«IE11IS- 0 IBIEilTEfflHLHI Mil HE CEflEEKTE EN HET IRROXDISSEJIEItT WK 1 1 i’ No. 59 s V IJ F-E N-V EERTIGSTE J A A R G A N G. 1890. i ll PERSOONLIJKE DIENSTPLICHT. een plaatsvervanger of nummerverwisselaar te i t I L_ L 1 ;e W O KAS DA <A zich II. i 0 I 8 is n n Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS, Abonnementsprijs voor 3 maanden /l.franco per post f 1.25. Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco in te zenden. •r a (i n g n n is k >r e n h ADVERTENT1ËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents, voor eiken regel meer 7 */a Cents. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den Uitgever, 45,000 open veld geen erger woord tegebrui- de drang der omstan- i mensch dwingt om den ander te maken. EEST. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek brengen, ter voldoening aan art. 8 der Wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad no. 95) ter openbare kennis, dat zij aan Gerrit van der Meulen, Fabriekant alhier en zijne rechtverkrijgenden vergunning hebben verleend tot het oprichten vau een EES'T voor het droo- gemeente Sneek Sectie D no. 478,staande buiten 't Oost, Wijk 18 no. 14. Sneek den 22 Juli 1890. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. BENNEVVITZ, Secretaris. UIT DE PERS. Die plaatsvervangers kunnen ook bij de schut* terij gesteld worden, en, wat zeker het meest curieuse op dit gebied mag heeten, enkel in oorlogstijd. Een ergerlijke maatregel is voorts vrijstelling van den eenigen zoon. Een be kend feit toch is het, dat deze veelal behoort tot de hoogere standen arme gezinnen daar entegen zijn in den regel met veel kinderen gezegenden bovendien is de druk, door deze vrijstelling geenszins gelijkelijk verdeeld. Alle gezinnen met eenige zoons worden toch door dezen maatregel ontheven van den plicht om mede te werken tot verdediging van het Vader land. Iets anders zou het zijn, indien men wèl vrijstelling verleende aan den eenigen kostwin ner van een gezin, en mogen de eischen van het kostwinnerschap ook dikwijls moeielijk te bepalen zijn en daardoor hier of daar al eena iemand als eenige kostwinner worden aange merkt, die er niet ten volle aanspraak op had, zoo iets ware zeker minder erg dan de bepalin gen der huidige wet, die geeu kostwinners kent. Niet onbeteekenend is het getal dier eenige zoons, als men een achtste van het aantal militie- plichtigen jaarlijks als zoodanig ziet vrijgesteld. Het ergerlijkste van alles echter is het stelsel van remplaceering. Het maakt kortweg een geldquaestie van wat in onze Grondwet als voor allen verplichtend voorgeschreven is iets wat voor elk Nederlander de duurste plicht moet zijn, Ook al stond het in onze wet niet uit drukkelijk vermeld, dan is het toch duidelijk, dat hij, die deel uitmaakt van een gemeenschap, zelf voor het behoud dier gemeenschap moet opkomen en zich niet achteraf moet houden. „Het geld“, zegt een spreekwoord „is de groot ste last en het grootste genot; het eerste voor wie het mist, het tweede voor hem die het bezit." Als we dit bij den dienstplicht te pas brengen, is het om er de volle waarde van te doen be seffen. Wie heeft het meeste belang bij de verdediging van het land - de rijkewie kan zich aan deze taak onttrekken alleen de bezitter. In de samenleving ziet men dit dagelijks, zal men beweren de rentenier woont in een ruim, net ingericht huis dat de werkman voor hem bouwtvolkomen waar, en als de krijgsdienst slechts bestond uit politiedienst, dan was het stelsel niet af te keuren. Iets anders is het, wanneer men bedenkt dat de krijgsdienst niet alleen den arbeid vordert, maar ook des noods het leven. Dit laatste is natuurlijk slechts in oorlogstijd het geval, maar daarvoor dient dan ook het leger. Met geld dus koopt men het leven van zijn evenmenschniet alleen om voor hem in te vallen maar om hem te bescher men. Is dat niet hoogst onzedelijk en misdadig? Of hoe zou men het vinden wanneer iemand, gevaar loopende door een slechte maag het leven te verliezen, het lichaam van een armen drom mel kocht, om er de maag uit te nemen en zich zelf daardoor te redden Schoon is het voor zeker een mensch te zien, bereid om zich voor zijnen broeder op te offeren, maar evenzeer