rm
.e
(.[tilJVILI^IIFTiKIliniihSi'IIIAlWHk
DOTS- B ADVERTEVriE BL AD 1008 DE
w
I
leen H
uiid H
.veer g
zult B
1839.
No 104.
VIE R-E N-V EERTIGSTE JA
R G A N GF.
Kn
1
r A
BERICHT.
a.
J
28 D E CJ IC 31 13 E 13,
Z A. T E 13 A. O
ZÜ
y
SNKEKER (OllliV
«a
U 1 Xi N B N I. A IV
s.
ok aag
i
doctor
t
ADVEBTENT1ËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents
voor eiken regel meer 7 Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij
den Uitgever.
Bij dezo Courant behoort als bijblad Feuil-
leton-nummer 52.
het
om
le
31-
en
d.
er
I
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f\.franco per post 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franc»
in te zenden.
Jdet lossen teugel, zoo schrijft A. L. P. in de
N. W. Courant, is de Tweede Kamer de dool
hoven dor staatsbegrooting doorgerend. In tien
fik ll'- 111 ven viveuxu aij. *viuuji uuuuenucuu
van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten
f 3. de zoon van een Nederlander, die, ter zake
Eerstdaags zal bij de Holl. Ijzeren spoorweg
maatschappij aan het hoofdbureau en enkele
stations aan jongelieden van 1518 jaren
gelegenheid gegeven worden opgeleid te wordeu
voor den stations- en den udmiuistratieven dieust
der maatschappij.
BEKENDMAKING.
Inschrijving voor de Nationale Militie.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek,
Gelet op art. 19 der Wet op de Nationale Militie van 19 Au
gustus 1861 (Staatsblad uo. 72) en op de Wet van 1 Mei 1863
Btaatsblad no. 44).
Brengen door deze ter kennis der ingezetenen, dat by hoofd-
Btuk Jll dier wet, handelende over de inschrijving voor de
militie, onder anderen voorkomt het navolgende:
Art. 15. Jaarlijks worden voor de Militie ingeschreven alle
mannelijke ingezetenen, die op den laten Januari van het jaar
hun 19de jaar waren ingetreden.
Voor ingezeten wordt gehouden:
1. hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, ot,
zijn beide overleden, wiens voogd ingezeten is volgens de wet
van den 28sten Juli 1850 (Staatsblad no. 44);
2 hij, die, geen ouders of voogd hebbende, gedurende de
laatste, aan het in de eerste zinsnede van dit artikel vermelde
tijdstip voorafgaande, achttien maanden in Nederland verblijf
hield
3. hy, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was, al
is zi’n voogd geen ingezeten, mits hy binnen het rijk verblijf
Joudt.
Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling, behoo-
rende tot eenen Staat, waar de Nederlander niet aan den ver
plichten krijgsdienst is onderworpen of waar ten aanzien van
dienstplichtigheid het beginsel van wederkeerigheid is aange
nomen.
Art. 16. De inschrijving geschiedt:
.1 1. van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of,
u 18 deze overleden, de moeder, of, zijn beiden overleden, de
a- --
»n
'9
a
Alle Hollandsche kajuitspassagiers van de
gezonken stoomboot Leerdam hebben gezamen
lijk een schrijven aan de Ned.-Am. Stoomvaart
maatschappij gericht, waarin zij allen lof toe
brengen aau kapitein Bruinsma, voor diens kalm
ea flink optreden bij de zeeramp, waaraan zij
zoowel hun redding als die van alle opvarenden
danken.
zij haarig
uw va»
o daair
Je ver*
op ha.tf i
ito
jj
iu m\ 1
o kwam
joskleu.
Jij hadl
u borsfl
met duid
itastischJ
loeiende
r
De vereeniging voor lijkverbranding heeft in
het loopende jaar reeds 179 nieuwe leden (68
gewone en 111 buitengewone) aangewonnen,
zoodat het stamboeknommer nu tot 1951 is
geklommen.
Wij hebben nog eenige exemplaren voor
handen van „DE ALPENFEE” van E. Werner
en „LORE VAN TOLLEN” van W. Heimburg,
en bieden nu deze interessante romans onzen
nieuwe abonné’s op den volgenden jaargang
als gratis-premie aan.
Tevens berichten wij dat voor het volgend
jaar in onze extra-ïeuilletonnummers in de
eerste plaats zal worden opgenomen de
7 nieuwste historische roman van den gevierden
schrijver Gregor Samarow„ONDER DEN
WITTEN ADELAAR”er hierbij nogmaals
aan herinnerende, dat aan al onze abonné s
een gratis-expl. dier feuilleton-nummers
wordt toegezonden, maar dat daarvan geen
afzonderlijke nummers verkrijgbaar zijn.
