1
i
i
L
i
I
i
I mm WimiöWRM
i
ft
No. 32
V IJ F-E N-V EERTIOSTE J A A R G
1890.
1
ZATEKDAG
Dit evenw
50,
UIT DE PERS.
iet-
30,
30,
iet
.-de
iea
ala
I.
ril.
ran
lea
da
rk-
:;7;
Deze CO UB ANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.franco per post f 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
jea
er-
d:
ia
ën
en
12
l
VERGADERING
van den Gemeenteraad van Sneek,
op Dinsdag den 22 April 1890,
*s namiddags 7 uur.
Punten van behandeling:
1. Resumtie der notulen.
2. Mededeeling van ingekomen stukken enz.
3. Rapport der Commissie in zake de ge
wijzigde Concessie-aanvraag voor den aanleg
«ener Waterleiding.
4. Wijziging der. verordening regelende de
bestemming van het ziekenhuis voor besmette
lijke ziekten.
5. Adres van J. N. Ilofmeester.
6. Benoeming eener Raadscommissie tot on
derzoek der reclames tegen den hoofdelijken
omslag, dienst 1890.
BEKENDMAKING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek,
Gelet op de artikelen 6 en 7 der Wet van
2 Juni 1875, (Staatsblad no. 95), tot regeling
van het toezicht bij het oprichten van inrich
tingen, welke gevaar, schade of hinder kunnen
veroorzaken
Brengen ter openbare kennis, dat ter Secretarie
der gemeente ter visie is gelegd, een verzoek
met bijlagen van de firma G. H. ter Horst Jz.
te Sneek om vergunning tot het oprichten van
een fabriek tot het zagen en schaven van hout,
door stoom, op de perceelen, kadastraal bekend
gemeente Sneek, Sectie A, nos. 1310 en 1587,
gelegen aan de Geeuw.
Dat op Zaterdag den 3 Mei 1890, des middags
te 12 uren, ten gemeentehuize gelegenheid zal
zijn, om tegen die oprichting bezwaren in te
brengen en deze mondeling en schriftelijk toe
te lichten en dat zoowel de verzoeker, als zij,
die bezwaren hebben in te brengen, gedurende
drie dagen vóór ovengenoemd tijdstip ter Secre
tarie der gemeente, in de gewone bureau-uren,
van de ter zake ingekomen schrifturen kennis
kunnen nemen.
Sneek, den 19 April 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
met zich zullen laten spelen.*
In ’t hoofdartikel in dit nummer geteekend
P. M. B. Jr. komt soortgelijke beschouwing,
hoewel in meer algemeene termen vervat, voor.
Daarin leest men o. a.„Was een Karei van
Nispen, hij alleen, en dat in de kwaadste dagen,
was hij Gode geen grootere hulde in zijn politiek
martelaarschap dan nu zijn quasi-zegevierendo
dienaren, die overal langs het kantje met de
andersdenkenden moeten onderhandelen, die de
versmading hunner princiepen telkens en telkens
als bondgenooten-loon moeten opeten ’t Komt
ons voor, dat wij, als wij nog verder mee moeten,
dan in oppositie grooter, veel grooter zouden
zijn dan in het méégaan.’
Ook van het artikel, dien dag in de Stand.
voorkomende, moot in verband met het boven
staande melding worden gemaakt. Nog weder
bespreekt dit blad de remplaganten-quaestie.
Het blad doet uitkomen, dat tot dusver nog
niemand weet, waarom de katholieken bij ons
tegen den persoonlijken dienstplicht zijn. Voorts
wijst de Stand, er op, dat de persoonlijke dienst
plicht volstrekt niet in het kenmerkende ligt
der anti-revolutionaire beginselen, ’t Is een af
geleide stelling en op zichzelf is het zeer wel
denkbaar, dat iemand goed aati-revolutionair
is en toch niet voor dit nieuwe stelsel. Doch
dit is thans de quaestie niet.
„De quaestie voor ons als groep is aldus
vervolgt het blad of we op commando van
den heer Bahlraan een artikel van ons eigen
program van actie verscheuren zullenen hier
mee is onze eer als politieke partij gemoeid.
