GHIISTE B1 HIT IRIllhDlSSfflffl SIEEK
■ITS- III 1DM1TWIHUD WOK HI
s
1890.
No. 48
V IJ F-E N-V E ER T I G 8 T E JAARGANG.
HET SOCIALISME ES DE VOLKSSCHOOL.
n.
14 J L A I.
■shh
U I T DE PERS.
verschijnen
#1
ADVEETENT1ËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
▼oor eiken regel meer 7 Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bjj
den Uitgever.
BEKENDMAKING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek, herinneren belanghebbenden,
dat de toelating van kinderen op SCHOOL No. 1
eenmaal ’s jaars plaats heeft en wel op den
1 September
dat alsdan worden toegelaten zij, die den
ouderdom van zes jaren bereikt hebben of voor
den 1 Januari 1891 bereiken
dat de aanvraag tot plaatsing, mondeling of
schriftelijk bij het Hoofd der School moet ge
schieden vóór 15 Juli e. k.
Sneek den 13 Juni 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemdt
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
1. Zij, die zich als vrijwilliger voor de Mi
litie hebben aangeboden
2. de lotelingen, die vrijstelling verlangen
wegens ziekelijke gesteldheid, of gebreken, of
gemis van de gevorderde lengte.
Sneek den 10 Juni 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
KEN NT'S G E V IN G.
LOTING SCHUTTERIJ.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek brengen ter kennis van de
belanghebbenden, dat de alphabetische naamlijst
van de personen, die in dit jaar aan de loting
voor de Schutterij moeten deelnemen, ter visie
zal liggen ter Secretarie dezer gemeente van
Maandag den 9en tot en met Dinsdag den 17
Juni a. s,. des voormiddags van 9 tot 12 uur
dat de loting zal plaats hebben ten Raadhuize
op Woensdag den 25 Juni daaraanvolgende,
des voormiddags elf uur, voor hen die geboren
zijn in het jaar 1865, terwijl daarna dadelijk
zal worden overgegaan tot de naloting der over
eenkomstig art. 4 van het Koninklijk Besluit
van 21 Maart 1828 (Staatsblad no. 6) inge
schrevenen van de jaren 1856 tot en met 1864.
Wordende ieder ingeschrevene opgeroepen, om
bij de loting tegenwoordig te zijn, en, redenen
van vrijstelling hebbende, die alsdan op te geven.
Sneek, den 6 Juni 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemdi
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.franco per post f 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
KENNIS G E V I N G.
NATIONALE MILITIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek, voldoende aan art. 87 der wet
op de Nationale Militie van den 19den Augus
tus 1861 (Staatsblad no. 72), brengen ter open
bare kennis, dat de eerste zitting van den Mili
tieraad voor dezo gemeente zal worden gehou
den in het Gemeentehuis te BOLS WALtD, op
Maandag den 30 Juni e k., des voormiddags
ten 11 ure, in welke zitting uitspraak zal
worden gedaan omtrent:
1. De verschenen vrijwilligers voor de militie;
2. De lotelingen, die redenen van vrijstelling
hebben ingediend;
3. de lotelingen, die in de termen van uit
sluiting vallen
4. alle overige lotelingen.
waar en goed is, heeft de Staatsschool er in
gebracht, maar juist dat zoeken naar de waar
heid is den anti-revolutionair een gruwel en
daarom: weg met de StaatsschoolLeve de
Kerk 1 Ook het Socialisme, waar het zich open
baart als een vreedzaam streven naar lotsver
betering, mag een uitvloeisel der Staatsschool
heeten. Geen liberaal, hij zij conservatief of
radicaal, die dit zal veroordeelen; het ruw ge
weld, dat men bij deze partij opmerkt, is meer
een uitvloeisel van den tegenstand, de openlijke
afkeuring, die deze leer ondervindt; maar wan
neer wij de hand in eigen boezem steken, wan
neer wij ons herinneren, hoeveel geweld de derde
stand heeft moeten plegen om de vrijheid deel
achtig te worden, dan komt toch in ons de
vraag op, of het niet beter ware, om langs
vreedzamen weg dezen aanrollenden stroom in
eene vooraf gegraven bedding te leiden, dan de
Staatsschool af te keuren en dammetjes op te
werpen tegen dezen aanwassenden vloed, tot
hij ten slotte over de dammen heen, alles in
zee herscheppen zal. Wat dus onze neutrale
school heeft gekweekt, is de verstandsontwikke
ling, die in den mensch de behoefte heeft gewekt,
om te zorgen voor zijn lichaam door lotsverbe
tering te vragen, maar ook in niet mindere mate
zijnen af keer heelt opgewekt voor het harde,
ongenietbare wat de Kerk aanbiedt en waar
zijn hart bij verkleumt. Is daarom die school
te veroordeelen? Neen, driemaal neen, zal
ieder eerlijk liberaal zeggen, die onthouden heeft,
dat lotsverbetering van den derden stand het
doel was van de door hem dankbaar geprezene
revolutie. Wie reden tot dankbaarheid heeft,
mag zijnen broeder niet vergeten en allerminst
past het hem om de school te veroordeelen, die
in den werkman de behoefte schiep om voor
geest en lichaam bevrediging te zoeken. On
dankbaar, ja onmeedoogend is het voor eiken
burger van Nederland, die er toe mee gaat wer
ken om door verstomping van den geest den
vierden stand weer onder het juk der Kerk te
brengen. Voor ieder die hart heeft voor zijnen
medemensch moet dus de leus zijn: Geen
Kerkelijke tucht, geen verstomping van den
geest, maar verstandsbeschaving zooals de open
bare school alleen ze aanbiedt.