Het derde perron van het Centraalstation te
Amsterdam is zeer slecht verlicht, waardoor
gevaar ontstaat by het uitstappen, vooral wijl
er eenige ruimte is tusschen de treeplank en
het perron. Dezer dagen is een jonge dame
in die ruimte gestort. Gelukkig werd zij
onmiddellijk gegrepen en omhoog getrokken,
anders zouden haar ongetwijfeld beide beeuen
verbrijzeld zijn. Een ernstige verstuiking en de
h ikl
jba’s
ywo
I er
upt, I
Wig 1
Volgens de Stand, zal er vau protestantech-
christelyke zijde een ernstige poging worden
aangewend om de christelijke vrije school tot
hooger ontwikkeling te brengen.
De hoofdbesturen der vereeniging van chris
telijk nationaal schoolonderwijs, van gereformeerd
schoolonderwijs, vau de Unie eu van de ver
eeniging voor christelyke onderwijzers zouden
worden aangezocht om dezo zaak ter band te
nemen.
maakt,
hut
nuè
‘ft -
tl.
>e
De stationschef R. te Alkmaar is, naar wordt
vermeld, geschorst. Men spreekt van een te
kort iu de kas.
zij bf niet kunnen of niet durven, hun porte
feuille te danken De schoolwet heeft een
kerklucht en een wierookwalm in de kamer
gebracht en er zijn sommige menschen, die in
zulk een atmosfeer niet ruim kunnen ademhalen.
Er zijn er, die dan nog liever de lucht van
een achterbuurt inademen, zelfs op een kouden
winterdag. Toen Van Houten aandrong op
wettelyke regeling der verhouding tusschen bet
natuurlijk kind en de ongehuwde moeder, op
verbetering der wetgeving betreffende de echt
scheiding en betreffende onteigening in ’t belang
der gezondheid eu der arbeiders, zette hij de
deur der kamer op een kier en liet er wat
tocht uit de frissche buitenlucht binnen. Maar
toen Domela Nieuwenhuis wees op toenemende
verarming en regeling van den normalen werk
dag en een minimum dagloon iu regearingsfa-
brieken en bij uitvoering van openbare werken
vroeg, toen hij van de regeeriug eischte, dat
zij niet voor het individu, maar voor het algemeen
zou zorgen, toen hij de kamer opriep om met
hemr'-den minister van financiën tot aftreding
te dwingen en van de liberalen eischte, dat zij
met hem zouden aandringen op de invoering
eener progressieve rijksinkomsteubelasting en
progressieve heffing van successierechten, toen
zette hij de deur wijd open eu liet de gure
winterlucht met sneeuwvlaag en hagelbui tot
lucht ver versching naar binnen stuiven.
ön-
als
uren H
weer I
'ken,
laan. g
Lore I
1 hut E
■ertia I
jrwijl I
ilden. 1
luren 1
Idea- 1
fraaie I
lende
- haar
jd zoo
haar. E
zijner 1
jheen, I
ibeide 1
leestal
diQ
■Is hij
m. 1
gebed
er
i in do
i in da
vau des
le warm»
>nd.
de prei
;liin'.)lÜ0,l
l< Ikt blal
riep zij
ir ’t J
511
eens
mocht
irecies, J
nu zou 1
et haai I
ij zou
orden
i streek I
ooruil,
op het
j, ver
en der
voogd woont;
2. van een gehuwde en van een weduwnaar in de gemeente
waar hij woont;
3. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of door
dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten ’s lands geves
tigd is, in de gemeente waar hij woont;
4. van den buiten ’s lands wonenden zoon van een Neder
lander, die ter zake van ’s lands dienst iu een vreemd land
woont, in de gemeente waar zyn vader of voogd het laatst in
Nederland gewoond heeft.
Art. 17. Voor de militie wordt niet ingeschreven:
1. de iu een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een in
gezeten, die geen Nederlander is
2. de in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze zoon
de zoon van een Nederlander, die, Ier zake van ’s Lands
dienst in ’s Rijks Overzeeache bezittingen en Koloniën woont.
Art. 18. Elk, die volgens art. 15 behoort ie worden inge
schreven, is verplicht, zich daartoe bij Burgemeester en Wet
houders aan te geven tusschen den laten en Bisten Januari.
By ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is zyn vader,
of is deze overleden, zijne moeder, of zyn beiden overleden,
syn voogd tot het doen van die aangifte verplicht.
Art. 20. Hij, die eerst na het intreden van zijn 19de jaar,
doch vóór het volbrengen van zijn 20ste ingezeten wordt, is
verplicht, zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te
geven bij Burgemeester en Wethoudeis der Gemeente, waar de
inschrijving, volgens art. 16 moet geschieden.
