GEfl£BTE II HET 1RB0MSM SMIS I1MWS-II11) I i:iiTE\Ti I IJL Hl ra Dl Mln voor ös Bsvoiaos-rtiislers. immers het oude spreekwoord: Verlangt gij J F No. 63 1889. VIE R-E N-V EERTIGSTE J A A R G io ar DO AV O EAS I) A(i A. U Gr U T u s. 7 03 11 I wiul tien*’ hadj burst j t dej itisch lende oeeker omi 1.00, wanneer dat ut* UIT DE P E B 8. IS r. A 1.1.^ i», aai 2 uetur .aakt," De R. K. kiesvereeniging Recht en Orde te i c Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden /l.franco per post f 1.25. Alle brieven en stukken, uitgave oi redactie betreffende, franco in te zenden. ra do .1 do i den. varmo het de aid ko* d. l'ad. karakter men in k 353 3 ■7 15 >r 6 ►r 6 1 >r 5 r 1 3 Maar is het Romeinsche spreekwoord nog ten van toepassing op de groote mogendheden, het is klinkklare onzin voor een kleinen staat. Wij leven niet langer in den ouden tijd, toen des huisgezins en vestiging in de gemeente, alles omschreven. in de artikelen 2, 3 en alinea 1 der Algemeene Politie-Verordening KENNISGEVING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek brengen ter openbare kennis, dat het le Suppletoir-Kohier van den Hoofde- uiv’ L lykeu Omslag, dienst 1889, goedgekeurd door ge- P'J llHiiCj blafl jp zij 41 grooting niet kunnen vereenigen. - Het is echter de vranir. of di dezer gemeente en in artt. 18 van het Ko- steek houdt fens Lilt I ■es, I zou 1 laai ,ZOU i.enl ■eek roo J het I ven I der 1 inta 1 vaal dnalT ver* iaat n.t.Jö k-.oe'R ninklijk besluit van 27 Juli 1887 {Staatsblad no. 141.) Wordende overtreding van gemelde artikelen der Politie-Verordening met geldboete van ten hoogste tien gulden en die van genoemd Konink lijk besluit gestraft met hechtenis van ten hoogste vi ertien dagen of geldboete van ten hoogste honderd gulden. Sneek, 26 Juli 1889. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. BENNEWITZ, Secretaris. i ge dei* drei yzot ij ven va de r way’I eringl er ei wan] <hoi(fl idertj irijfJ vay’a^ ■mid* mort urigt bbsi oren; ag, 1 >jurre uilen, L Alida L Au* en 2, 311 - ja - n hui* Nye* china isser Jelle erdjei 1, zv. dsga te it jl 1. J. er n, do tal Iio bü ieol Z1J De mededeeling van het Vad., dat do minister van binnenlandsche zaken in zijn ontwerp tut wijziging der onderwijswet deze verandering zou hebben gebracht, „dut de bijdragen van het rijk aau de gemeenten voor de toekomst up het tegenwoordige bedrag zouden worden gefixeerd, is, naar de Stand, verneemt, ten eeuenmale onjuist. Is het Dagbl. wel ingelicht, dan zal het* geeu volgens de mededeeling van het blijvend zou zijn, slechts een tijdelijk dragen. Het Vad. voegt hier aan toe „Deze welingelichte laat ons staan voor twee belangrijke vragen.Tydelykvoor hoelang? en wat daarna? „De Stand, noemt ons geheele bericht onjuist. „Inderdaad schijnt men tot overeenstemming nog met gekomen Heden Maandag wordt de conferentie met den minister voortgezet. Wel licht heeft inmiddels het Dagblad de rol van gedachtenlezer des ministers vervuld." Het Centrum bevat ouder het opschriftHet einde van den Schoolstrijd, eenige artikels van de hand van dr. Schaepman. In het jongste uommer merkt de heer 8. op, dat het voorstel der regeering, om ook aan de bijzondere schuol met een confessioneel karakter een bijdrage uit ’s rijks schatkist te verleeneu, minder tegenstand heeft ontmoet, dan men eeuigen tijd geleden zou hebben kunnen verwachten. Terwijl het begin sel minder tegenstand bleek te ontmoeten, scheen het echter alsof de zwarigheden, die men bij de uitvoering telkens in den weg zou vinden, bij ieder onderzoek toenamen. Men vond zoo heette het in het wetsontwerp geen waarborg veor bet gezond, het degelijk gehalte van het bijzonder onderwijs. Zy die in het wetsontwerp do verlangde waarborgen