’s Lands weerbaarheid heeft een twistgeschrijf
uitgelokt tusschen de N. R. C. en deu heer
Tindal. Zooals men weet had de N. R. C.
tot nu toe het stilzwijgen bewaard over het
geen de heer Tindal nopens ons krijgswezen
heeft geschreven. In het nommer van Zondag ji.
echter kwam een hoofdartikel voor onder deu
titel „Agitatie", waarin den heer T. werd ver
weten, dat zijn wijze van optreden meer schade
dan nut kan doen aan onze weerbaarheid.
De heer Tindal heeft, naar aanleiding van dat
artikel, aan den hoofdredacteur der A. R. Ct.
een brief gericht, waarin hg dat blad verwijt,
dat het bij voortduring heeft geweigerd stukken
van zijn hand te plaatsen, ook van anderen in
zijn geest, en dat het van zijn in druk ver
schenen geschriften geen melding heeft gemaakt.
Hij spreekt in dien brief van „lieden die niet
hooren willen*, trekt door een vraagteeken de
„rechtvaardigheid" der N, R. Ct. in twijfel en
geeft te verstaan, dat bij haar het welzgn van
Zullende voor dien Raad alleen behoeven te i het vaderland niet boven alles gaat. Hg geeft
1 I verder een opsomming van zijn geschriften.
Onze tijd is bij uitstek materialistisch getint.
Door verschillende omstandigheden is de con
currentie geprikkeld en gescherpt, en gevolg
iharvan is exploitatie van den werkmansstand.
„There’s something rotten in the state” zeide de
Engelsche historicus Carlisle, toen hij moest
erkennen, dat elk paard wel 20 kronen waard
is, terwijl zooveel menschen rondloopen, die men
’wel als ballast over boord zou willen werpen, do waarheid der beschuldiging gevoelen,dat wij
We denken slechts aan die duizendtallen van
Ieren, welke door do Engelsche regeering koste
loos worden overgebracht naar de Nieuwe We
reld maar ook in ons Vaderland, in Friesland
met name, vallen dergelijke feiten waar te ne
men. Drommen werkeloozen loopen rond onder
den druk der armoede, drommen arbeiders wor
den afgebeuld om het den fabrikant mogelijk te
maken, te kunnen concurreeren. Is het dan te
verwonderen, dat men in den tegenwoordigen
tijd weer hoort spreken, gestadig met meer klem
hoort gewagen van de rechten van den mensch
Ontevredenheid Zij wordt gezaaid door ge
heel Europa, ons land niet uitgezonderd en het
zaad vindt een goed bereiden bodem. Wat
’Voltaire en de Encyclopedisten voor ruim hon
derd jaren deden, zien we thans, zij het ook
in minder geestigen vorm, door Domela c. s.
