1
MUS- EI mffllIHUD WOU DE
1889.
No. 87.
VIE R-E N-V EERTIGSTE
11 V
WaluW
khm-J
hadl
bol'sfl
it dedB
stiseh]
deiidal
11”
ill
K,
30 OCTOBER,
UIT DE PERS.
E.
8.00
i cel
I X E L i
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.—franco per post 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te lenden.
ADVERTENT1ËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 4) Cr iris
▼oor eiken regel meer 7’/a Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bjj
den Uitgever.
hier
che
gen
te
tten
uu-
IkHE-
1890,
r 1
b
4.
et.
'S to
leero
lezen
had,
HM-
m de
wing ij
boekA
vaal
daar]
ver*
haar 1
Blhens
>.ift 1
•Aes, I
zou J
iaat I
zou
len!
reek J
>ren. 1
het I
ver- I
der
zy
Kamer
t
De minister van biunenlandsche zaken heeft,
in overeenstemming met het gevoelen van Gede
puteerde Staten van Friesland, aan den gemeente
raad vun Schoterland doen weten, dat hij het
besluit tot heffing van een buiteugewoneu hoof-
delyken omslag, tot bestrijding van de vermeer»
bet valt moeilijk het aannemen van
De christelijke vereeniging Manlui heelt ook
aan de Eerste Kamer een atdruk gezonden van
haar vroeger adres aan de Tweede Kamer, met
verzoek de schoolwet niet aan to nemen. De
bezwaren, die deze bond in dat vroeger adres
tegen de schoolwet aanvoerde, zyu zoo wordt
thans gezegd nog verzwaard en vermeerderd.
De ryksuitgaven voor de school zijn nk nog
weer met 1U ton vermeerderd, terwijl de open
bare school blijft bestaan.
■e I
Iet
I >a
.1 ijl
n.
m 1
n- 1
de I
de
.ar I
,<>o I
1 ar.
Kor
ftcu,
'*1°
stal
die
!l hij i
üiad^H
doctor 1
l| iaakt,“
Do openbare behandeling van de schoolwet
in dö Eerste Kamer is, volgens hot Vad. iu
geen geval vóór midden Nov. te verwachten.
aai
in do.
in do 1
n deal
warme J
Gok de kiesvereeniging der Nationale Unie
in Den Haag heeft, na goedkeuring van haar
nieuw geformuleerd beginselprogramma, den heer
Guyot oandidaat voor do Tweede Kamer gesteld.
Het bestuur der veroeniging voor puedagogiek;
bestaande uit de hh. H. Bouman, B. N. Geboren,
D. de Groot, B J. von Pritzelwitz van der
Horst, D. Laméris, 0. van Riet en J. Ver-
sluijs, heeft zich tut de Eerste Kamer dor Staten-
Generaal gewend met een adres tegen de aan
hangige schoolwet. Die vereonigiug vreest, dat,
wordt dit ontwerp wet, het openbaar onderwijs
langzaam zal wegkwijnen en een toestand zal
ontstaan dien men tijdens de eerste schoolher
vorming wilde voorkomen en die, waar hij wer
kelykheid werd, ten zeerste wordt betreurd.
de Kamers o tbinden, eü geeii van die beidé
gebeurtenissen zouden wij thans in het belang
achten van het Nederlandsche volk. Noch de
eene, noch de andere zou ten voordeele strekkeö
van de liberale partij, dié dan alleen weder
meerderheid kail wordeh, wanneer zjj geen
stroobreed afwijkt van den weg der billijkheid.
Wordt daarentegen het wetsontwerp aange
nomen, dan zien wij niet in, dat daardoor afbrëuk
wordt gedaan aan het neutraal Staatsonderwijs.
Of eene iets talrijket schoolklasse een nadeeligen
invloed zal hebben op het onderwijs, hangt
voornamelijk af van de bekwaamheid en den
tact van den onderwijzer. Na die aanneming
zal blijken, dat de kinderen der liberalen een
even goed ouderwijs ontvangen als zij tot nu
toe gewoon zijn. Daarentegen zal het byzonder
onderwijs, tot nu toe op vele plaatsen zeer ge
brekkig, doof het ontvangen van Staatsonder-
stand eene aanmerkelijke verbetering ondergaan,
’t geen niet anders dan heilzaam kan werken
op de meerderheid der bevolking.