niet vinden, kennen, zegt de heer 8., den toestand niet. En hij laat er ironissh op volgen: „Immers de toestand heet te zyn deze „De bijzondere confessioneele school is geen middel tot de ontwikkeling des volks. Zy is geheel iets anders. ZJj beperkt die ontwikkeling tot het onvermijdelijk noodzakelijke. Zy voedt op tot een soort van leerstellige vroomheid. Aau die opvoeding wordt het onderwijs ondergeschikt gemaakt Men leert lezen om den Bijbel of een gulden legende. Men leert rekenen,... om zyn zonden of zyn goede daden te kunnen tellen. Men leert schrijven... om aan een zielsbestierder raad te kunnen vragen, oi een stembiljet te kunnen invullen. Men leert aard* rijkskunde. om te weten waar Genève ligt,of Home of Dordt. De vaderlandscne geschiedenis wordt gezongen als een psalm van Datheen of weggemoffeld. De natuurkunde is uit den booze. Kortomhet maatschappelijk onderwijs als zoodanig beteekent niets en de bijzondere school is niet een instelling tot het vormen van menschen en burgers, maar een geestelijke stoeterij van kiezersvee“ „Aldus heet de toestand te zijn. Aldus, zegt de heer 8., is de toestand niet in werkelijkheid, maar in de meeniug onzer liberalen. Zeker, daar is wat hekelende overdrijving in deze voor stelling, maar in soberen ernst mag men toch ’t volgende zeggenVoor onze school wetmannen staat bet vast, dut de bijzondere onderwijzers minder berekend zijn voor hun taak dat de -«wu. leermiddelen veeltijds ontbreken; dat de bekende Amsterdam heeft besloten, een verzoekschrift, i van het lager onderwijs niet werden onderwezen; dat aan catechismus of catechisatie de meeste tijd wordt besteed dat de feestdagen ia getal de werkdagen overtreffen. „Voer daar tegen aan, dat onze bijzondere onderwijzers de bevoegdheid tot het geven van ouderwijs vorkrijgeu door een examen volkomen gelijk aan dat der openbare onderwijzers voor dezelfde commission afgelegddat men toch niet met een slag de vruchten hunner „weten schappelijke opleiding" te niet kan doen de leermiddelen dikwijls dezelfde zijn als op de openbare school; dat*op de leerplannen alle vakken worden gevondendat geloovige ouders niet minder dan anderen aan volledig onderwijs hechtendat in de gewone schooluren van ca techismus geen spraak is; dat de liefde tot vacantiedagen bij christelijke ouders niet vuriger is dan bij neutraulgeziuden. gij moogt zeggen wat gij wilt, het baat u niet. „Hut is en blijft: do bijzondere school is voor do ontwikkeling des volks om in den dif.i- gen stijl te blyvea van geeno beteekenis." In het adres, door de „Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen" aan do Tweede Kamer gericht, ligt, naar de heer 8. opmerkt, een zonderling eu zeer sprekend blijk van wantrouwen tegen de confessioneele bijzondere school. Zonderling acht hij het dat juist een vereeniging, wier scholen in den zin der wet bijzondere scholen zyn, zulk een wantrouwen jegens byzondero scholen van een andere kleur dan de hare koestert. Indien het „Nut" zyn geweton zuiver voelt op het stuk van zyn eigen scholen, waarom wantrouwt het dan de scholen van anderen Redenen worden niet aangevoerd. Zou soms het „Nut" aan vooroordeelen lyden waar het confessioneele scholen geldt. Ik wensch, zoo besluit de heer S., goed te worden verstaan. Waur de Staat bijdragen geeft, daar behoort hij waarborgen te hebben voor hot goed besteden dier bijdragen. Niemand zal dit ontkennen. Maar de redenen waarom en de wijze, waarop deze waarborgen gevraagd worden, bewijzen, dat er een, naar het schijnt, vastgeworteld wantrouwen tegen de bijzondere confessioneele school bestaat. Het verschijnsel is bedenkelyk, nu het geldt een poging te wagen tut beëindiging van den schoolstrijd. Ik wensch een poging te doen