rm SlÉïilS-lOÏEfflfflHLIÏI 10911 BS (■fflfflBWOBISSimïSfflK au No. 60 1890. V IJ F-E N-V ËERTIG8TE J A R Q A N Gh PERSOONLIJKE DIENSTPLICHT. y 0 8 ,00 is- :eut 1,50 JAARMARKT of KERMIS MMHM SP gru- III. alle nco IA el* EN ;A A lila. ,00. ADVERTENT1ËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents, voor eiken regel meer 7 */a Cents. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den Uitgever. Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1.franco per post ƒ1.25. Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco in te zenden. Eu- ver rijd [IN jrd: dia- 1 en jren f 10 O s .20. ek ,50, ,00, 1.0( It is is (8 M. li, 'is Is l'ï 26 J L L I. .00. 00, ,50, BEKENDMAKING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek, brengen ten openbare kennis, de volgende KENNISGEVING. De COMMISSARIS des KONINGS in de provincie Friesland, BEKENDMAKING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek maken bekend, dat de alhier dit jaar begint op Vrijdag den 15 Au- gustus, des morgens acht uur, om te eindigen op Vrijdag den 22 Augustus d. a. v. des morgens acht uur, en dat vóór den 24en dier maand alle kramen, disschen, tenten enz zullen moeten zijn afgebroken en weggeruimd. Tevens wordt herinnerd aan art. 12 der Algemeene Politie-Verordening, waarbij is be paald dat niemand eene tent, kraam, tafel of iets dorgohjks op den voor den openbaren dienst bestemden grond mag opslaan of daarop uitstallingen van goederen hebben, dan over eenkomstig de aanwijzing van den Marktmeester of, bij ontstentenis van dezen, van de Politie en na voldoening van het marktgeld. Sneek, 8 Juli 1890. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. BENNEWITZ, Secretaris. wordt HelaasWij moeten met de gemeen schap meê doen we moeten L - mcê doen aan ’t soldaatje-spelen. De grooto mogendheden eischen het bepaald van ons, als we onze onafhankelijkheid lief hebben. We houden het dus voorloopig met de militaristen. Maar dan ook eerlijk doorgevoerd, Geen onrecht, geen onrechtvaardigheid, geen bevoor rechting; Allen moeten meêdoen aan wat Duitsch- land, Frankrijk of Engeland van ons land vor deren. Moeten wij op dat accoord Nederlanders blijven, weg dan ook met de remplaceering, weg met de loting, dan ook alles in ’t gelid Dat is een gezonde toestand waarover niemand zich dan zal kunnen beklagen. Geen predikan ten vrij van dienstplicht; geen heerooms of monikken vrij, maar alleen hij, die voor het le vensonderhoud van zijn vader, zijne moeder of zijne broers en zusters te zorgen heeft. ’t Ware te wenschen, dat het spoedig zoo werd, tot heil van ’t dierbaar Vaderland. Verbroede ring van standen, verheffing van ’t leger in de volksgunst, daartoe moeten allen meêwerken, die niet alleen hun land, want dat is ’t voor naamste niet maar ook en vooral hun volk liefde toedragen. Daarom dus, volk van Ne derlandde persoonlijke dienstplicht, welke deze Minister u aanbiedt wel niet afgewezen, maar daarbij gevorderd als uw goed rechtin voering van Algemeene dienstplicht een deel meêbetalen ook. Schande welijke schande Ja, het volk van Nederland is meegaande en het geld is machtig, maarer zullen, als er zoovele misstanden blijven bestaan; als de arme moet bloeden in de beurs als de arme zijne kinderen voor kanonnenvleesch moet ver* koopen of leverenals de arme zich dat alles moet laten welgevallen zonder zijn stem temo gen verheffen in ons Parlement, er zullen dan, zeggen we, tijden komen, dat de rolletjes wor den verwisseld. Gij, liberalen, die dit verzuimt hebt, gordt u aan voor den strijd