navolgen. Zorgvolle tijden zijn het die we door
leven zullen, wanneer geen veiligheidsklep bij
tijds wordt aangebracht om den kokenden,
stampenden brouwketel voor uiteenspatten te
h behoeden. Ernstige tijden voor de liberale partij
inzonderheid, die hare mondigheid aan de Fran-
sebe revolutie danktvan onderdrukte de rol
van verdrukker over te nemen, mogen wij van
haar niet verwachten. Toch heeft zij, na al het
heilzame voor den derden stand voortgevloeid
uit de revolutie, den vierden stand wel eenigs-
zins uit het oog verloren en haar dure plicht
F is het, de schade in te halen en, door de erva
ring geleerd, te zorgen, dat zonder geweld of
bloedvergieten aan den werkmansstand worde
gegeven, wat zij zelve in de vorige eeuw eischte:
I de vrijheid. Ernstig inzonderheid voor de liberale
Partij, die, voor de vrijmaking van den vierden
I stand moet strijden tegen dezelfde machten,
F die iu de vorige eeuw zich zoo hardnekkig
verzetten tegen hare vrijheidadel en geeste-
I Ijjkheidals tweelingzusters strijdende onder
I den naam anti-revolutionair, gevolgd door hen,
I die onnoozel genoeg zijn om te gelooven, dat
I bet enkel gaat om „de eere Gods”. Moeielijke
k tijd eindelijk voor de liberale partij. Voor de
I Vrijheid van den vierden stand werkzaam, moet
I z0 de reactionairen bekampen en tevens van
I den werkman, die ongeduldig gaat worden, de
I beschuldiging hooren, dat zij den verdrukker
I speelt. Tusschen twee vuren en de asch Ter-
I wijl de eene partij haar beschuldigt van zelf-
zucht en verdrukking, komt de andere haar
I tegemoet met het verwijt, dat zij op hare Staats
school den grondslag legt voor eene nieuwe
revolutie. Kortom, revolutionair in ’t oog van
stilstaan; aan den anderen kant de conserva
tieven, die, uit vrees voor uitspattingen, lang
zamerhand gaan redeneeren met Dr. Kuyper,
dat het volk te veel ontwikkeld wordt. Radicaal
zijn zij, die, het kwaad onder de oogen ziende,
met alle krachten willen medewerken om den
vierden stand recht te laten wedervaren. Con-
servatief-liberaai zij, die met hun eigen toe
stand tevreden, met aardsche goederen niet
misdeeld, schrikken, wanneer van verschillende
zijden stemmen opgaan van ontevredenheid met
den maatschappelgken toestand. Ware het niet
dat Dr. Kuyper in dezen strijd zijne kerkleer
als wachtwoord had aangenomen, we zouden
onze conservatieven spoedig met pak en zak
naar den vijand zien overloopen, want, zoo is
hunne redeneering: het ontzag voor de wet
staat bij het volk in omgekeerde verhouding
tot zijne ontwikkeling en daarvan draagt onze
school de schuld.
De laatste beschuldiging, als zij dien naam
mag dragen, is niet ongegrond; de Staatsschool
heeft het volk loeren denken. Van welk stand
punt we echter de zaak ook beschouwen, en
hierin zal daarom ieder het met ons eens zijn,
de geest mag niet braak gelegd wordenzij
moet gevoed en ontwikkeld worden, zal de
mensch zijn plaats kunnen innemen, die hem
boven de dieren toekomt. Onbarmhartig zou
het dan ook zijn, om deu werkman het voedsel
voor zijn geest te onthouden. De denkkracht
moet onderhouden en versterkt worden en daar
voor gewerkt te hebben, gelijk de Staatsschool
gedaan heelt en, naar we hopen, nog lang zal
blijven doen, geeft haar rechtmatig de eereplaats
in het hart des volks.
Niet te weerspreken is het verder, dat zij
daarmede de Kerk in hare macht heeft gekort
wiekt, door haar te berooven van een niet
onaanzienlijk deel barer kudde dat het leerstellig
geloof heeft vaarwel gezegddat zij daarom,
zooals Schaepman beweert, leerstellig ongeloof
zou aankweeken, is eene verkeerde gevolgtrek
king. Het leerstellig geloof moede zijn komt
voort, niet uit voorliefde voor leerstellig ongeloof,
maar wel uit het leerstellig geloof zelve wanneer
dat niet, wat men van waren godsdienst mag
verwachten, het hart treft, maar den mensch
koud en onbevredigd laat. De Kerk geeft ha
ren zonen noten te kraken, waarin zij tevergeefs
eene kern zoeken, ziedaar de reden dat het
volk de Kerk ongehoorzaam is geworden en,
toegerust met de noodige denkkracht, gaat zoe
ken naar waarheid. Dat zoeken nu, naar wat
Dr. Kuyper, anti-revolutionair naar de zienswijze
van Domela Nieuwenhuis.
Te wenschen ware het, dat deze tegenstrij
digheid kon opgelost worden door deze twee
predikanten; de liberale partij behoefde er dan
niet do dupe van te worden. Toch ligt in bei
der uitspraken een kern van waarheid opge
sloten en ten bewijze daarvan zien we in de
liberale partij zelve twee fracties, die er zich
van losscheuren. Aan den eenen kant de radi
calen, de mannen van algemeen stemrecht, die
COURAJW
SAEEK
rm
s