Sil® B MfflfflHLID Ï09R DE
w
I
a
No. 35
V IJ F-E N-V EERTIGSTE JAARGANG.
1800.
I*
0,
0
1.
Het Kon. besluit is verschenen, waarbij wordt
d
«-
s<
m
in
id
et
te
ir-
kt
in
an
kt
m
in
in
et
>1-
le
k-
;r
n
sr
a
it
n
n
De bijzondere krachtsinspanning die de heer
Dotnela Nieuwenhuis aan den dag legt overal
waar het er op aankomt propaganda te maken
voor het socialisme, geeft Gelria een klacht in
de pen over de slof heid van de liberale partij
„Wij hadden zoo gaarne gezien schrijft het
blad dat de liberale partij het veld met ernst
en volharding ging voorbereiden met het oog
op den in 1891 te winnen oogst en haar
veld ligt nog altijd braak 1 Hier en daar treedt
een enkele spreker op en verdwijnt even spoedig
als hij gekomen is; de „Liberale Unie* werkt
als een mol, met dit onderscheid slechts, dat
gangen noch arbeid zijn na te gaan, zoodat het
voor den niet-ingewijde is alsof zij slaapt; en
de groote liberale organen toonen de verkeerd
heden en het stil zitten der regeering uit de
rechterzijde in hoofdartikelen aan welke
door de meesten der kiezers, zelfs der liberale
kiezers, met geen blik worden verwaardigd.
Van een ommekeer der publieke opinie is dan
ook niets te merken. Noch te Hoes, noch thans
weer te Delft. Wanneer de liberale partij
doorgaat als zij thans doet met veel, veel te
weinig voeling te houden met de kiezers, vooral
met die op het platteland, dan zal ’91 hun
brengen wat ’88 heeft gedaaneen volsla
gen nederlaag. De verdeeling der groote kies
districten in enkelvoudige zal er dan het hare toe
bjjbrengen, om de liberale partij „af te maken*11*
if
In het jongste nommer van het Sociaal
Weekblad spreekt mr. A. Kerdijk een zeer
streng oordeel uit ovor het besluit der vereenig-
de Enschedesche fabrikanten. Het is, volgens
hem, geen zelfverdediging, maar een oorlogs
verklaring van hun kant.
Ook de heer J. Kalft' Jr. bespreekt in dit
nommer den „represailie-maatregel.** Hij brengt
de vroeger bestaande strafbepalingen in herinne
ring en meent dut zulk een coalitie ook gevallen
zou zijn onder die, welke ais „infusies et aba-
sives“ in den Code Pénal zijn geiiualificeerd.
In het jongste nommer der Berichten en
Mededeelinyen der Vereeniging voor lijkver
branding is opgeuomen het verslag van de 14e
juarlijksche algemeene vergadering dier vereeni-
Z. M. heeft benoemd tot kantonrechter te
Dokkum mr. P. L. Moens, thans griffier bij
het 'kantongerecht te Beetaterzwaag.
In gevallen, waarin onmiddellijke hulp wordt bepaald, dat het noodzakelijk is, de ingelijfden
—:-lx - - n. n u—bij militie te land der lichtingen van 1884
en van 1885 en de ingelijfden bij de zeemilitie
der lichtingen van 1885 en van 1886, na het
verstrijken van hunnen bij de wet bepaalden
diensttijd alsnog in dienst te houden.
BEKENDMAKING.
De BURGEMEESTER der gemeente Sneek,
Gelet op eene missive van den heer Com
missaris des Konings in deze provincie, dd. 26
April 1.1. le afdeeling M en 8 no. 445 en het
Koninklijk besluit van 21 April d. t. v. no. 45;
Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat
oc afgifte van hot bewijs van ontslag uit den
dienst aan de ingelijfden bij de militie te land
der lichtingen van 1884 en 1885 en aan de
ingelijfden bij de Zeemilitie der lichtingen van
1885 en 1886, is geschorst, tot dat zal zjjn
beslist omtrent de bij de Staten-Generaal inge
diende voordracht van wet, strokkende om hen
tot langoren dienst te verplichten.
Sneek den 29 April 1890.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
BEKENDMAKING.
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek, brengen onder de aandacht van
degenen die gedurende het jaar 1889 iets voor
de gemeente hebben verricht of aan haar gele
verd, dat hunne pretentien, voor zoover ze niet
'óór of op 30 Juni e. k. zijn ingeleverd, moe
ien worden gehouden voor verjaard en vernie-
tigd, volgens art. 228 der gemeentewet, in ver
band met de wet van 8 November 1815 (Staats
blad no. 51).