spoort uwe geloofsgenooten, ia deze de anti-revolutionairen, aan, om hunne beloften gestand te doen. Wijs er hun op, dat het flauw, karakterloos is, om zich zoo door Rome te laten op ’t sleeptouw nemenzeg het hun in ’t gezicht, dat ze laag spel drijven door een politiek van geven en nemen. Wij de vaccine-vrij heid - Rome de rempla ceering; wij de. hoofdleiding van het Bestuur Rome zijne beschermende rechten, enz. enz. Maar genoeg van die politiek a la Bolle c. s. Ons leger is tegenwoordig niet in tel. Waar om niet? We zullen het maar verzwijgen om den armen stumper geene harde woorden toe te voegen we hebben te zeer medelijden met hem. Het Duitsche leger wordt hoog geacht. Waarom? Dat zullen we u wel zeggen, als ge ’t niet mocht weten. Duitschland geeft aan het volk zijne rechten. Het kent aan allen het stemrecht toe, het eischt van allen, van den baron af tot den bedelaar toe, dat zij vóór hunne intrede als man in de wereld hun land eenigen tijd zullen dienen. En ons land Erg incon sequent allen moeten belasting betalen, de arme in verhouding meer dan de rijke zelfs, niet allen kunnen meê gaan stemmen over de wetten der gemeenschap, niet allen behoeven het land te dienen als soldaat. Arme paria’s De revue over de verschillende partijen, waar in ons volk verdeeld is naar aanleiding der defensie-vraag, zij ons besluit. We tellen er vier, namelijk 1°. de anti-militaristen 2°. zij die den tegenwoordigen toestand willen bestendigen 3°. de voorstanders van Persoonlijken dienst plicht, en 4°. zij die den Algemeenen dienstplicht inge voerd wenschen. Gevoegelijk verdoelen we deze in twee ru brieken: I. de anti-militaristen. II. de militaristen, d. i. 2, 3 en 4. Moesten we uit beginsel kiezen, we hielden het beslist met I. Het is de partij, die niet enkel dierenbescherming, maar ook bescherming van den mensch in haar vaandel voert. Vrede op aarde 1 is de schoone leuze waarvoor zij strijdt en het zou ons heel wat dubbeltjes besparen, wat zeer verstandig mag heeten. De omstan digheden echter dwingen ons om vooralsnog punt II te kiezen. Harde noodzakelijkheid om de wortels in de aarde te moeten houden, wan- j neer die grond met ongedierte doortrokken De Standaard wijdt een drietal artikelen aan de Utrechtsche fractie om nog eeas in herinne ring te brengen hoe deze van de anti-rev. partij verschilde in de denkbeelden over: IA de con stitutie, 2°. de monarchie, en 3°. den plicht tot organisatie. Men wete namelijk, zegt het blad, dat Bilder- drjk, en aanvankelijk ook Da Costa, ten deze de meening waren toegedaan: lu. voor wat de Constitutie aangaat, dat de koning de Constitu tie breken mocht; 2°. ten opzichte van de Monarchie, dat de republikeinse de Staatsvorm op Christelijk standpunt eigenlijk ongeoorloofd was; en 3°. voor wat betreft de organisatie, dat Christenen nooit vereemgingen mogen op richten. Da Costa zegt in zijn „Bezwaren tegen den geest der eeuw“ (1823) uitdrukkelijk, dat de koning aan den eed op de constitutie niet ge houden is, zoodra hij dat noodzakelijk oordeelt ter handhaving van zijn gezag. Deze krasse denkbeelden waren in hem evenwel niet origi neel; hij had ze van Bilderdijk, later helde hij meer naar den kant van Groen van Prinsterer. En in Bilderdijk waren deze denkbeelden niet zoo vreemd. Hij stond als een rots te midden, der baren, hield in heel een land alleen tegen de revolutie stand en moest dus wel eenzijdig worden. De fout in Bilderdijks zienswijze ten deze is volgens de Stand, niet moeilyk aan te toonen. Wat hij zegt, geldt ten volle van een