CEIIKIIIITK N HKT ARR0ND1SSMT SltlEK
l
No. 100.
1839.
VIE R-E N-V EERTIGSTE
J
s
I.
et
ZATERDAG^
14 D E C E 31 B E R,
ÜIT DE PERS.
r
r
zij
(Wet
i doctor
ua
i
Bij deze Courant behoort als bijblad Feuil-
leton-Dummer 51.
en
tiet
om
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden /l.franco per post /1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave oi redactie betreffende, franco
n te zenden.
1
4.
5.
18.
20.
11.
12.
14.
15.
19.
>n
d,
r*
iu-
ADVERTENT1ËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents
▼oor eiken regel meer 7 */a Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij
den Uitgever.
11. BAKKER,
1. SMIT,
Th. de VRIES,
S. BAARDA,
E. POSMA,
D. BOELENS,
K. GROENE VELD,
N. S. de VRIES,
F. JOUSTRA,
P. SEVENSMA,
KENNISGEVING.
De BURGEMEESTER der gemeente Sneek,
brengt ter openbare kennis, dat het 2de
Suppletoir Kohier der belasting op het Patent
recht, dezer gemeente, dienstjaar 1889,90, door
den Provincialen Inspecteur der Directe Belas
tingen te Leeuwarden gearresteerd den 9 De
cember 1889, aan don Ontvanger der Ryksbe-
lastingen te Sneek ter invordering is ter hand
gesteld en dat een ieder verplicht is zijnen
„Ons vast te stellen model en worden geteekond
„en afgegeven door of van wege den Burge
nmeester der Gemeente, binnen welke dejeugdige
„persoon arbeid zal verrichten. De kaarten en
„de daarvoor noodige geboorte-extracten worden
„kosteloos verstrekt.
„Binnen tweemaal vier en twintig uren na
,hot eindigen van de arbeidsbetrekking tus
schen den jeugdigen persoon en hem, die dezen
Sneek, den 12 December 1889.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
bg,“
hoo
een
□nd I
Srt I
illsB
iron I
roer I
<en, I
ran. 1
uore I
het I
srtia
l’Wljl I
den. I
eren 1
den- 1
;aaie 1
ende 1
haar I
d zoo I
haar.
ujner
heen,
beide
□estal
die
s hij
n. J
eheel
r
eens
nocSt
■ecies 1
,u zou I
t haar
j zou
irdcn!
streek
ooren.
op het
ver-
u der
ij haai»
w vaiJH
daar*1
e ver-
p haar j
o maatyj
1 K
kwau.1
□skleu-J
ij
borsfl
iet deil
;astiscM
jeiend®
k aau|
in do
in do
an deal
warmt]
id. 1
de prj
rimouieJ
it blafl
riep zij
’tjj
maakt,
„uuu vinui3ou .au uc hun de hulp der trouwe bondgenooten in den
„schen den jeugdigen persoon en hem, die dezen i 1 "J
„arbeid deed verrichten, is het hoold of de
„bestuurder van het bedrijf of de onderneming
„verplicht de betrekkelijke kaart, na daarop den
„dag van öpneming en van ontslag te hebben
„vermeld, terug te bezorgen bij den Burgemees
ter, door of vanwege wien zij werd afgegeven.®
„Art. 11. Het hoofd of de bestuurder van
„eeu bedrijf of eene onderneming, waarin of
„waarvoor een persoon beneden zestien jaar of
„eene vrouw arbeid verricht in fabrieken en
„werkplaatsen, is verplicht te zorgen, dat in
„zijne fabriek of werkplaats, op eene plaats, waar
„arbeid wordt verricht, steeds op eene zichtbare
„wijze is opgehangen, eene door hem ondertee-
„kende en door of vanwege den Burgemeester
„gewaarmerkte lyst, vermeldende de namen en
„de voornamen van dien persoon of die vrouw
„en voor ieder in het byzonder den aanvang en
„het einde van den werktyd, de werkuren en
„net etmaal bestemd tot wekelijkschen rustdag.