Laarby gelden de bepalingen der 2de en 3de zinsnede van
Bil. 18.
Zyne inschrijving geschiedt in het register van het jaar, waar
toe hij volgens zijn leeftijd behoort.
Naar aanleiding van bovenstaande bepalingen maken Burge
meester en Wethouders verder bekend, dat op VRIJDAG den
Sen JANUARI 1890, ten Gemeentehuize alhier eene bijzondere zit
ting zal wordeu gehouden tot inschrijving der mannelijke in
gezetenen, die op den Isten Januari 1890 hun 19de jaar zijn
ingetreden, en die alzoo geboren zijn in 1871, en wel voor
Wyk 1, 2, 3 en 4 ’s voormiddag» 9 uur,
B 5, 6, 7 en 8 10
9, JO, 11 en 12 11
13, 14, 15 en 16 ’s middags 12
17, 18, 19 en 20 ’s namiddags 1
Terwijl overigens de inschrijving ter Secretarie dezer gemeen
te kan geschieden van ’smorgens 9 tot ’s namiddags 1 uur.
Sneek den 17 December 1889.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester
BENNEW1TZ, Secretaris.
2i oorlog van oordeel, dat de
algetneene toestand van Europa zulk een buiten
gewone inspanning van onzen kant niet eischte.
Nu eisoht hij het dus wel; de staat van zaken
heeft dus een dreigender keer genomen. Zou
men dat to Berlijn en te Parijs wel weten?
Daarover zullen wij ons maar niet bekommeren.
De groote mogendheden mogen op zich zelf
passen, wij wapenen ons en zullen over eenige
maanden in staat vau verdediging zijn. Dat is
een geruststelling.
Minder geruststellend is echter de houding
der regeering tegenover het hooger onderwijs.
De heer Lohman heeft iets van haar plannen
laten uitlekken en de minister van binnenland-
ache zaken heeft hem niet durven tegenspreken.
Het heette, dat de regeling van het lager onder
wijs die van het hooger onderwijs niet prejudi-
ciëerde. De clericale partijen zouden tevreden
zijn met de winst, dip zij nu in den zak konden
strijken en verbonden zich, om aan het middel
baar- en hooger onderwijs niet te tornenhet
zou immers vrede zijn. Maar zie, de anti-
revolutionnairen schijnen slecht te kunnen
zwijgen. Bij de behandeling van het hoofdstuk
binnenlandsche zaken bracht de heer Lohman
het bakerkind van dr. Kugper in de kamer
hij vroeg voor de vrije universiteit het jus pro
movendi. Onmiddellijk werd hij op de vingers
getikt door den heer Lieftinck. Dat was een
onderhandsche poging, om den schoolstrijd over
te brengen op academisch terreinmen zou
werkelijk ook hier de zoogenoemde rechtsgelijk
heid tusschen bijzonder- en openbaar onderwijs
willen doordrijven? Met beide handen wierp
de heer Lohman dat vermoeden van zich, maar
waarom kwam hij dan hier met die vraag voor
den dag Tegen wil en dank moest nu ook de
minister uit deu hoek komen. De staatsuni
versiteiten leverden de waarborgen, die de staat
kon eischen, dat stelde Z. E. voorop. Een
ordinair mensch zou denken, dat de quaestie
daarmee afgedaan was en dat alzoo de vrije
universiteit zich veilig kon opbergen. Maar een
staatsman en dan nog wel een clericaal staats
man redeneert anders. De minister hield een
slag om den arm en zette een achterdeur voor
het clericalisme open men zou later kunnen
zien, of een bijzondere inrichting van hooger
onderwijs dezelfde waarborgen kon geven en
dan De concilianten weten nu, wat er van
den vrede wordt.
Neen, de schoolwet heeft nog geen vrede
gebracüt, niet eens in de kamer. Hoe weinig
de partijen elaaar daar over en weer vertrouwen,
blijkt reeds uit de herhaalde aanmaning aan den
minister van binnenlandsche zaken, om te zorgen,
dat bij de uitvoering der wet het belang vau
het volksonderwijs toch niet op den achtergrond
worde geschoven. De minister verzekerde, dat
het op den voorgrond zou staan en deelde mede,
dat hij zich door een bepaalde commissie zou
laten voorlichten. Wat kun men meer verlangen
Er was immers ook een commissie van voor
bereiding voor de wet in de tweede kamer en
zij bestond uit drie volbloed clericalen en twee
conciliante liberalen.
De schoolwet zou de politieke atmosfeer,
natuurlijk allereerst iu de kamer, zuiveren.
