SIMS- ESI ADVERTENTIEBLAD IB1
GETOTE EN BET ARRONDISSEMENT SNEER
I
No, 40
1890.
1
he
Voorjaars-Paardenmarkt
k
Opkomst onder de Wapenen.
(I-
LH
PAARDENMARKT TE SNEEK.
O
Nationale Militie.
X A. T I3 I< I) yk o-
17 M 15 I.
I
U I T DE PERS.
het Koninklijk besluit van
i
ni
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS ea ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden /l.franco per post 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
ito
en
ei
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek maken bekend, dat de
dit jaar invalt op WOENSDAG den 28 MEI.
Sneek den 16 Mei 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BEN NEW ITZ, Secretaris.
sift
ing
;ing
/-
-
1
11 Juli,
13e Gom-
ren vermelde voorwerpen
3°. wiens kleeding- of uitrustingstukken bjj
het onderzoek niet in voldoenden staat worden
bevonden
4°. die kleeding- of uitrustingstukken, aan
een ander toebehoorende, als de zijne vertoont.
De verlofgangers worden herinnerd dat de
strafbepalingen van art. 144 der aangehaalde
wet ten strengste zullen worden toegepast op de-
Sneek den 16 Mei 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
Gemeente SNEEK,
Gelet op het besluit van den Commissaris des
Konings dezer Provincie van den 7 Mei 11.
Ie Afdeeling M en S no. 493 (Provinciaal blad
no. 53), brengen ter openbare kennis, dat het
onderzoek van de verlofgangers der militie te
land in deze Gemeente zal plaats hebben op
Vrydag den 20en Juni e. k., des voormiddag»
ten 9 !/a ure
dat aan dat onderzoek zullen behooren deel
te nemen alle binnen deze Gemeente gevestigde
Miliciens-Verlofgangers voor zoover zij vóór den
Isteu April j.l. in het genot van onbepaald
verlof zijn gesteld, om het even tot welke lich
ting zij behooren
dat tengevolge van het Koninklijk besluit van
den 21 April 1890 no. 45, tot schorsing der
afgifte van het bewijs van ontslag uit den dienst
aan de ingelijfden bij de militie te land der
lichtingen van 1884 en 1885, de verlofgangers
behoorende tot deze lichtingen, eveneens verplicht
zijn om zich aan het voorgeschreven onderzeek
te onderwerpen
dat de verlofganger bij het onderzoek moet
verschijnen in uniform gekleed, en voorzien van
de kleeding- en uitrustingstukken, hem bij zijn
vertrek met verlof medegegeven, van zijn zak
boekje en van zijn verlofpas;
dat, behoudens het bepaalde in art. 130 der
wet op de Nationale Militie, een arrest van
twee tot zes dagen door den Militie-Commhsaris
kan worden opgelegd aan den verlofganger
1°. die, zonder geldige reden, niet bij het
onderzoek verschijnt
2°. die, daarbij verschenen zijnde, zonder
geldige redenen niet voorzien is van de hiervo-
V Wohi - MCtn
grafisten) op 7 Juli.
op 16 Juni; de 12e Compagnie, op
de 11e Compagnie, op 14 Juli; de
pagnio, op 11 Augustus; de 6e en 7e Compag
nie, op 18 Augustus en de 8e en 10e Compag
nie, op 22 September
5°. het Korps Genietroepen (de Vestingtele-
grafisten uitge
zonderd) op 26
J uli;
(de Vestingtele- genen, die zonder geldige reden niet verschijnen.
De betrökkcn verlofgangers worden, herinnerd
aan hunne verplichting om bij de opkomst onder
de wapenen voorzien te zijn van al de kleeding-
en uitrustingstukken, door hen bij vertrek met
groot verlof medegenomen en zich twee of drie
dagen vóór den dag van opkomst ter gemeente
secretarie te vervoegen, teneinde hun verlofpas
te doen afteekenen.
Zij, die wegens ziekte niet aan deze oproeping
op den bepaalden tijd kunnen voldoen, zullen
zich na hun herstel onverwijld bij hun korps
hebben te vervoegen.
Bij evfentueele verhindering tot opkomst onder
de wapenen behoort hiervan kennis te worden
gegeven dóór inlevering van eene geneeskundige
verklaring ter gemeente-secretarie, waar des ge-
wenscht verdere inlichtingen omtrent de opkomst
worden verstrekt,
Ten slotte wordt nog hierop opmerkzaam ge
maakt, dat voor deze opkomst geen gebruik
gemaakt kan worden van de vervoerbiljetten in
de Zakboekjes voorkomende, zijnde deze bestemd
om to worden gebruikt bij opkomst onder de
wapenen „met spoed®.
Sneek den 14 Mei 1890.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
peu treinkilometer, de maatstaf waaraan de spoor»
wegman voornamelijk de vruchtbaarheid zijner
exploitatie toetst, leverde het vervoer op de
Staatsspoorwegen 2.09 Mark, op de Hollandsche
Spoor 2.38 Mark, op de Rijn Spoor 2.64 Mark
op, tegen gemiddeld 4.04 Mark op de 98 spoor
wegen van het Verein! De staat ontving dan
ook in 1888 nog geen P/j pet van het kapitaal,
ten koste gelegd aan den aanleg der staatsspoor
wegen.