„Voor bepaalde bedryven kan door ons by
„algemeenen maatregel van bestuur, vrijstelling
„verleend worden van de verplichting, om op
„de bedoelde lyst de werkuren te vermelden.®
„Het hoofd of de bestuurder van een bedrijf
„of eene onderneming, bedoeld in het eerste lid,
„is verplicht te zorgen, dat een afschrift of
„uittreksel van de by dat lid vermelde lyst steeds
„op eene zichtbare wyze is opgehangea in elk
„arbeidsiokaal, daartoe door of vanwege onzen
„Minister, met de uitvoering van deze wet belust,
„aangewezen.®
„Art. 23. Op arbeid in of voor ’t schippers- of
„visscnersbedryi, aan boord van vaartuigen
„verricht, zyn niet toepasselyk de artt. 5, 6, 7,
„9, 10, 11 en 15 en evenmin, voor zooveel
„betreft aan boord wonende kinderen of pupillen
„van den schipper, art. 3.®
„Op arbeid, verricht in of voor een bedrijf,
„in de eigen woning van het hoofd of den
„bestuurder daarvan, die het aldaar zonder hulp
„van anderen dan zyn echtgenoot, bloed- of
„aanverwanten, tot den vierden graad ingesloten,
„en pupillen uitoefent, zyn de artt. 10 en 11
„niet toepasselijk.®
Aan belanghebbenden wordt voorts bekend
gemaakt, dat de in art. 10 bedoelde kaarten
kosteloos zyn te verkrijgen ter gemeente-secreta-
rie, op schriflelijke aanvraag, inhoudende de in
bet le lid van art. 10 genoemde opgaven.
Sneek, 13 December 1889.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWTTZ, Secretaris.
7 de 'Vollen telling’.
t van 22 April 1879, Staatsblad no. 63)
(Koninklijk besluit van 21 Augustus 1889,
Staatsblad no. 108.)
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
Sneek brengen ter algemeene kennis, dat dit
jaar zal gehouden worden de 1de algemeene
tienjaarlijksche volkstelling.
Deze heeft ten doel de aanwijzing van allen
die te middernacht tusschen 31 December 1889
en 1 Januari 1890 hunne werkelyke woonplaats
binnen Nederland hebben
Deze allen worden aangewezen, onverschillig
ol zy op genoemd tydstip in hunne woning al
dan niet aanwezig zyn.
Ook worden aangewezen zij die, zonder wer
kelijke woonplaats binnen Nederland te hebben,
op genoemd tydstip aldaar aanwezig zyn.
Omtrent deze allen moeten de opgaven verstrekt
worden, die gevraagd worden op kaarten, die
■k tusschen 26 December 1889 en 1 Januari 1890
j zullen worden rondbezorgd, en dadelijk
Nieuwjaar zullen worden teruggehaald.
Door of voor ieder moet aun zyue woning
worden iugevuld.
eene WITTE KAART (voor een man of
jongen)
of eene BRUINE KAART (voor eene vrouw
of meisje.)
Bovendien moet door of voor ieder aan de
woning waar hij tijdelijk aanwezig is, ingevuld
worden
eene GROENE KAART (voor een tijdelijk
aanwezigen man of jongen)
of eene ROODE KAAKT (voor eene"lijdelijk
aanwezige vrouw oi meisje).
Het hoofd van ieder gezin of de bestuurder
van iedere instelling, gebouw, gesticht of schip,
waar de kaarten worden bezorgd, is verplicht
voor de behoorlijke invulling, zorg te dragen.
Deze zorge er dus voor, dat aan den teller,
wanneer hij de kaarten bezorgt, worde op
gegeven hoeveel witte, bruine, groene of
roode kaarten er in de woning noodig zijn.
Overtreding vau de voorschriften betreffende
de volkstelling wordt krachtens artikel 20 der
wet van 15 April 1886 [Staatsblad w°. 64),
gestraft met hechtenis van ten hoogste veertien
dagen of geldboete van ten hoogste honderd gulden.
De nauwkeurige, door de volkstelling te ver
krijgen kennis der bevolking is eene zaak van
algemeen belang. Tot het verkrijgen dier ken
nis is noodig, dat alle vragen op elke kaart met
de meest mogelijke nauwkMrigheid en volledig
heid worden beantwoord.
Op verzoek der Regeering noodigen Burge
meester en W ethouders allen met aandrang uit,
door uauwkeurige en volledige invulling der
kaarten tot het welslagen der volkstelling mede
te werken.
Tot tellers binnen deze gemeente zijn benoemd
de navolgende personen
W. van der ZEE, voor Wijk 1
Da Tijd geeft eeu nabetrachting tot de onder
wijswet en wijst er haar getrouwen op dat met
de aanneming niet alles gedaan is. Op meer
dan éen gebied zal de strijd tegen de liberalen
moeten worden gevoerd eu in dien strijd zal
schoolstrijd, de anti-revolutionairen, van de
grootste waardo zyn. Te vroeg verheugden zich
die liberalen, welke meenden dat na aanneming
der schoolwet alle samenwerking tusschen de
beide groote fractieu der rechterzijde zou ophou
den en de geheele anti-liberale partij zou uit
eenspatten.