Sneek, den 22 April 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester,
BEN NEW ITZ, Secretaris.
vereischt, kan de Geneesheer-Directeur toestem
men, dat in het Ziekenhuis do noodige kunst
bewerking en verpleging door den Chirurgijn
der Algemeene Armvoogdij wordt verricht.
Drenkelingen moeten te allen tijde in het
ziekenhuis worden opgenomen.
Art. 9. Van de toestemming in art. 8 bedoeld,
geeft de Geneesheer-Directeur ten spoedigste
kennis aah Burgemeestef en Wethouders.
Art. 10. De verpleging in art. 8 bedoeld,
mag echter slechts plaats hebben buiten bezwaar
van de Gemeentekas, tenzij de opneming van
den lijder is geschied op verzoek van de Alge
meene Armvoogdij, die in zulk geval in de
noodige verpleging en verzorging zal hebben te
voorzien.
Art. 11. Burgemeester en Wethouders zijn
bevoegd voor de betaling van de verplegings-
kosten, die niet door de gemeente worden ge
dragen, borgtocht of voorschot te vorderen.
Sneek, den 29 April 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
UIT DE PERS.
Aan de Tweede Kamer is een adres gericht
door de firma’s Van der Voort Co., Gronin
gen H. J. Dievelaar, GroenlooVan Rijcke-
vorsel Co., VuchtT. de Haas, Stadskanaal
S. H. Luurs, Buitenpost en H. J. Stevens,
Didam, waarin wordt geklaagd over den treuri-
rigen toestand der stroohulzenfabriekage door
concurrentie van den gevangenisarbeid. Aan
het stuk is het volgende ontleend
Door de nieuwe tak van nijverheid, het ver
vaardigen van stroohulzen voor verpakking van
flesschen, kruiken, enz. is sedert eenige jaren
aan duizenden handen werk verschaft.
Sedert eenigen tijd wordt deze tak van nij
verheid in Nederland met geheelon ondergang
bedreigd, omreden de fabrikant veelal voor zijn
fabrikaat hoogstens den prijs der benoodigda
grondstoffen en werkloonen kan bedingen, en
het gevolg daarvan is, dat reeds eenige stroo-
hulzenfabrieken te gronde zijn gegaan, terwijl
andere in verval zijn.
Deze onhoudbaren treurige toestand wordt
veroorzaakt door de onrechtvaardige en over-
machtige concurrentie van de stroohulzenmake-
rijen in de qjkswerkinrichting te Hoorn en de
cellulaire gevangenis te Groningen, alwaar op
groote schaal en wel met machinetjes tegen zeer
laag loon stroohulzen vervaardigd worden en
voor 10 tot 15 procent lager in den handel
worden aangeboden dan door particuliere fabri
kanten gedaan kan worden.
Aangezien de adressanten gelooven, dat deze
toestand niet van algemeene bekendheid is, en
het nooit in de bedoeling der wetgeving zal
gelegen hebben om particuliere nijverheid door
concurrentie van staatswege te gronde te richten,
komen zij met het verzoek tot de Kamer, het
daarheen te willen leiden, dat het maken van
stroohulzen in bovengenoemde inrichting door
andere werkzaamheden vervangen wordt en
zulks niet langer hls werkverschaffing beschouwd
wordt, daar het bewezen is, dat het ten koste
der particuliere industrie zoude gaan.
Het Tweede Kamerlid dr. Schaepman trad
te Amsterdam in een vergadering van den
Nederlandschen R. K. Volksbond (in ’t gebouw
Plancius) als spreker op.
Hij werd bij het binnentreden der zaal met
gezang ontvangen, waarna eenige nieuwe leden
plechtig werden geïnstalleerd.
De heer S. ving zijn rede aan met een geest
driftvolle opwekking tot de talrijke toehoorders,
om toch vooral de leuze der katholieken getrouw
te blijven, en wenschte daarom te spreken over
art. 1 van het bondsreglement, waarin het doel
der vereeniging aldus wordt omschreven: door
samenwerking zijner leden in den geest en vol
gens de beginselen der R. K. kerk vooral den
werkmansstand en de kleine burgerij te beveiligen
tegen de socialistische bedoelingen van onzen
tijd.