Uit dien toestand ontstond tusschen de spoor
wegmaatschappijen onderling een strijd, dien
men niet ten onrechte met den naam van „onge-
zohde concurrentie® heeft gebrandmerkt. De
Staatsspoor zag in de Rynspoor de lijn, die zij
behoefde om zich naar eisch te ontwikkelen, en
trachtte die eerst te bemachtigen door aankoop,
later door een verbond met de Hollandsche
Maatschappij. Iu dezen strijd zag de Rynspooif
een belangrijk deel van haar ondernemerswinsten
verloren gaan en haar dividend daalde van 6.52
pct. over ’82/83 tot 3’/, pct. over’85/86, zoodat
zij niets meer overhield dan de normale kapitaal
rente. Hierbij bleek echter de grens bereikt
te zijn der coalitie, want van toen af namen da
ontvangsten weder een stijgende richting aan en
was ’t dividend weder tot 5 */3 pet. geklommen.
Toch laat, ook naar den schrijver, de bestaande
toestand van ongezonde concurrentie aau da
Rijnspoor minder ruimte van inkomsten dan
gewenscht zou zijn, om zonder karigheid aan de
hoogste eischen eener goede exploitatie te vol
doen.
De ziekte-toestand van geheel het spoorwegnet
is sedert niet verbeterd. Tot dusver had men
coalitie tusschen de beide niet met elkander con»
curreerende maatschappijen, om den gemeen-
schappelgken concurrent ten onder te brengen.
Doch wanneer nu dit niet is gelukt en omge
keerd eea coalitie dar Ry nspoor met een van
de beide andere maatschappijen, tegen de derde
gericht, tot stand kwam, dan zou de ondergang
van de derde zeker zijn. Een coalitie van da
Holl, met de Ry nspoor zou de winsten van de
Staatsspoor wel zoodanig verminderen, dat het
aandeel van den staat in da winsten der maat
schappij, boven 4lli pet., hoegenaamd niets meer
zou opleveren, terwijl de bruto ontvangsten en
dus ook de 20 pct. van den staat sterk zouden
dalen.
Nog een andere bedenking bestaat er tegen
de bestaande regeling. De staat kan de maat
schappijen naasten zoodra zij twinttg jaar in
exploitatie zyu geweest. Om dit met vrucht
te doen moest men over alles, wat de onderne
ming raakt, kunnen beschikken en nu is het aan
twyfel onderhevig of het rollend materieel onder
de naasting kan worden begrepen. Het ontbre
ken van een stellige bepaling in de bestaande
concessie maakt een naasting zonder minnelijke
schikking uiterst bezwaarlijk.
Een en ander maakt volgens den schrijver
het treffen van een schikking met de exploi-
teerende maatschappijen, waarbij, behalve eea
goede verdeeling van het spoorwegnet, ook her
ziening van hun concessies vooral op het stuK
van naasting verkregen wordt, dringend nood
zakelijk.
In het tweede deel gaat schrijver na of do
regeling, thans door de regeering voorgesteld,
in het algemeen belang en iu het financieel
belang van den staat aannemelijk is.
De hoofdstrekking van de voorgestelde rege
ling Verdeeling van het spoorwegnet tusschen
de E.xploitatie-maatschappij en de Hollandsche
spoorweginy. met opheffing van den Ryuspöor-
wegmy., onder zooveel mogelyk gelyke voor
waarden met ruime toepassing van running*
powers en gemeenschappelyk gebruik van stations
Dezer dagen is bij J. H. de Bussy te Am
sterdam verschenen een brochure, aan de aan
hangige spoor weg overeenkomsten gewijd. De
ongenoemde schrijver is een groot voorstander
van de plannen en geeft reeds een soort beant
woording van het voorloopig verslag, door de
Tweede Kamer uitgebracht. Al is hij daar niet
als een geheel onpartijdige te beschouwen, het
overzicht door hem van de quaestie gegeven, is
duidelijk en wordt met cijfers en feiten toego-
licht. Wij wenschen daarom den hoofdinhoud
van het vlugschrift weer te geven.
Het eerste deel is gewijd aan de beantwoor
ding van de vraag of de regeling van de spoor
weg-exploitatie hier te lande herziening eisclit.