„Terwijl wij dit schrijven, voegt de Tijd er
bij, zien wij geenszins over het hoofd, dat zich
binnenkort wellicht één groote quaestie zal voor
doen, het is overbodig haar te noemen, ieder
een kent haar en denkt aan haar niet anders
dan met de grootste bezorgdheid welke eeu
diepliggend verschil van meening en inzichten
tusschen de overgroote meerderheid der katho
lieken en een gedeelte van de anti-revolutionaire
party kaa aan het licht brengen. Wy blijven
echter hopen dat de voorzichtigheid en het
wijs beleid dergenen die in deze tot handelen
geroepen zijn, de schade die wij duchten, zal
weten te keeren. Voorloopig geen moed verlo
ren 1 Veel kan in deze wereld gebeuren, veel
ook veranderen. Wie zou tien jaar geleden de
aanneming van een wetsontwerp als dat van
minister Mackay door oen liberale Eerste Kamer
mogelyk hsbbeu geacht
Ook de Standaard spreekt van hetgeen do
anti-revolutionaire partij te doen staat, nu de
schoolwet is aangenomen, en stelt de vraag of
zij wenscht te zyn staatspartij dan wel uitslui
tend schoolwetgroep.
Het blad is van meening dat de quaestie der
lagere school slechts een onderdeel was van den
eisch, door de anti-revolutionaire party gesteld.
Zy heeft geen keus on moet voort en verder.
Het zwaard mag niet worden opgestoken, zoo
lang er ook nog maar één punt iu ous staats
beleid overblyft, waarin de Frausche revolutie
haar triomf viert over de Curistelyk-historische
beginselen en tradition 1
Als de lagere school van het programma wordt
weggedacht, blijft de vraag over of de moder
nen en de christenen iu Nederland dan nu
voortaan gelijke weusc'aen hebben, b.v. ten
opzichte van onze koloniën, ten opzichte vau
bet kiesrecht, ten opzichte van de sociale quaes
tie, ten opzicate van de quaestie onzer gymnasia
en middelbare scholen, teu opzicate van het
hooger onderwijs, ten opzichte van de kerkelyke
quaestie en zoo veel meer.
’t Artikel wordt als volgt besloten
„la 1878, daags na de uitvaardiging der
„scuerpe resolutie,® heeft de anti-revolutiom»ire
party zich georganiseerd op een programma,
dat er juist op was aangelegd, om voor Goden
mensciiea te verklaren, dat de quaestie van de
lagere scuooi slechts ééu onderdeel was van deu
eisch, dien we aan ous staatsbeleid te stellen
hadden, en kort vóór den stembustriomf iu 1888
heeft ze in haar program van actie heel eeu
reeks van weuscuea geproclameerd, die het
staatsbeleid in al zyu om vang raakten.
„Wie dit nu met gemeend heelt, welnu, die
treake dan al eu neme het verwijt met zich,
dat hy ziehzelven en zyn broeders misleid heeft.
Maar wie, een man een mau, een woord een
woord, oprecht in zijn betuiging stond, die kenc
zyn plicht en ziet zyu roeping zicu voorgelee-
keud.
„Voor die komt er geen ruste, eer het laatste
artikel van ons program in het staatsblad vau
Nederland zijn spoor geteekend heeft.®
2
3
6
7
8
9
10
13
16
17 en
JELLE v. d. MEULEN, voorde Schippers.
Sneek, 3 December 1889.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BEN N E W TTZ, Secretaris.
BEKENDMAKING.
Inschrijving voor de Nationale Militie.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWTTZ, Secretaris.
BEKENDMAKING.
ARBEIDSWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek vestigen de aandacht vau
Belanghebbenden op de Wet vau 5 Mei 1889
(Staatsblad no. 48 houdende bepalingen tot het
tegengaan van ovenuatigeu eugevaarly ken arbeid
vau jeugdige personen en van vrouwen, welke
Wet op 1 Januari 1890 in werking treedt.
Iu het byzonder worden de volgende artikelen
dier W et in herinnering gebracht
„Art. 10. Het hoofd of de bestuurder van
eeu bedryf of' eene onderneming, waarin of
jwaarvoor een persoon beneden zestien jaren
„arbeid verricht iu fabrieken en werkplaatsen,
„moet in het bezit zyn van eene kaart, houdende
„opgave van den uaam, de voornamen, deu dag
„en de plaats van goboorte van dien persoon,
„van deu naam en de woonplaats van het hoofd
„des gezins, waarbij, of van het gesticht, waarin d"™t ^fd"en
„die persoon in woont en van het hoofd of den i H J
„bestuurder van het bedrijf of de onderneming.® i
„Deze is verplicht die kaart aan de by art. 18 1
bedoelde ambtenaren op aanvrage te vertoonen.®
„Die Kaarten worden ingericht naar een door i
oort,l
\ik’
!Ï8
v0
■er
F’
SNEEKER COURANT
sifflis- h owwihiiii won in
OC
H
n'
n
9
9
9
9
n
9
9
1»
n
O
middag?