af- De Tijd wijst, in een beschouwing over de vaccine-quaestie, er op, dat de anti-revolutionai- ren, die met gemoedsbezwaren tegen de koepok inenting behept zijn, vooral in de meer be schaafde kringen, niet gaarne daarvoor uitko men. Zij worden gewoonlijk onder het mom van wetenschappelijke of geneeskundige bezwa ren voorgesteld. Gaat echter een anti-vaecina- tieman er toe over iets van zijne wezenlijke gevoelens mede te deelen, „dan geschiedt dit op een half mysterieuzen, haltbedrem melden toon. Als men gezond is, zich ziektestof te laten inenten, is „den Heere" verzoeken; men moet zich aan Zijn oppermachtige raadsbesluiten in alle nederigheid onderwerpen, ’t Is ijdele hoovaardij, zichzelven onvatbaar te willen maken voor een ziekte, die God ons wil toezeuden. Zegt bovendien niet de apostel nadrukkelijk, dat de gezonden den medicijnmeester niet van noode hebben?" De inenting strookt niet met de leer der praedestinatie van Calvijn, ook bij hooger ont wikkelde anti-revolutionairen is dit de eigenlijke grond van hun tegenzin tegen de zóó heilzame kunstbewerking. De hooger ontwikkelden gevoelen echter te zeer, tot welke ongerijmdheden de consequente toepassing van het stelselmatig terzijde stellen van alle voorzorgsmaatregelen zou voeren, dan dat zij het wagen den strijd op principieel ge bied aan te binden. Verzekeren zij zich niet tegen brand en onge lukken, plaatsen zij geen bliksemafleiders op hunne woningen, laten zij hun parapluis thuis als het regent Zij trachten daarom de discus sie op ander terrein te brengen. Er zijn zeer enkele geneesheeren, die ook om enkele andere dan godsdienstige redenen tegen de vaccine ziju. Op duizenden goed geslaagde .inentingen komt een enkele voor, die of door verkeerde uitvoe ring of om een andere redenen, ziekte ten gevolge heeft, en vereenigt men nu al die uitspraken van enkele geneeskundigen, voegt men daarbij alle bewezen eu onbewezen gevallen van ver keerden afloop der inenting, dan kan dit schijn baar geleerd vertoon indruk op de miader ont wikkelde schare maken, doch daarmede heeft de oppositie tegen de inenting een eenigszins onoprecht karakter aangenomen, waarmede reke ning dient te worden gehouden. Staan nu de katholieken aan de zijde van hen, die het nut der vaccine en het nut van het vaccinebewijs op de eigen bijzondere scholen verdedigen, de verplichte vaccine zal bij de meerderheid van hen ernstigen tegenstand ont moeten. Niet volstrekt noodzakelijke Staatsbe moeiing toch stuit hun tegen de borst en elke uitbreiding der Staatsmacht heeft voor hen een zeer bedenkelijke zijde. Zy meenen, dat de over heid niets te zeggen heeft over hun lichaam en dat, zoolang de Staat geen absoluten waarborg kan ll I De afgrond der afhankelijkheid! Daarheen I gevoerd te worden, mogen wij niet dulden, wij, I Nederlanders, mannen en vrouwen, geboren en I getogen in een land waar wij de meest moge- I lijke vrijheid in alle opzichten genieten. Willen we dat, welnu, dan moeten wij door daden too- nen, dat ons volk een weerbaar volk kan zijn. l1>Dan nemen wij geen voorbeeld aan onzen Mi-. I nister van Buitenlandsche Zaken, die Gods water I maar over Gods akker laat loopen, maar we toonen belang te stellen in wat men het defensie- vraagstuk noemt. Ook al ware het enkel om 5 te weten, waarvoor wij onze belastingen betalen, waaraan en op welke wijze ons geld wordt be steed, dan nog is hec ons aller aandacht waard; eu die belangstelling is zeer noodig om misken- I ning en verwaarlooziug te voorkoming. De drang om alles goed in orde te krijgen en te houden, moet uitgaan van het volk, dat er in de eerste plaats belang bij heeft, I te weten, dat de millioenen jaarlijks voor ons I oorlogsbudget geofferd, dan ten minste doelmatig besteed en niet totaal weggesmeten worden. De weermiddelen van ons Vaderland worden in doode en levende onderscheiden. Wat de I eerste aangaat, hierover kunnen wij gerust het I zwijgen bewaren, want, behalve dat het slechts i indirect in verband staat met ons onderwerp, I willen we op grond van de uitspraken der des- I kuudigen aannemen, dat zij voldoende genoemd mogen worden. Van de levende strijdkrachten leger en vloot mag men dit niet aannemen. De ma rine, ofschoon talrijk