CHEEÜHEIINETARRO.WISSEIEKTSKEEK SHEWS- HI DIKHMUI Mi K U (889. Xo. 81. VIE R-E N-V EERTIQSTE J A A R O A N '1 KALVERMARKT Us. - 9 (J C T B im. WOEIINSDAO .00 worden verdeeld en eel zij *- UIT DE PERS. aui doctor Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden franco per post ƒ1.25. Alle brieven en stukken, uitgave oi redactie betreffende, franco in te zenden. len ia 553 In het September-nommer van de Vragen des 'lijds wordt door rar. J. D. Veegens in een voor eene „dat eene BEKENDMAKING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek maken bekend, dat de dit juar invalt op Maandag den 21 October. bneek den 1 October 1889. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester, BENNEW1TZ, Secretaris. r a ijl h. ar oo ir. her m, ido .tal I lie l»j haar 1 vaal daar* ver* 11 1 waul dein ADVERTENT1ËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents, voor eiken regel meer 71/, Cents. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den Uitgever. B prei nrjiiieJ blad iep zij :tjj in do in do ,1 den warm» der Politie- Verordening met geldboete natie zal meer en meer verbrokkeld." De minister van biunenlandsehe zaken heelt bepaald, dat de verkiezing van een lid der Tweede Kamer van de Staten-Generaal in het hoofdkiesdistrict ’s Gravenhage zal plaats hebben op Dinsdag 29 October e.k. en dat de herstem ming, is die noodig, zal geschieden op Dinsdag 12 Nov. d.a.v. Het hoofdbestuur van den Nederlandschen brood-, koek- en bauketbakkersbond heelt aan de Tweede Kamer een adres gezonden naar aanleiding van het wetsontwerp-Bahlmann, tot helling van graanrechten. Adressanten betoogen, dat de stijging der broodprijzen, die van helling der graanrechten het gevolg zouden zijn, voor de bakkers groote nadeelen ten gevolge zou hebben. De gewone bakkerij wordt dan ntal do □id, lus- aan Sd,j„ die, bij vermindering van de buitenlandsche mededinging, ’t maalloon zouden verhoogen, waar door de productiekosten van het brood zouden stijgen. Zijn die meelfabrikanten tevens brood- fabrikanten, dan wordt het nadeel voor de gewo ne bakkers nog grooter. In de tweede plaats wijzen zij er op, dat het invoerrecht van 12,49 por 100 K G. meel veel te hoog is in vergelijking met het recht van f 1,20 per 100 K.G. tarwe; voor een juiste verhouding zou het niet hooger mogen zijn dan f 1,00 per 100 K.G. De meelfabrikanten hier te lande zouden dus veel meer bescherming genieten dan de bakkers. Eindelijk zetten adressanten uiteen, dat do Nedorlandsche bakkers ook nog door het invoerrecht op buitenlands meel benadeeld wor den, wijl zij enkele soorten buitenlandeed meel bij het bakken niet kunnen ontberen. Op deze gronden verzoekt het bestuur hot Wetsvoorstel-Bahlmanu te verwerpen. BEKENDMAKING. M voor de BovoIlfiflGsreoisters. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek herinneren de ingezetenen aan hunne verplichting tot het doen van aangifte voor de Bevolkingsregisters, in zake verhuizing, nummering van huizen, stichting van nieuwe woningen, woonplaatsverandering, verandering of vermeerdering van het aantal leden des huisgezins en vestiging in de gemeen te, alles omschreven in de artt. 2, 3 en 4 al. I der Algemeene Poli tie-Ver ordening dezer gemeente en in artt. 18 van het Koninklijk besluit van 27 Juli 1887 (Staatsblad no. 141). Wordende overtreding van gemelde artikelen van ten hoogste tien gulden en die van genoemd Konink lijk besluit gestraft met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste hon derd gulden. Sueek, 24 September 1889. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. BENNEWITZ, Secretaris. Vrijdag zijn te Rotterdam een dertigtal sjou. afhankelijk van de iulandsehe meelfabrikanten, werlieden aan het bureau van politie van ve^. hare leerlingen, waarin bij de bespreking van schoolzaken de politiek de plaats zou ruimen voor de paedagogiek, en waarin de staatkundige partijen, door verschil van zienswijze over het onderwijs niet ianger gescheiden, broederlijk zouden samenwerken in de behartiging van andere volksbelangen. „Het is echter moeielijk verklaarbaar, hoe men van de aanhangige regeling in vollen ernst deze heugelijke feiten kan verwachten. Onze schoolwetgeving wordt toch bestreden door twee partijen, beide eene absolute geloofs leer toegedaan, die geen andere naast zich erkent. Zij eischen dat die leer het geheele ouderwijs zal beheerschen en bezielen. „Wij wenschee", sprak de heer Schaepman in de vergadering der Tweede Kamer van 22 Aug., „dat onze kinderen van meet ai aan katholiek zullen opgevoed worden in hart en geest in merg en nieren." Die r.