’s namiddags
0
o
o
0
0
o
I)
t)
p
p
p
9
»1
B
9
9
9
9
9
9
9
9
BURGEMEESTER eu WETHOUDERS der «erneente Sneek,
Gelet op art 19 der Wet op de Nationale Militie van 19 Au
gustus 1861 (Staatsblad uo. 72) en op de Wet van 1 Mei 1863
{Staatsblad no. 44).
Brengen door deze ter kennis der ingezetenen, dat bij hoofd-
Btuk III dier wet, handelende over de inschrijving voor de
militie, onder anderen voorkomt het navolgende
Art. 15. Jaarltfka worden voor de Militie ingeschreven alle
mannelijke ingezetenen, die op deu laten Januari van het jaar
hun 19de jaar warén, ingetreden.
Voor ingezeten wordt gehouden:
1. hy, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, oi,
iju beide overleden, wiens voogd ingezeten is volgens de wet
van den 28sten Juli 1850 (Staatsblad ao. 44);
2. h|j, die, geen oudérs of voogd hebbende, gedurende da
laatste, aan het in de eerste zinsnede vau dit artikel vermelde
tijdstip voorafgaande, achttien maanden in Nederland verMiji
hield
3. hy, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was, al
is zijn voogd geen iugezeten, mits hij binnen het rijk verblijf
houdt.
Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling, behoo
rende tot oenen Staat, waai de Nederlander niet aan den ver
plichten krijgsdienst is onderworpen of waar ten aanzien van
dienstplichtigheid het beginsel van wederkeerigheid is aange-
tiomeu.
Art. ’6 De inschrijving geschiedt:
1 van eeu ongehuwde in de gemeente, waar de vader, oi,
is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden overleden, de
Voogd woont,
2. van een gehuwde en van een weduwnaar in de gemeente
waar hij woont;
3. van hem, die geen vader,, moeder oi voogd heeft of door
dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten ’slauds geves
tigd is, in dc gemeente waar hij woont;
4. van den buiten 's lands woueuden zoon van een Neder
lander. die ter zake van 's lands dienst in eeu vreemd land
woont, in de gemeente waar zijn vader of voogd het laatst in
Uederland gewoond heeft.
Art. 17. Voor de militie wordt niet ingeschreven:
1. de lu een vreemd Ryk achtergebleven zoon van een in
gezeten, die geen Nederlander is
2. de in eeu vreemd Rijk verblijf houdende ou-derlooze zoon
van eeu vreemdeliug, al is zijn voogd ingezeten
8. de zoou van eeu Nederlander, die, ter zake van ’s Lands
•dienst iu 's Rijks Overzeesche bezittingen eu Koloniën woont.
Art. 18. Kik, die volgens art. 15 behoort te worden inge
schreven, is verplicht, zich daartoe bij Burgemeester en Wet
houders aan te geven tusschen den Isteu eu 31steu Januari.
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is ztfn valer,
of is deze overleden, zijue moeder, of zijn beiden overleden,
lijn voogd tot het doen vau die aangifte verplicht.
Art 20. H|l die eerst ua het intreden van zijn 19de jaar,
■doch vóór het volbrengen van zijn 20ste ingezeten wordt, is
verplicht, zich, zóodra dit plaats heeft, ter inschrijving aau te
geveu bij Burgemeester en Wethoudeis der Gemeente, waar de
inschrijving, volgens art. 16 moet geschieden.
Daarbij gelden de bepalingen der 2de en 3de zinsnede van
art. 18.
Zijne inschrijving geschiedt in het register vau het jaar, waar
toe ’hij volgens zyn leeftijd behoort.
Naar aanleiding vau bovenstaande bepalingen maken Burge
meester en Wethouders verder bekend, dat op VRIJDAG den
Sen JANUARI 1890, teu Gemeentehuize alhier eene bijzondere zit
ting zal worden gehouden tot inschryviug der mannelijke in
gezetenen, die op den Isteu Januari 18‘JO hun 19de jaar zijn
loge treden, eu die alzoo geboren zyn iu 1871, en wel voor
Wijk 1, 2, 3 eu 4 ’s vooxmiddags 9 uur.
5, 6, 7 en 8 10
9, J0, 11 eu 12 r 11
13, 14, 15 en 16 ’a middags 12
17, 18, 19 en 20 ’s namiddags 1 n
Terwijl overigens de inschrijving ter Secretarie dezer gemeen
te kan geschieden vau ’smorgens 9 tot 's namiddags 1 uur.
tiRElK deu 3 December 1889.