genoeg, wij spreken hier op gezag van deskundigen is door het betrekkelijk weinig geld, daaraan in de laatste tien jareu besteed, vooral wat betreft den aan- bouw van oorlogsschepen, verouderd en heeft langzamerhand vernieuwing noodig. Het per soneel, daaraan verbonden, behoeft aanvulling van het voor oorlogstijd noodige, door de vor ming eener reserve. Het leger bestaat in ons land uit vrijwilligers en miliciens. Het grootste gedeelte hiervan, man, is bestemd voor den strijd in het en draagt den naam van veldleger. Het overige wordt gebruikt tot verdediging der sterkten of wel om in depót gehouden te worden teneinde als aanvulling te dienen van geleden verliezen alles te zamen is het leger 64,000 man sterk. Als men daarmee vergelijkt het door de Staatscommissie onvermijdelijk geachte noodig getal, 111,000 man, dan moeten we er kennen, dat het leger veel te klein is. Maar wat meer is dat kleine, te kleine leger wordt gevormd door vrijwilligers en verder door hen die het lot hiervoor aanwijst en terwijl art. 180 onzer Grondwet aan alle Nederlanders, die daartoe in staat zijn, dien plicht oplegt, wordt aan hen, die door het lot daartoe aangewezen zijn, de gelegenheid gegeven om zich van het vervullen van dien plicht los te koopen, door schuwelijk, om ken, is het, wanneer digheden den eenen het slachtoffer van i De armoede verdient den steun, ja de wet gebiedt dit, van den rijke; maar diezelfde wet zou den arme gelasten om den ontvangen aal moes met zijn bloed, ja met zijn leven te beta- gen van Tabak, in het perceel Kadastraal bekend ten! verfoeielijk stelselEn toch, onze wet is niet anders. Wie zich in den oorlog niet wil wagen, wie zijn leven niet wil verliezen, maar, omdat het hem zooveel genoegens oplevert, er aan gehecht is, hij koopt voor een handvol gelds het lichaam van zijn natuurgenoot om zich dood te laten schieten. De man, die van der jeugd af zijn leven onderhield met slecht voedselhjj, die geen hoo ger levensgenot kent dan zich te oefenen in tevredenheid en zich te schikken in zijn lot hij die dikwijls moet erkennen, dat het leven de moeite des levens niet waard is, hij wordt ten slotte het offerdier van den afgod „het geld." O, volk van Nederland, dat zoo prat zijt op uwe vrijheid, dat den slavenhandel meê helpt bestrijden, herstel toch dit onrecht, dat uwen minder bedeelden landgenoot tot uw knecht, uw slaaf, uw offerbeest maakt. De stem van het liberale Nederland is daartoe noodigde liberale party, die dit onrecht heeft laten bestaan in de vijf en twintig jaron vau haar bewind, beseffe haar groot plichtsverzuim, door het voor stel, wat thans een clericaal Ministerie aanbiedt tot wegneming van deze schandvlek uit onze wetgeving, aan te nemen niet alleen, maar ook door die aanneming te bespoedigen. Zonder dit laatste vreezen we het ergste, want Rome en Dordt zijn het over dit punt niet ééns en we weten dan wat er van komen zal. Door allerlei listen wordt de zaak op de lange baan geschoven, in ’s lands belang, natuurlijk, want anders kon de zege van ons clericaal be stuur wel eens spoedig ophouden. En aan middeltjes voor uitstel geen gebrek. De com missie tot voorbereiding is benoemd. De Tweede Kamer gaat uiteen, en als de heeren ver trokken zijn bevordert de Minister een der commissieleden, een officier, tot een hoogeren rang. De commissie kan nu niet voortgaan, want de bevorderde is nu door zijne promotie geen lid meer van de Kamer en dus ook niet van de commissie. Voor beiden moet hij weer gekozen worden, wat voor het najaar onmogelijk is, en dan komt de begrooting. Dit is slechts één staaltje uit velen, hoe Rome zijn wil door drijft en Dordt slechts gebruikt om intusschen op het klavier der volksconscientle te tromme len. Daarom, nog eens, liberalen van Neder- land, erken uw verzuim en vraag, ja eisch als goed recht voor uw volk, dat geen stem in de vertegenwoordiging heeft om zich uit te spreken, dat dit schandelijke voorrecht van den bemid delde niet langer een wreed onrecht voor den arme blijve. Uw berouw, uw geweten, uw plicht dwingen er u toe. S A E E RCOURAH - PS n t i' 1S is J K 'l 1, Q r- u a j- ;q ;e P .o e e stellen. o

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1890 | | pagina 1