„Wij hadden èn in 1878 èn in 1888 eerlijk
en duidelijk in ons program gesproken. Niet
tegenstaande men wist dat onze candidaten een
program van actie, waarin persoonlijke dienst
plicht stond, onderteekend hadden, stemde de
roomsche bevolking ze toch. En nu van ach
teren het land in rep en roer te brengen en
publiek op de markt ons den eisch te stellen
„Ge zult tegen uw eigen program stemmen, op
straffe van onze ongenadezie, dat gaat niet.
„Door dezen averechtschen en onhandigen zet
heeft men het thans zelfs aan die anti-revolutio-
nairen, die op zichzelf nog wel bedenking hadden,
ónmogelijk gemaakt om tegen te stemmen.
„Immers, elk anti-revolutionair, die nu tegen
stemde, zou den schijn van het vermoeden op
zich laden, van dit te doen als karakterloos
man, als man zonder beginseleeu minnaar
niet van het volk, maar van zijn zetel.
„Ook de uitweg, dien bezadigder geest ons
thans ontsluit, door te zeggen„Stel kazerne-
verbetering als prealabele quaestie14, is een uitweg
dien niemand onzer in kan slaan, zonder zijn
beginsel en karakter bij den ingang achter te
laten. Immers, ieder zou thans zeggen „Dat
doet ge niet om de kazerne te verbeteren, maar
om het dreigement.*
„Getrouw aan ons program zuilen we dus
ongetwijfeld voor kuzerae-verbetering ijveren
er ijveren ook voor, dat de dienst zoo civiel
mogeljjk blijve; maar we zullen dit pleit voeren
niet enkel voor de zonen der heeren, die wel
een remplagant kunnen betalen, maar voor alle
zonen onzes volks.
De afschaffing der plaatsvervanging in Neder
land wordt dus afhankelijk gesteld van het oor
deel der roomsch katholieke bisschoppen. De
quaestie is ernstig, maar deze oplossing zal toch
velen min of meer comisch toeklinken. Zij, die
zich bij de verkiezingen in 1888 tegen de libe
rale candidaten verklaarden, hadden zeker niet
verwacht dat hun afgevaardigden ten slotte aan
de bisschoppen zouden moeten vragen hoe zij
stemmen mogen en dat de beslissing in ’t hoogste
ressort bij hen zou zijn.
Het beroep van de Tijd op het episcopaat,
om een einde te maken aan de verdeeldheid in
den boezem der Roomsch katholieke partij ten
onzent, vindt inmiddels bijval inde Maasb. en de
Noordbrabanter, en wordt ook door den „Oud
Gediende* in de Tijd zelf toegejuicht, een bijval
waarover de Tijd zich ten zeerste verheugt. Het
blad kan voorts mededeelen, dat de Maandag te
Utrecht gehouden vergadering van kiesvereeni-
gingen, aangesloten bij den Algemeenen Bond,
een boven aller verwachting gunstigen uitslag
heeft gehad. „Wij zullen ons houden aan het
geen op die vergadering ten opzichte der open
baarmaking van het verhandelde besloten werd
en dus de mededeelingen van het bestuur op
geenerlei wijze vooruitloopen, schrijft het blad.
Dit evenwel meenen wij reeds nu te mogen
zeggen, dat de vergadering te Utrecht door de
eensgezindheid en den goeden toon, die er ge-
heerscht hebben, zich zeer gunstig van veel
andere politieke bijeenkomsten van den jangsten
tijd heelt onderscheiden, en dat ditmaal, naar
het ons voorkomt, de koe flink bij de horens
is gevat.*
Min of meer in strijd met deze mededeeling
van de Tijd, is hetgeen wij in de N. IJsselbode
lezen. Daar wordt reeds de einduitslag van het
verhandelde vermeld. Wij laten het hier volgen:
„Op de zeer druk bezochte algemeene verga
dering van den Algemeenen Bond van kathol,
kiezersvereenigingen, Maandag te Utrecht gehou
den, is, nadat moties A en B waren ingetrokken,
de volgende, ook door het bestuur ingediende
motie, met algemeene stemmen aangenomen
„Deze motie werd uitvoerig toegelicht door het
lid vau ’t bestuur, dr. Schaupmau, die aantoonde
dat daarin alles vervat is, wat van verschillende
zijden gewenscht en geformuleerd was geworden,
zij het ook met andere woorden of in anderen
vorm.