-katholieke of ge reformeerde opvoeding verlangen de kerke lijke partijen in de schooi. Krachtens haar beginsel kunnen zij geen vrede hebben met eeue voor alle kinderen bestemde school, waar de onderwijzer wel het hart der leerlingen vormt en hen voorbereidt voor de godsdienstige opvoeding in het gezin en door de godsdienst leeraars, maar hun geen leerstellig onderricht mag verstrekken. Voor haar bestaat „het ge vaarlijk karakter der openbare school niet zoo zeer in de stellige leeringen die er verkondigd worden, als wel in hetgeen er in die school ontbreekt, er niet in gevonden wordt." Hoe zouden zij dan den strijd tegen die school op geven, zoolang zij de onafscheidelijkheid van geloofsleer en lager onderwijs in zoo volstrekten zin blyven belijden? Hoe kan men aan eene verzoening der partijen denken, zoolang ander deels de vrijzinnigen aan de beginselen onzer schoolwetgeving getrouw blijven? Ondanks de verklaringen omtrent het staken van den strijd, zoo door de leiders der meer derheid als door de regeering afgelegd, die verscheidene voorstanders van het openbaar onderwijs schijnen te hebben gerust gesteld, geeft volgens mr. Veegens het ontwerp ter nauwernood uitzicht op eene wapenschorsing van eenigeu duur, tenzij het verval van krach ten, waarmede het de openbare school bedreigt, door de wjjze van uitvoering mocht worden versneld. Dit laatste ia echter onder de tegen woordige regeering niet waarschijnlijk. Juist daarom houde men zich voorbereid om eerlang meer te hooren, bijv, van de vereeniging christelijk nationaal onderwijs, die bij eenstemmig aangenomen motie oordeelde, dit ontwerp mag worden aaavaard als aanvankelijke tegemoetkoming aan de grieven van het christelijk onderwijs, omdat dit ont werp mag wordeu beschouwd als een inleiding tot ingrijpender veranderingen." Mr. Veegens zet daarop verschillende van zijne bezwaren uiteen tegen de in dit ont werp belichaamde regeling. Hij twijfelt niet aan de goede bedoelingen van die vooistauders van het openbaar onderwijs, die daarin desniet- miu willen berusten. „Zy zijn overtuigd aan het vaderland een dienst te bewijzen, door de stelling der openbare school prijs te geven, in de hoop daardoor aan den noodlottigen strijd tegen die school een einde te maken. Naast hunne zienswijze heeft echter ook eene tegen overgestelde recht van bestaan. Volgens deze zal het doel, dat zij voor oogen hebben, niet bereikt worden. De strijd over de schooi zal blijven woeden. De openbare school zal lang zaam maar zeker wegkwijnen. Het onderwijs zal niet meer algemeen verbreid worden. De laakt," 1 De Stand, bevat een waarschuwing, dat „ons program van actie" niet in vergetelheid mag raken ook wat de sociale quaestie aanbelangt. ,,Wol bindt dit program onze regeering niet hoe zou dit kunnen maar het bindt wèl in zedelijken zin de anti revolutionaire partij in de Kamer. Zoo zelfs, dat er met het oog op de sociale quaestie b. v. niets vreemds, noch iets vijandigs tegen de regeering ia zou liggen, indien van deze Kamerpartij het initiatief voor de instelling van Kamers van Arbeid uitging." Nu de toenemende invloed der werkstakingen steeds luider om spoedige regeling van deze aangelegenheid roept, zou zulk een initiatief zelfs gepast en actueeel zijn. De Stand, is overtuigd, dat een kamerlid of minister, die de zaak wil, binnen veertien dagen tijds een deug delijk ontwerp kan saamstellen. De zaak zou dan hierop neerkomen: 1. Dat men beginne met de Kamers van Arbeid alleen in die plaatsen op te richten, waar thans reeds Kamers van Koophandel bestaan. 2. Dat men het stemrecht voor de verkie zingen van de leden dezer Kamers toekende aan eiken arbeider, dia een jaar lang in dienst was geweest van een stemgerechtigde voor de Kamer van Koophandel. 3. Dat het getal leden in beide Kamers voor elke plaats gelyk stond. 4. Dat ze beide het mandaat ontvingen; a. om de Regeering op aanvrage voor te lichten b. eigener beweging advies aan de Regeering te zenden en c. geschillen tusschen patroon en arbeider helpen beslechten. 