Zien wij eindelijk, dat in do Twoodó KamöC
zeventien leden der liberale minderheid hunnd
stem hebben gegeven aan het wetsontwerp en
gaan wij tevens na, welke voor het Vaderland
de gevolgen zouden zijn van de verwerping van
dit wetsontwerp door de Eerste Kamer, dan
komt het ons voor, dat do gewijzigde wet op
het lager onderwijs ook in de Eerste Kamer de
meerderheid der stemmen op zich zal vereenigen.
Wij voor ons, aldus besluit de heer A. W. P,
die geone voorstanders zijn vm don school
dwang en het tevens billijk rekenen, dat aart
do wonschen van de meerderheid oazer bevol
king wordt voldaan, zullen vrede hebben met
zoodanige uitkómst.
daartoe mee te werken kan van ons niet worden
gevergd, mag door ons niet worden ingewiligd.
Maar die zoo spreken, zien over het hoofd dat
naar de evou stellige overtuiging der tegenpartij
de thans heerschende wet verderfelijk is voor
hetgeen bij haar boven alles gaat, en dus haar
de plicht voorschrijft juist het tegenovergestelde
te doen van hetgeen wij voor ons plichtmatig
houden. Een transactie derhalve is het eenige
middel om zoo al niet tot eensgezindheid en
eendracht, dan toch tot een voor allen drageljj-
ken modus vivendi te geraken.
„En nu ligt het immers in den aard der
zaak dat daarbij zoowel de eene als de andere
iets dat zij beter acht, moot laten varen voor
iets dat haar minder goed dunkt? Dat het
ontwerp ons, liberalen, niet voldoet, is dus
waarlijk niet te verwonderen. Evenmin echter
voldoet het aan onze tegenpartij. De vraag is
maar, of beide er zich des noods in voegen
kunnen. En die vraag hoeft de commissie van
voorbereiding in de Tweede Kamer (waarin
van onze zijde de heoren Verniers van der
Loeff en Roëll gezeten waren) eenstemmig
beantwoord, met de verklaring, dat zij het aan
nemen van hot ontwerp, gelijk het ten slotte
met loven en bieden geworden was, in hot be
lang des lands geraden achtte. Om dio reden
ongetwijfeld hebben dan ook 17 liberale leden
voor de wet gestemd, hoewel zij enkele artikels
zoo lang en zoo krachtig mogeltjk bestreden
hadden.
„Nog ééue bedenking zal hon daartoe hebben
geleid. Zoo goed als iedere andere is ook deze
wet voor herziening en verbetering vatbaar.
Leert do ondervinding dat sommige bepalingen
nadeelig werken, dan verhindert niets die later
terug te nemen. Alleen het toestaan van subsi
die aan bijzondere scholen is, naar mijn oordeel,
waarin door velen gedeeld wordt, een inwilli
ging voor goed, waarop de liberalen later, als
zy weer de meerderheid hebben zullen, niet
eigéüdunkelijk terug mogen komen; maar ove
rigens worden alle nieuwigheden, die de wet
invoert, aan den toets der ervaring onderworpen.
Al voorzien wij dan ook dat sommige van die
nieuwigheden ten nadeelc van het onderwijs
zullen strekken, toch moeten wij ons door die
vrees niet van het aannomeu der wet, gelijk zy
daar voor ons ligt, laten afschrikken.
Do hoofdzaak in deze is het verloenen van
subsidie aan niet-openbarescholen. Kunnen wij
dit, hoe verkeerd wy hot achten, ter liefde van
do eendracht toegeven, dan zou het onverstan
dig zijn ons door bezwaren van ondergeschikten
aard van het brengen van dit offer te laten
terughouden.*
Daarom wjjst de schrijver er nog op dat een
tydelyke vrede wcuschelyk is te achten, terwijl
men moet trachten naar een vrede, rustende op
wederzydsche inschiakelykhcid, wederzydsche
eerbiediging van elkanders rechten, wederzydsch
vertrouwen. By staatkundige geschillen ont
breekt te vaak het vertrouwen dat de tegenpartij
het even goed meent ais wy. De uitersten
zuilen elkander nooit de hand der verzoening
reiken. Maar de gematigden, die iu elke staats
party de groote menigte vormen, laten zich
slechts voor eeu korte poos tegen elkander
opruien en in het harnas jagen. Op don duur
kunnen zy zich onderling wel verstaan en stre
ven zij naar eensgezindheid. Over het alge
meen begint onder ons volk deze goede neiging
zich te verheffen. Het deüat, dat tot het aan
nemen van dit ontwerp in de Tweede Kamer
heeft geleid, versterkt die meening. Met ver-
de overtuiging van ons liberalen trouwen ziet prof. F. het besluit der Eerste
„Dat is de voorname reden aldus besluit
hij dié mij cd mijne geestverwanten van
het aanbieden van adressen aan die Kamer
terughoudt Wat zouden wij van haar kunnen
vfagèn, dat zij niet zonder onzen aandrang Uit
eigen beweging zal doen? Beter dan wij par
ticulieren, overziet zij van de hooge plaats, dié
Zij in don staat inneemt, het algemeen belang.