„De meerderheid en de minderheid van het
bestuur hadden een voorbeeld willen stellen van
politieke eendracht, hunne motion ingetrokken
en zich vereenigd met deze aanstonds ter tafel
gebrachte motie.
„De spreker betoogde tevens datgene wat de
vaderlandsche geschiedenis sedert 1848 ons ge
leerd had, en wel voornamelijk deze les, dat het
Dat de Standadrd voorts al zeer weinig in
genomen zou zijn met den zonderlingen raad,
door de lijd aan de roomsche kiesvereenigingen
gegeven, was te begrijpen.
„De bisschoppen schrijft het blad alzoo
zouden te beslissen hebben 1°. of de plaatsver
vanging mag afgeschaft, en 2°. indien niet, of
dan ter oorzake van dit geschil het liberalisme
ten onzent weer op het paard moet geholpen.
De Tijd, die een einde wenscht te zien ge
maakt aan de rampzalige verdeeldheid in den
boezem der katholieke partij, ontstaan tengevolge
de quaestie over de afschaffing der plaatsver
vanging, komt thans met den raad consult te
vragen van de bisschoppen. Tot hen ziet
ieder rechtgeaard katholiek met eerbied en met
onbegrensd vertrouwen op. Aan hen wil het
de beslissing laten. „Men zal ons tegenwerpen
v ellicht, schrijft de '1 i^d, dat de zorg, waarmede
zij zich steeds weerhielden van al wat een in
menging kon heeten op een gebied, dat aan de
godsdienstige belangen van hun volk vreemd is,
hen ook nu zal weerhouden van een optreden,
als door ons noodig wordt geacht. Wij voor
ons deden die vrees niet. Bij den thans ge-
voorden strijd toch is wel degelijk met het
8 aatkundig ook het godsdienstig belang van
het katholieke volk gemoeid. Ten andere: wat
ïsu onze hoogwaardige bisschoppen behoeven te
Weei houden, wanneer niet zij uit eigen be-
vegmg hier hun stem deden vernemen maar
Wanneer het gansche katholieke volk van Ne
derland, den noodlottigen en schandelijken broe
dertwist moede, tot hen de bede richtte„Va
ders, doet uitspraak in de verdeeldheid uwer
kinderen 1“
hoofdzaak is het „monsterverbond* (een korte en
duidelijke naam voor ’t bondgenootschap der
anti-liberalen) te bestendigen. Zeer zakelijk,
met voorbeelden en met namen, illustreerde hij
deze les der geschiedenis.
„Na deze toelichting en op grond dier toelich
ting, verklaarden de gedelegeerden uit Amersfoort,
Leiden, Amsterdam, Breda en anderen hunne
instemming met de nieuwe motie, waarna deze
(ook de gedelegeerden der kiesvereeniging te
Delft waron aanwezig) eenparig werd aangeno
men. Dit votum en geheel de discussie, waarin
geen enkele wanklank werd vernomen, getuig
den van de meest volkomene politieke eendracht.*
In afwachting van den indruk welken de hier
gevallen beslissing zal uitoefenen op de houding
der roomsche pers en de voor de deur staande
verkiezing te Delft, later wij hier volgen wat
de Maasbode over gezegde verkiezing schrijft:
„Dinsdag as. heeft de verkiezing plaats; de
katholieke kiesvereeniging heeft nog niets van
zich laten hoeren, en inmiddels worden in zekere
katholieke bladen de katholieken van Delft
opgezweept, om den heer Van de Velde hunne
stemmen te geven.
Er is niet heel veel doorzicht toe noodig om
te begrijpen welk spel hier gespeeld wordt.
Reeds in de vorige week hebben wij gevraagd,
hoe de heer Van de Velde over den persoon
lijken dienstplicht denktdaar is geen antwoord
op gegeven. Wij herhalen die vraag niet meer,
maar zeggen ronduit tot de katholieken van
Delft: kiest den heer Van de Velde niet, als
men geen bevredigende verklaringen geeft, niet
op het laatste oogenblik, wanneer die niet meer
kunnen beoordeeld worden, maar zoo tijdig,
dat men zijn gedachten er over kan laten gaan.