De schrijver slaat hier over het rapport op de
enquête, in 1881 ingesteld naar den toestand der
spoorweg-exploitatie. De slotsom waartoe de
commissie kwam, is ueergelegd in 22 van haar
rapport, waar men leest:
Wanneer de exploitatie van het Nederlandsohe
spoorwegnet op zoodanige wijze zal zijn ver
deeld tusschen de drie bestaande groote maat
schappijen, dat elk van haar een of meer verbin
dingen tusschen onze groote koopsteden en de
grenzen in handen heeft, hetzij langs haar eigen
lijnen, hetzij langs de lynen van andere onder
nemingen door middel van running-powers, dan
mag men vertrouwen, dat met goed gevolg aan
de behoeften van het verkeer voldaan en aan
de conc. van het buitenland het hoofd zal kun
nen worden geboden. Ieder dezer maatschap
pijen zal dau een deel van het net exploiteeren,
dat op zich zelf een goed samenhangend geheel
uitmaken en zich tot een zelfstandige exploitatie
leenen zal. Aan geen van haar zal de noodige
kracht ontbroken om zich in den eersten tyd
de in het belang van het verkeer vooral ook
tegenover het buitenland vereischte opofferingen
te kunnen getroosten.®
Al getuigde de commissie met waardeering
dat tot dien tyd toe de concurrentie der bestaande
maatschappijen niet slecht had gewerkt, zij
wees er toen mede op dat de omvang der taak
van de verschillende maatschappijen moest wor
den geregeld volgens de beginselen hiervoren
aangeduid.
Naar de schrijver doet opmerken, is sedert
deze uitspraak de regeling onveranderd gebleven
en, zijn de spoorwegmaatschappijen nog versto
ken van de verbindingen, welke zy noodig hebben
pm het verkeer van haar lijnen tot volle ontwik
keling te brengen. De spoor wegstatistiek, uit
gegeven door het departement van waterstaat,
levert hiervan het beste bewijs. Op het geheele
Nederiaudsehe spoorwegnet was de opbrengst
iu 1888 slechts f 10,364 per kilometer, welk
bedrag in de laatste 10 jaren eer verminderde
dan toenam, niettegenstaande de opbrengst per
doorloopen kilometer en dus ook de vrachtprij
zen lager werden. Zij stonden ver achter bij
de buitenlandsche maatschappijen. Per doorloo-
ADVEBTENT1ËN van 1 tot 4 regels,gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel meer 7*/i Cents. Bij abonnement ia de prijs
belangrijk lager. Voor waarden daaromtrent te vernemen bij
den Uitgever.
K E N N I S G E VING.
SCHUTTERIJ.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
Sneek brengen ter openbare kennis, dat de
Commissie van onderzoek voor de Schutterij,
hare zitting zal houden ten gemeentehuize op
Woensdag den 28 Mei 1890, des middags 12
‘uur, tot onderzoek der redenen van vrijstelling,
van hen, die ten vorigen jare voorwaardelijk
van den Schuttersdienst zijn vrijgesteld.
Voorts wordt herinnerd, dat, indien zij niet
voor de Commissie verschijnen, zij gehouden
Worden geene redenen van vrijstelling te hebben.
Ter bekoming van inlichtingen omtrent de
ten deze gevorderde bewijsstukken, zullen be
langhebbenden van af heden, zich des voormid-
dags tusschen 10 en 12 uur ter Secretarie
kunnen aanmelden.
Sneek, 16 Mei 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemdi
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
De BURGEMEESTER der gemeente Sneek,
Gezien de missive van den heer Commissaris
des Konings in Friesland, dd. 7 Mei 11. Ie Af
deeling M en S no. 494 (Provinciaal no. 52)
Roept bij deze op: de verlofgangers dezer
gemeente van de Militie te land, behoo-
I rende tot de hieronder vermelde Korpsen, om
zich dit jaar op de hierna aangegeven tijdstip
pen, uiterhjk des namiddags ten vier ure, bij
hun Korps in werkelyken dienst te begeven
A. Van de lichting 1887 de verlofgangers
behoorende tot:
1°. het le, 5e en 8e Regiment Infanterie,
op 11 Augustus;
2°. het le en 3e Regiment Veld-Artillerie,
op 18 Augustus
3°. het 2e Regiment Veld-Artillerie, op 14
Juli
4°. het Korps Rijdende Artillerie, op 27
Augustus
5.°j het Korps Pontonniers, de le Compagnie,
op 9 Augustus, de 2e Compagnie, op 12 Juli
daar te voren
6°. het Korps Genietroepen (de Vestingtele-
grafisten uitgezonderd), op 4 Augustus; en
7°. de 2e Compagnie Hospitaalsoldaten op
11 Augustus.
B. Van de lichting 1888 de verlofgangers,
behoorende tot
1°. het le Regiment Vesting-Artillerie, de
IQe Compagnie op 2 Juni; de 2e, 3e, 4e, 5e
eu 7e Compagnie op 4 Augustus en de 9e Com
pagnie op 25 Augustus
2°. het 2e Regiment Vesting-Artillerie, de
^e, 4e, 6e, 7e, en 10e Compagnie op 25 Augus-
3®. het 3e Regiment Vesting-Artillerie, de
-e, 3e, 4e, 5e en öe Compagnie op 8 Augus
tus en de le, 6e, 7e, 9e en 10e op 12 Sep
tember
4U. het 4e Regiment Vesting-Artillerie, de
3e eu 4e Compagnie, op 2 Juni; de 5e Compagnie,
svs
4
I
'18
8
1
I
15
10
612
76
7 27
8 20
loot
8 41
loot
91
loot
916
loo?
9 30
loot
9 46
958
1»
V
.oil
,20
30
ui
>15
5 30
>45
'5
45
;S
-
-
4 ei 1- 1 z? 1 oart
I W