Eu dat is het juist wat wij van haar verlangen,
dat zij de wet niet uitsluitend niet voornamelijk
naar haar in houd op zich zelf beoordeelen zal,
maar vooral rekening zal houden met het ver
band waarin zij staat tot het olgemeene belang
i----
Over de schoolwet in de Eerste Kamer plaatste
prof. R. Fruin van Leiden in de N. R. Ct. een
Ltikel, ’t welk wij, met ’t oog op het gezag en
Ben naam des schrijvers en ter wille van het
woog er in gevoerd, in hoofdzaak wenschcn
reer te geven.
Prof. Frnin zal zich verheugen indien de
Jerste Kamer, waarin de liberalen de groote
y neerderheid uitmaken, vrijheid mag vinden om
iet ontwerp, gelijk het in de Tweede Kamer
[owijzigd is, aan te nemen. Van dat gevoelen
lijn met hemde meesten zijner bekenden. De
waag, waarom hij zich dan niet met zijn vrien
den ook tot de Eerste Kamer wendt, beantwoordt
lij als volgt
Ër bestaan goede redenen om het maar te
Oaten. „Vooreerst, aldus gaat prof. Fruin voort,
i een wets
ontwerp te verzoeken, hetwelk wij, op zichzelf
Kwchouwd, veeleer afkeuringswaardig achten.
Want in zoover zijn wij het met de adressanten
oensvoor het openbaar onderwijs wachten wij
ran de voorgestelde wetsveranderingen weinig
Ons ondanks zion
wij zulk een wyziging in don bostaanden toe
stand aannemen. Wij zijn tot die concessie
genegen om redenen buiten het wetsontwerp.
Dat ontwerp berust niemand die hot niet
weet op eeu transactie tusschen do partijen,
waariu ons volk ongelukkig verdeeld is. De
wet, waarin thans verandering staat gebracht
worden, is in den tijd, toen de liberalen verre
ie overhand hadden, hoofdzakelyk in hun geest
en naar hun verlangen gesteld. Het voorstel
om daarin thans te veranderen gaat uit van
de twee andere partijen, die zich met dit doel
voornamelijk vereenigd hebben. Beide te zatnen
beschikken zij over ongeveer even sterke macht
ah de liberale alleen. Zij hebben de meerder-
be.d iu de Tweede, wij in de Eerste Katnerj
en het laat zich aanzien dat die verhouding
een geruimen tijd zoo blijven zal. Geen van
beide is dus iu staat om zonder medewerking
van haar tegenpartij het land te regeerenelk
van haar kan des verkiezende de andere het
regeeren onmogelyk maken. Die toestand is
geenszins zonder voorbeeld. In de vorige eeuw
heelt geruimen tijd een zoodanige machtsverhou-
Jling tusschen de Franschgezinde patriotten en
de Engelschgezinde stadhouderlyken bestaan,
en tot verderf van het land heeft toen de
partyschap het van de vaderlandsliefde, die een
dracht gebood, gewonnen. Geen vun beide
Verkoos toe te geven en zich met de ander te
verstaan; ieder verhinderde de ander te doen
Wat deze voorhad. Zoo geschiedde er niets.
ty’De landmacht verviel en de zeemacht iusge-
gelyks; naar allo zydeu werden wy hoe langer
hoe weerloozer.
„Kr bestaat wel eenig gevaar dat voOr onzen tijd
do schoolquaestie, het getwist tusschen de voor
standers der openbare en de voorstanders der
bijzondere school, wordt wat de quaestie der
^wapening voor de vorige eeuw geweest is.
scs Wanneer ieder der 2 partijen het ouderwijs
yingericht wil hebben naar haar eigen inzicht
en het niet van zich verkrijgen kan ter liefde
van den vrede een en ander in te willigen dat
daarmede in strijd is, dan zal, hoe langer die
bestand duurt, de partijschap steeds vinniger,
eeu schikking steeds moeilijker worden. Aan
schoon schynende redenen om op zijn stuk te
Jdyven staan ontbreekt het nooit. Is het b.v.