Gleichman verweet aan de regeering, dat zij
bij benoemingen de katholieken voortrok. De
klacht mag minder gepast zijn in den mond
van een der drijvers voor conciliatie, zij voegde
op de lippen van den eere voorzitter van het
protestantenbond. Mag men berusten bj de
Verklaring van den minister, dat er bij benoe
mingen met op het geloof, doch enkel op de
i bekwaamheid gezien werd Waaraan hebben
i de leden van het kabinet, die niets doen, omdat
dagen waren de algetneene beraadslagingen de minister van
afgeloopen en alle hoofdstakken op een paar
na afgehandeld.
Het algemeen debat over de begroeting heeft
toch hier en daar eenig licht ontstoken in de
duisternis. Op den aandrang van Kerdijk en
van Tak van Poortvliet, die inlichting verlang
den omtrent >de meening der regeering over
definitieve regeling van het kiesrecht, kon de
minister van binnenlandsche zaken niet weigeren,
althans iets van zijn bedoelingen te laten dóór
schemeren. Het is nu gebleken, neen, gebleken
is het nog niet, er is reden tot eenig vermoeden,
dat Z. E. werkelijk voor de verkiezingen van
1891 iets zal doen, ter uitvoering van het grond
wettig voorschrift, betreffeudeideze aangelegen heid.
Wij weten nu ook, dat men van haar op dat
gebied geen radicale maatregelen te wachten
heeft. Zij zal den grondslag der huurwaarde
verlaten, maar toch het verband tusschen kiesrecht
en belastingplicht handhaven. De welstand zal
bij de regeling van het kiesrecht op den voorgrond
treden en het schijnt, dat de minister dien
welstand deukt af te meten naar den aanslag in
de personeele belastingen; Z. E. heeft althans
verklaard, dat deze eerst herzien moeten worden,
eer meu aan een regeling van het kiesrecht
denken kan.
Voorshands bestaat er echter op deze herziening
nog weinig vooruitzicht. De gemoedsrust van
onzeu minister van financiën is bewonderenswaar-
dig; Z. E. laat zich in zyn zoete rust door niets
verstoren. Hij kent de rots, waarop de heeren
clericalen zijn ministeriëelen zetel geplaatst hebben
en hij vertrouwt op haar hechtheid. De
onderaardsche machten, die hij vertegenwoordigt,
verlangen behoud van het bestaande;progressieve
belasting op inkomsten en op nalatenschappen,
zoo iets is niet van bun gading. In hun pro
gramma van actie stond ook wel belasting
hervorming geschreven, maar aan verkiezings
beloften is men niet gehouden. Zoolang de
minister niets doet, is hij dus veilig en geborgen,
want zij schragen hom met hun machtigen arm,
die nog onverkort is. Zonder zich iets uit te
laten over iets, wat hij misschien mettertijd doen
zal, heeft Z. E. toch iets losgelaten van ’t geen
hij niet zal doen. Hy zal geen voorstellen doen
tot verhooging der bestaande invoerrechten en
denkt vooreerst ook nog niet over een plan tot
invoering van beschermende graanrechten. Het
is inogelyk, dat hij zich later tot protectie voor
den landbouw bekeert; dat zal echter afhangen
van het rapport der commissie van enquête.
Het is ook mugelyk, dat hij daarna denzelfden
weg zal inslaan vooi de nijverheid, maar dan
moeten de bestaande handelstractaten eerst
afgeloopen zijn. Deze ministeriëele verklaring
ontleent haar gewicht aan de goedkeuring door
dr.Schaepman er aan gehecht; ook deze was tegen
irotectie en wel in hel belang onzer koloniën.
Voor een hongerwet behoeft men dus vooreerst
nog niet te vreezen.
Ook over de bedoelingen der regeering betref
fende onze weerbaarheid is eenig licht opgegaan.
Er zal iets gedaan worden, al is en al wordt
er op dit oo^enblik ook nog niets gedaan. De
minister van marine weet zelf niet, wat hij
wil; hy dobbert als een reddeloos vaartuig op
den vloed en slaat van het eene stelsel over
naar het andere. De minister van oorlog
schijnt in hetzelfde geval te verkeeren en eveneens
of met te weten, óf niet te durven, wat raadzaam
ennoodig is. Maar hy zal toch iets doen. Hy
maakt aanstalten, om in ’t aanstaande voorjaar
een wetsvoorstel ter tafel te brengen tot verlenging
vau den diensttijd van twee lichtingen. Toen
de majoor Seijfl’arat voor eenige maanden de
uitvoering van zulk een maatregel vroeg, was
UIT DE PERS.
8%