Deze lange rede, op de hom eigenaardige en
kernachtige wijze uitgesproken, werd luide toe
gejuicht, waarna de voorzitter den heer benaep-
man het lidmaatschap van verdienste aanbood,
dat door hem dankbaar werd aanvaard.
ADVERTENT1ËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
▼oor eiken regel meer 7 Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij
den Uitgever.
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden fl.franco per post 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
AFKONDIGING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek maken bekend, dat door den
Raad in zijne vergadering van 22 April 1890
no. 4, onder intrekking der bestaande, is vast
gesteld de volgende
VERORDENING, regelende de BESTEM
MING VAN HET ZIEKENHUIS VOOR
BESMETTELIJKE ZIEKTEN in de ge
meente SNEEK.
Art. 1. Het Ziekenhuis staande aan de
buitenzijde der Stadsgracht, bij Frittemahoven,
is opgeriebt ter voldoening aan art. 7 der wet
van 4 December 1872 (Staatsblad no. 134.)
Het is derhalve, behoudens de bepaling van
art. 8, uitsluitend bestemd voor de afzondering
en verpleging van lijders aan de bosmettelijke
ziekten, bedoeld bij art. 1 der aangehaalde wet.
Art. 2. Bedeelden en onvermogenden worden
verpleegd voor rekening der gemeente, tenzij de
verpleging plaats hebbe op verzoek van andere
instellingen van liefdadigheid dan de Algemeene
Armvoogdij te Sneek.
Art. 3. Zij, die niet in het vorige artikel
zijn bedoeld, worden verpleegd op eigen kosten
of voor rekening van ouders, voogden of andere
betrekkingen.
Onder de verplegingskosten, die de gemeente
niet voor hare rekening neemt, worden alleen
verstaan de werkelijke uitgaven, ten behoeve
der lijders gedaan. Vergoedingen voor het
gebruik van lokalen of voor vuur en licht
worden dus niet in rekening gebracht.
Art. 4. De geneeskundige behandeling der
lijders in- en het bestuur over het Ziekenhuis
wordt opgedragen aan een der Geneesheeren
der Algemeene Armvoogdij als Geneesheer-
Directeur, door den Gemeenteraad daartoe te
benoemen.
Wordt heelkundige hulp bij deze lijders ver
eischt, dan wordt die verleend door den Chirur
gijn der Algemeene Armvoogdij.
Art. 5. Zij, die op eigen kosten of voor
rekening van ouders, voogden of andere betrek
kingen worden verpleegd, kunnen, in overleg
met den Geneesheer-Directeur van het Zieken
huis, een tweeden geneesheer in consult nemen.
Zij kunnen des verkiezende, doch met goed
vinden van den Geneesheer-Directeur, zelf zorgen
voor oppassing en bewaking.
Art. 6. Van het oogenblik af dat, en zoolang
er zieken in het Ziekenhuis verpleegd worden,
zijn de concierge en zijne vrouw on de overige
met de verpleging der zieken belaste personen,
verplicht de bevelen van den Geneesheer-Di
recteur stiptelijk na te komen.
Geen voor de verpleging der zieken noodige
uitgaven worden gedaan dan op schriftelijke
order van den Geneesheer-Directeur.
Art. 7. Tot de zieken wordt niemand toege
laten, dan met goedvinden van den Geneesheer-
Directeur. Zulk een bezoek mag in geen geval
langer dan 15 minuten duren.
Art. 8. De Geneesheer-Directeur kan toe
stemming verleenen, dat lijders onder behande
ling van den Chirurgijn der Algemeene Arm
voogdij ter verpleging in het Ziekenhuis worden
opgenomen.
Die opneming in het Ziekenhuis zal echter
niet kunnen geschieden, wanneer daarin lijders
aan besmettelijke ziekten, bedoeld bij art. 1 der
wet van 1872 («Staatsblad no. 134) worden ver
pleegd, tenzij de Geneesheer-Directeur in die
opneming voor de in het ziekenhuis verpleegde
lijders geen gevaar ziet.
Opgenomen, zullen zij moeten worden ver
wijderd, wanneer de Geneesheer-Directeur zulks
in ’t belang der daarin verpleegde of te verplegen
lijders noodig oordeelt.
SNEEKER
HRANT
u'iiivü: mmol®® shk
a-
SB A’ AI NI L. A 'U
1
2
1W
le
in
'8*
0
n
il.