om dit wantrouwen weg te nemen door eenvoudig te zeggen, hoe een roomsch katholieke byzondere school er uit ziet. „Si vis pacem, para bellum11 „indien gij vrede verlangt, zoo bereid u ten oorlog." Met dat spreekwoord zegt de heer A. W. P. in de N. V. C. wordt in onzen tijd dapper geschermd. Immers de beschaafde vol ken beseffen, dat hunne welvaart verbonden is met het behuud van den vrede. Zij zijn vervuld met afschuw van al de ellenden en gruwelen Vv van den ocrlog. Zij weten, dat deze zoowel den overwinnaar als den overwonnene treffen, al is het ook, dat de laatste daaronder meer moet lyden dan de eerste. Men klaagt over gebrek aan werk, maar hoeveel erger zou het zijn, zoo alle weerbare mannen weiden ten stryde geroe pen, zoodat zij hun productieven arbeid moesten laten varen? Men mort over belemmeringen in handel en vertier, maar hoe vreeslijk zou het gesteld zijn in de groote steden, wanneer tijdens eene belegering handel en vertier tot stilstand waren gedoemd? En wat is doorgaans de uit komst van eiken Europeeschen oorlog? Niets anders, dan eenige nieuwe grensbepalingen, door de Mogendheden vast te stellen, en zware oor logslasten, opgelegd aan hen, die het onderspit I hebben gedolven, terwijl het volk voor het vei lies van goed en bloed geenerlei schadeloos stelling ontvangt. Geen wonder alzoo, dat de vulken het handhaven van den vrede op den kougsteu prijs stellen en zich daarvoor gaarne dat strijd hunne roeping is, geen vrienden heeren Gedeputeerde Staten van Friesland, bij besluit dd. 1 Augustus 11. no 32 aan den Ge meente ontvanger ter invordering is ter hand ge steld eu een ieder verplicht is, zijn aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen dat een Afschrift van dit Kohier van af den 7en dezer gedurende vijf maanden ter Secretaire dezer gemeente ter inzage is nedergelegd, alle werkdagen van ’s morgens 9 tot ’s namiddags 1 uur Sueek, den 6en Augustus 1889. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. BENNEWITZ, Secretaris. Het is echter de vraag, of die redeneering -L i-L De zaak is belangrijk genoeg, om haar aau een nader onderzoek te onderwerpen. In de eerste plaats toch dient men ieder spreekwoord te beschouwen iu het licht van den tijd, waarin het is ontstaan. Het spreekwoord, dat wij als opschrift boven dit artikel hebben geplaatst, is zijn oorsprong verschuldigd aan de Romeinen. Het Romeinsche volk vormde iu zijn bloeitijd een militairen staat. Het strekte zijne veroveringen uaar alle kanten uit en onderwierp onderscheidene rijken aanzijn gezag. De overwonnenen, tuk op hunne onaf hankelijkheid, zagen ijverig uit naar elke gelegenheid, om deze door een opstand te her overen. De Romeinen moesten zich alzoo krach tig wapenen om dit te beletten en den vrede op hun uitgestrekt gebied te handhaven. Het spreekwoord: „Si vis pacem, para bellum" was dus bij hen vau toepassing. Maar in de tweede plaats moet men nagaan, of dat spreekwoord ook een waar woord is voor onzeu tijd eu voor den hedendaagschen toestand. Daarop zal men na eeu gezet onderzoek een ontkennend antwoord geven. Dat spreekwoord toch is maar half waar voor de groote mogendheden van ons werelddeel. Waarom half waar? Omdat bij het feit, dat ééa der groote mogend heden zich wapent, ook de overige zich, ter beveiliging hunner ouafhankelykheid, ten oorlog moeten toerusten. Omdat voorts tot een duurzaam behoud van den algemeenen vrede niets doelmatiger zou zijn dau eene algemeene ontwapening. Dan toch kou er geen sprake wezen vau oorlog. Dan zou iu het licht van een ongestaordun vrede de volkswelvaart zich met kracht ontwikkelen en het christelijk Europa zou verschoond blijven van al de gruwelen eu ongeregeldheden, vun de verstomping en verdierlijking die door den oorlog worden veroorzaakt eu in stryd zijn met de heiligste en verhevenste beginselen van het christendom. Wie zich een christen noemt en Gods zegen inroept over moordwapens of het geoorloofd acht als een volgeling van K..