aan
tocht is, zal hij wel op zyn hoede wezen. Hij
zij het ook tegen den dag, waarop de werkman
in ontvangst heeft te nemen het loon, waarop
de huisvrouw voor dien dag gerekend heeft.
De heer A. L. P., welbekend door zijn
artikelen over economische en andere vraag
stukken van den dag iu de Pr. Gr. Ct., heeft
een „ontwerp van wet tot regeling van het
grondbezit* in het licht gegeven, Natuuriyk
ontbreekt de toelichting niet. Een en ander
vormt een vrij omvangrijke brochure.
De artt. 14 geven duidelyk de bedoeling
vau het ontwerp aan. Zjj luidden aldus
Art. 1. Geen persoon, gezin, vereeniging of
UHJ- j
oeid-
;heid
Een van de bezwaren van de kamer van
koophandel eu fabrieken te Tilburg tegen het
aanhangige „wetsontwerp tot waarborg van de
vryebescliikking der werklieden over hun verdiend
loon* is gelegen in ’t voorschrift, dat Lij vertraging
der betaling de werkgever strafbaar zou zyn.
„Alle huurders vau werkkrachten schreef de
kamer staan al dadelijk bloot aan vervolging,
zoodra zij lauger dan eeu week, al ware het
slechts óen dag, wachten met betalingen dat
zulk eeu geval geheel buiten de schuld van
den huurder uog al eens kan voorkomen,
valt gemakkelyk aan te toouen. Bij voorbeeld
wanneer een werkgever eu vooral de kleine
i 4ü