5. Dat door beide Kamers een gelijk getal leden voor den „Raad van geschillen” wierd benoemd, om bij voorkomende geschillen de zaak te beslechten, onder bijvoeging van een door de Regeering of door den gemeenteraad te benoemen rechtskundig lid. 6. Dat beide soort Kamers in een zelfde provincie een provincialen raad van geschillen benoemden, eveneens beiderzijds met een gelijk getal leden, onder toevoeging van een rechts kundig lid door de Regeering, voor alle zaken in appèl. En 7. dat beide soort Kamers het recht erlangden, om bij de Regeering voorstellen in te zenden voor splitsing vau de Kamers in sectiën, zoodat mettertijd in grootere steden de onderscheidene belangen een afzonderlijke repre sentatie konden vinden. Meer beooge men voorshands niet. Al het overige moet aan verdere ontwikkeling worden overgelaten. artikel, getiteld: „de val der openbare school", eene beschouwing gewijd aan de beteekenis der beslissing door de Tweede Kamer genomen over de door den minister Mackay voorgestelde schoolwetwijziging. De schr. doet uitkomen, dat de gewijzigde wet der openbare school eene plaats aanwijst, geheel verschillende van die, welke zij hier te lande sedert het begin dezer eeuw heeft ingenomen. Wordt de aanhangige regeling door de Eerste Kamer en door den kouing goedgekeurd, zoo zal zij stellig op het Nederlandsche volk van overwegenden invloed zijn. De stem door de r -k. en anti-revolutionaire leden der Tweede Kamer over de beginselen van het ontwerp uitgebracht, kan niemand bevreemden. Zij hebben gestreden als welge- oefende troepen, die zich met onwrikbaar ver trouwen aan de leiding hunner aanvoerders overgeven en niet dan op een wenk van dezen uit het gelid treden. In veel hooger mate moet do houding der vrijzinnige party de aan dacht trekken, van wie een deel de aanneming van de wet heeft helpen verzekeren, omdat men wenschte een einde te maken aau den strjjd over de school, die sedert menschenheu- genis de natie verdeelt en de aandacht atleidt Van vele andere gewichtige belangen. Ongetwijfeld zou ieder, die het wel meent met het volk waartoe hij behoort, juichen wanneer aan den strijd over de school een einde kwam. „Men zou al een zeer ontaard Nederlander moeten zijn om zich niet te ver- blijden in eene toekomst, waarin de openbare en de bijzondere school nog slechts zouden wedijveren in het verschaffen van de hoogste zedelijke en verstandelijke ontwikkeling aan I jeugd zal minder goed worden onderwezen. Do At ie3> zou zou len! reek het I ver der Men schrijft uit Rotterdam Nu de werkstaking als geëindigd kan be schouwd worden, zal spoedig het plan tot oprich ting vun loodsen voor aanwerving en uitbetaling van sjouwers op nieuw ter hand genomen worden. Reeds zijn door het dugelijksch bestuur twee plaatsen aangewezen, een aan de Zalm ha ven en een op Fijenoord, waar de loodsen eventueel neergezet kunnen worden. Eventueel, d. w. z. als particuliere bijdragen voor den bouw, volgens de reeds gemaakte teekeningen, gevonden kunnen worden. De commissie wenscht de exploitatie te doen bekostigen door de sjouwers en deze hebben daartegen, naar ’t schijnt, geen bezwaar gemaakt. Komt de zaak tot stand, dan zullen inderdaad vele misbruiken vallen. Sterke drank zal daar natuurlijk niet getapt worden het is te hopen, dat er koffie mag geschonken worden. Zooals men weet bepaalt het wetsontwerp be treffende de vrije beschikking over het loon, dat geen uitbetaling mag plaats hebben in een lokaal, waar een nering gedreven wordt. De N. R. Ct. die zich er in verheugt, dat, dank zij de van weerszijden bestaande gematigd heid, de werkstaking aau de zeeschepen te Rotterdam een einde genomen heelt, wijst er echter op, dat dit niet geschied is zonder groote schade aangericht en, wat erger is, den naam der Rotterdamsche havens in opspraak gebracht te hebben. Zij drukt de werklieden op het hart, dat bij hen nooit het besef moge wijken of verzwakken, dat vooral bij een bedrijf, waarvan aller welvaart afhangt, werkstaking een te gevaarlijk middel is om lichtvaardig te worden bepioefd. Met die bron van aller welvaart mag niets gewaagd; zoo er grieven zjn, behoort in minnelijken weg naar voorziening gezocht te worden; en eerst wanneer billijke eischen op onwil afstuiten, mag het uiterste middel, do werkstaking, in aanmerking komen. Dit is de werkman schuldig aau het belang vau allen, aan zijn eigen belang in de eerste plaats. Allen hebben elkander noodig. De belangen van den een zijn de belangen van den ander. Of de wederzijdsche samenwerking niet op betere grondslagen zal moeten rusten, dan thans bij enkele kantoren het geval is; of niet in het stelsel, dat bij het dokwerk ia zwang is, verandering zal moeten gebracht worden, zal de toekomst leeren. Maar wat er zij tusschen patroon en werkman, men zoeke de verbete ring langs den vreedzamen weg: elke andere weg is vol gevaar voor de gemeenschappelijke belangen; en men leene aan geen andere raad gevers het oor dan aan verstand en geweten! i. I BINNENLAND. ia it. te a» A e is ■e it ■o i- do do a; z. haii borsl |t dej stisch iemia OEEKER COURANT. 1 I w.o - V"“ -- (‘113 laai

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1889 | | pagina 1