Wie een goede zaak voorstaat, kan den eer
lijken weg bewandelen en behoeft niet in een
schuilhoek te gaan staan, om van daar de
onnoozelen te verrassen.
Katholieken van Delft, bedenkt het wel, als gij
den heer Van de Velde kiest, zonder dat hij u
in ronde woorden gerustgesteld heeft, dan maakt
gij den weg naar de kazerne gereed voor uwe
kinderen, uwe priesters, uwe religieusen, uwe
missionarissen. Daarenboven buigt gij het hoofd
onder het juk der calvinisten, die u, als gij u
als schapen laat leiden, wel verder zullen bren
gen, die u het juk op den hals zullen leggen,
waaronder onze voorvaders zooveel geleden
hebben.
Sinds jaar en dag zingt men het liedje, dat
wij vertrouwen moeten hebben in onze afgevaar
digden. Uitstekend, maar waarom handelen
zij dan niet zoodanig, dat wij vertrouwen in
hen kunnen stellen Wat hebben zij dan toch
al dien tijd gedaan om het bondgenootschap
tusschen de katholieken en anti-revolutionairen
te versterken Immers niets En de verdeeld
heid onder de katholieken en tusschen de twee
auti-liberale partijen nam toe, hoe luider het
liedjevertrouwen in onze Kamerledengezon
gen werd. Wat hebben zij gedaan voor de
Verkiezing van Delft Hebben zij daar nu den
weg bereid voor een overeenkomst Hebben
zij gezorgd, dat daar een candidaat werd gesteld,
die het vertrouwen der beide partijen waardig
is? ’tls niet waarschijnlijk, want dan zou ook
van katholieke zijde met duidelijke opgaaf van
redenen reeds de candidatuur van den heer Van
de Velde gesteld zijn; men heeft waarlijk geen
tijd te veel, om tegen de liberalen zich voor te
bereiden, ’t Heeft dus al den schijn als hebben
de Calvinisten op hun oude ongeneerde manier
maar weer een candidaat gesteld, en dien moe
ten de katholieken nemen.
Wij zullen echter zien of de katholieken zoo
ADVEBTENT1ËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
▼oor eiken regel meer 7*/j Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bjj
den Uitgever,
SNEEKER COURANT
inmimiin mmissniffl sms
:’r
i
i
s/16
4
i
1
„De Algemeene Bond van katholieke kiezersvereenigingen in
Nederland;
gezien het verslag der staatscommissie, ingesteld bij Konink
lijk besluit van 10 Juni 1888 no. 26, tot voorbereiding der wet-
telijke regeling van den militairen dienstplicht;
handhavende zyn aangenomen program luidende; Beperking
van de kosten en lasten der defensie met dien verstande, dat de
verdedigbaarheid des lands ten volle blijve verzekerd;
is van oordeel:
dat de afschaffing van plaatsvervanging in geen opzicht wen-
schelijk noch buiten alleruiterste noodzakelijkheid aanneme
lijk is
dat het voorgestelde stelsel van legervorming en samenstel
ling der krijgsmacht met langdurigeu diensttijd verwerpelijk is;
dat de hoogste volksbelangen zouden worden geschaad, wan
neer de grondslagen voor de wettelijke regeling van den
dienstplicht en het ontwerp-organisatie van het leger, die de
meerderheid der commissie meent te moeten aanbevelen, of
doop de hooge regeering of door de volksvertegenwoordigers
tot uitgangspunt van wetgeving worden genomen.
Besluit van zijn zienswijze mededeeling te doen aan de hooge
regeering en aan de vereeniging van katholieke leden der
Tweede Kamer, onder betuiging van volledig vertrouwen in
hun verstandig beleid en gehechtheid aan de volksbelangen,en
aan heeren presidenten der roomsch kattiolieke kiezersver-
eenigingen in Noordbrabant instemming te betuigen met de
door hen in hun manifest van 13 Maart 1890 aangevoerde
redenen tot behoud van het bondgenootschap en tegen den
persoonlijken of den algemeenen dienstplicht en hun dank te
zeggen voor de mededeeling der door hen aangenomen motie.a
I