Gtfiet waar wat in de meeste adressen wordt
beweerd: naar
zullen sommige der voorgenomen veranderingen
het openbaar ouderwijs groutelijka benadeelen
van ons in partjjen verdeeld volk."
De heer A. W. P. spreekt in de N. V. Ct.
zijn vertrouwen uit, dat de leden der Eerste
zich bij de behandeling dor wet op het
lager ouderwijs niet door partijzucht zullen laten
verblinden, maar dat zij zullen vragenwat is
meer in overeenstemming met de eischen van
recht en billijkheid, wat is meer bevorderlijk
voor de bevrediging van de wenschcn dor
meerderheid onzer bevolking, dat do vigeorondo
wot van 1878 gehandhaafd blijve of dat zjj
vervangen wordo door ’tgewijzigd wetsontwerp?
Het komt hem voor, dat het antwoord op deze
vraag beslissend zal zijn voor hun besluit.
Leerplicht is zegt hij, enkele grievon dor
tegenstanders besprekende noch in do be
staande, noch in do gewijzigde wet voorbeschre
ven en kan dus met verwerping dezor laatste
niet worden verkregen. Deze grief is alzoo van
negatieven aard en kan als van geeno botoe-
konis worden beschouwd, terwijl daarenboven
onder de liberalen in don lande velon gevonden
worden, dio groote bezwaren hebben tegen do
invoering van den leerplicht, die ovonzoor
schooldwang mag hoeton en naar ons oordeel
verderfelijk zou werken in do praotijk.
Eeu andere grief der bestrijders is de ver
plichte schoolgeldheffing. Wanneer wij echter
bedenken, dat de onvormogenden van alle betaling
worden vrijgesteld on dat hot minimumbedrag
van het bepaalde schoolgeld zoo gering is, dat
zelfs de gewone werkman het gomakkolijk kan
voldoen, wanneer wy voorts opmerken, dat
in betreiikolijk slechts weinig gemeenten koste
loos onderwijs gegeven wordt, dan kunnela wij
ons niet voorstellen, dat genoemde grief van
ernstigen aard is. Ziet men, dat de bijzondere
scholen van die verplichting zijn ontheven, dan
moot men tevens niet vergeten, dut deze scholen
geen aanspraak hebben op ondersteuning uit do
gemeentekas.
Een groote griof dor heftigste bestrijders is
daarin gelegen, dat de bijzondere scholen subsidie
zullen ontvangen uit do schatkist. In ons oog
is daarin geen grief gelegen. De gelden der
schatkist zijn evenzeer afkomstig van de cloricalen
uls van de liberalen, en wij mogen het er voor
houden, dat de eersten in ous land de meerderheid
vormen. Indien nu do regeeriug subsidie geeft
voor scholen, die naar den weusch der liberalen
zijn iagericht, waarom zou zij dan ook geen
subsidie geven voor scholen, die aan de eisenen
der elericalen beantwoorden Gevoelt men niet,
dat onder de thans bestaande wet de clericalen
niet alleen hunne eigene scholen bekostigen,
maar ook in de belasting bijdragen tot onderboud
der scholen, waarvan zjj eeu atkeer hebben?
Is het inderdaad liberaal, dat de liberalen aan
de meerderheid der Nederlandsche bevolking den
onderstand onthouden, die deze voor hare scholen
noodig acht?
Wordt het wetsontwerp verworpen dan zien
wij deze onbillijkheid bestendigd, en de hoofd
oorzaak van den noodlottigen, jarenlaugen
schoolstrijd blijft bestaan. Wordt het verworpen,
dan kan het bestaande Ministerie altreden of
mer
itio- |goeds en veel moer nadeel.
Wij zijn tot die concessie
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
<3
«MfflffliiimoiiiiissimfSM
■S*
m
i
t
A?
i
rm
a
J
iU
>30
15
D
45
612
7ö
7 27
8 20
loor
8 41
loor
91
loer
9 16
loo"
9 30
loor
9 46
3
18,
ici'de
naar
rdün
u nu
20
30
u
t
r'l8
I
18
8
I
l
braa*
z.
tra,4.
raam,
»ct.
aa te
lider-
nicus
bega)
>uma,
rkjea
gbert
SMEEK
l