1-
e
;e
u-
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente SNEEK,
brengen ter kennis van de ingezetenen
le. dat de uitreiking der biljetten en declaratoiren voor de
beschrijving van de personeele belasting en het patentrecht,
over het dienstjaar 1890—91 zal plaats hebben inde maand Mei
dezes jaars en wel op den 13en dier maand; en dat met de
weder inzameling daarvan, acht dagen, daarna een aanvang zal
worden gemaakt;
2e. dat evenwel hiervan zijn uitgezonderd de patentplichti-
gen, vermeld onder nos 37—40 van tabel 14 der Wet van 21
Mei 1819 (Staatsblad no. 34); zynde slijters in wijnen, dranken
en likeuren in ’t klein, tappers, kroeghouders en kofliehuishou»
ders, aan welke door de ontvangers, dadelijk na den ingang
Van het dienstjaar, dat is op den eersten Mei aanstaande, een
declaratoir zal worden bezorgd, hetwelk, na verloop van drie
dagen, vaü hen weder zal worden afgehaald;
3e. dat degenen, welke, bij het aanbieden of bezorgen der
biljetten of verklaringen, of ook by het terughalen ervan,
mochten zijn voorbijgegaan of overgeslagen» zich in geen geval
op zoodanig verzuim mogen beroepen, maar integendeel gehou
den zijn, de vereischte en behoorlijk ingevulde verklaringen,
voor of uiterlyk öp den 31 Mei e. k., in te dienen ten kantore
van den Ontvanger, alwaar de biljetten ter invulling steeds
Verkrijgbaar zijn;
4e. dat de patent-pHchtigen van de tabellen 7 en 16 (zijnde
Kramers, vreemde kooplieden en schippers of gezagvoerders van
vaartuigen, zoomede de debitanten van loterij-briefjes, voor
zooveel zy hun beroep niet voor het eerst uitoefenen.) ter beko-
ming van patent, aangifte behooren te doen ter Secretarie dezer
gemeente, en voor de expiratie van den termijn voor de op-
haling der gewone declaratoiren van patent bepaald;
óe. dat, voor de sub 4e gemelde patentschuldigen, op ver
toon van de quitautie van de betaalde rechten, uitgezonderd
degenen, welke hun aanslag bij termijnen kunnen betalen, aan
welke zonder vertoon van quitautie het patent kan worden
fifgegeven, de patenten dadelijk verkrijgbaar zijn worden do
patenrplichtigen, vermeld onder no. 37—40 van tabel 14, by
deze tevens opmerkzaam gemaakt, dat het patent, overeenkom
stig art. 2 der Wet van den 24 April 1843 (Staatsblad no. 16),
met aan hen mag worden afgegeven, dan nadat zij de helft
van hunnen aanslag voor het dienstjaar hebben betaald, en
het verschuldigde van het voorafgaande jaar ten volle zal zijn
aangezuiverd, terwijl zij bovendien, wanneer zij in gebreke
blijven de patenten af te halen, telkens dat zy de vereischte
patenten, of afschriften van die, aan de bevoegde Ambtenaren
met kunnen vertoonen, volgens art. 21 g 1 der Wet van 21 Mei
1819 (Staatsblad no. 34) vervallen in eene boete van f 15.
<in^e' ingevolge art 29 g 2 der Wet op het personeel van
29 Maart 1833 (Staatsblad no. 4) tot tegenschatters dezer gemeente
zijn benoemd:
BERNARDUS DE JONGH, PIETER VAN DER WERF,
TJEERD van DEji STEELE en NOLKE PETRUS MOLENAAR,
allen wonende te Sneek
Wordende den ingezetenen voorts indachtig gemaakt op de
Wijzigingen, welke een der vrijstellingen van vrouwelyke dienst
boden bij art. 5 der Wet van 9 April 1869 (Staatsblad no. 59)
nebben ondergaan, en op die, welke in de twee eerste paragra-
lon van art. 27 der Wet van 29 Maart 1883 (Staatsblad no. 4) bij
7 der zelfde Wet van 1869 zyn gebracht, waaromtrent de
mt te reiken beschryvingsbiljetten de noodige inlichtingen
sullen bevatten; voorts, dat bij de bezwaarschriften, ingevolge
an. 1 der Wet van 4 April 1870 (Staatsblad no. 60) een duplicaat
van het aanslagbiljet, ’t welk tegen betaling van vijf cent bij
wn Ontvanger verkrijgbaar is, moet worden overgelegd,
fcueek, den 22 April 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEW1TZ, Secretaris.