ïu zijn broeder te dooden, begrijpt het christendom niet of is een huiche laar. Ook voor de groote mogendheden van Europa wenschee wij derhalve de Rjmeiusche spreuk vervangen te zieu door dezeLndien gij vrede verlangt, zoo vestig dien op een duurzamen grondslag door u te ontwapenen." ’t Is een treurig verschijnsel, dat zelfs in consti- tutioneele staten de regeerende vorsten nog altijd met den eenen voet op het gebied der middel eeuwen staan. Meer dan bestuurder der vreed zame burger-maatschappij gevoelen zij zich legeraanvoerders. Steeds kleeden zij zich, waar zy zich ia het openbaar vertoonen, in krijgs gewaad, terwijl zij zich met een militairen hof stoet omringen. Daardoor wordt het militarisme aangekweekt en verheerlijkt. Tevens zal nie mand ontkennen, dat krijgslieden, die gevoelen, 1 vau 1 ADVEHTENT1ËN van 1 tot 4 regels,gewone letter, 40 Cents, voor eiken regel meer 7 */a Cents. By abonnement is de prijs belangrijk lager. Voor waarden daaromtrent te vernemen bjj den Uitgever. BEKENDMAKING. groote opofferingen getroosten. Burgemeester en Wethouders der gemeente Sneek herinneren de ingezetenen aan hunne verplichting tot het doen van aangifte voor de Bevolkings-registers, inzake verhuizing, woningen, woonplaatsverandering, verande- ring of vermeerdering van het aantal leden i hen, die zich met de opdrijving der oorlogsbe- de aau verregaande zelfverblinding moet lyden, Wy zien dus niet in, hoe wij ons Dit moge kostbaar zijn, die i den vrede kunt koopen." I was, dat soms eene aanzienlijke legermacht door I Die redeneering klinkt goed en wordt door j eene kleine verslagen werd. I velen zonder ernstig nadenken aangenomen, Wij verkeeren niet langer in dagen, toen Zij wordt ais een den vrede kunnen zijn, zoodat uitbreiding der vakken „Welnu", zeggen do militaristen, „gij kent legers do oorlogskansen vermeerdert. vrede, zoo bereid u ten oorlog. Indien gij wilt, I halve dat de vrede bewaard blijve, moet gij u wapenen t L„ van top tot teen. Dit moge kostbaar zijn, die i I prijs is geenszins te hoog, wanneer gij daarvoor 1 een groot verschil van strijdvaardigheid oorzaak nummering van huizen, stichting van nieuwe J en wordt door eene kleine verslagen werd. u«uvunüd aangenomen. Wij verkeeren niet langer in dagen, toen dooddoener gebezigd tegen belegerde steden tot een hardnekkig verzet wer den aangespoord, omdat zij van den vijand niets anders dan plundering, mishandeling, mar teling en moord konden verwachten. Wij weten dat eene kleine staat ons niet zal aanvallen, eu tevens dat wij tegen de overmacht van eene groute mogendheid niet bestand zijn. De hulpmiddelen der krijgskunst hebben thans zulk eene hoogte bereikt en ziju zoozeer het eigendom vau allen, inzonderheid vau groote Mogendheden, geworden, dat men eene 1 wanneer men meent, dat één man zich met vrucht tegen tien niet minder sterke mannen kan verdedigen. den vrede kunnen bewaren door ons toe te rusten tot een oorlog, waarin wij volgens onbe twistbare berekeningen moeten bezwijken. Zulk eeue toerusting is derhalve tot behoud van den vrede een vruchteloos werk. Niemand zal ons wijs maken, dat onze betrekkeljk kleine bevol king zich zoo kan wapenen, dat b. v. Duitsch- land uit vrees voor onze kracht een voorgenomen aanval laat varen. Laten wy dus niet zoo dwaas zijn om te gelooven, dat het fraai klinkende spreekwoord „Si vis pacem, para bellum" op Nederland van toepassing is. r SiSf K

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1889 | | pagina 1