constitutie, waarbij de vorst het gezag uit de hand des volks aannam en dat wel iu zulk een zin, dat het volk erkend wierd als van nature zelf de macht in zich dragend. Dan toch had de koning den eed op zulk een constitutie niet mogen doen. Daar zou uit volgen dat zulk een koning terug trad, tenzij hij uit anderen hoofde in het bezit der Souvereimteit was; iets wat ten onzent niet geldt. Want, vervolgt de Stand., in 1813 moest er aanwijzing plaats hebben van den persoon ot het Huis, waarop voortaan de niet van het volk, maar van God uitgaande souvereimteit zou rusten; en deze aanwijzing ging uit van het volk, dat niet anders dan Oranje kon roepen. vVat dan ook de constitutie deed, was slechts in goeden vorm bevestigen, wat door den kreet der nationale consciëntie, krachtens de stem der historie, reeds tot een feit was geworden. Ware dus onze koning ooit ot immer tot het inzicht gekomen, dat hij door z^ja eed op da a. het schieten van waterwild, als: eenden, a contre-coeur duikers, waterhoenders, watersnippen, schrieken, kemphanen, strandloopers, wulpen ea plevieren, op alle wateren en hunne oevers, alsmede langs de kusten, moerassen, petten, plassen, grachten en slooten, onder bepaling, dat deze jacht zal worden gesloten op Zaterdag den 13 Septem ber d. a. v., met zonsondergang; b. het vangen van eendvogels in een eenden kooi of daarmede gelijkstaand toestel, onder bepaling, dat deze jacht op nader vast te stellen dag zal worden gesloten. Ea zal deze op de gebruikelijke wijze worden afgekondigd en aangeplakt. Leeuwarden den 18 Juli 1899. De Commissaris des Konings voornoemd, (get.) Van HARINXMA thoe SLOOTEN. Sneek den 24 Juli 1890. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. BENNEWITZ, Secretaris. UIT DE PERS. Gelet op art. 11 der wet van 13 Juni 1857 {Staatsblad no. 87); Brengt ter kennis van de belanghebbenden: dat, ingevolge besluit van Gedeputeerde Sta ten dier provincie van den 17 Juli 1890, no, 87, le afdeeling B, de jacht zal worden geopend-. op Zaterdag den 16 Augustus e. k, een half constitutie een ongeoorloofde daad had venidht, uur vóór zonsopgang, zoover betreft; zoo zou hij slechts ais vorst hebben kunnen Om echter nog eens op de remplaceering te rug te komen, die we een onrecht noemden in onze maatschappij is het de uitwerking van een onrechtvaardig beginsel bovendien. De be zittende klasse had dit reeds lang moeten inzien en er een eind aan gemaakt hebben. Wat toch is het geval De zoon van den kleinen land- i bouwer of van den daglooner gaat loten met den 'zoon van den rijke. Gave het lot nu altijd aan den eerste een hoog, aan den laatste een laag nummer, dan zou het publiek er nog vrede bij kunnen hebben - hoezeer de remplaceering een onrecht is, dat de rijke zich vrij kocht. Men zou dan een leger van huursoldaten krij gen, voor de landsverdediging niet te wenschen voorzeker, maar althans volgens een beginsel dat niemand onbillijk zal noemen. Het lot heeft echter anders beschikt. Er zijn zoo weinig vrije nummers dat beiden ongelukkig zijn en moeten „dienen“. De landman, die zijn zoon niet kan missen, moet voor hem andere handen aan het werk stellen en gedurende de afwezigheid van den milicien tobben om aan den kost te komen. Hard werken en armoede lijden is al dien tijd voor hem weggelegd. Of zou dit te sterk gekleurd zijn De boer, die zijn eigen aardappelen ver- bouvt, zjjn eigen koren oogst, armoede lijden Maar bedenkt men dan niet dat hij voor zijne helpers ook betalen moet en dat een sober maal van aardappelen of meelspijzen toch waarlijk niet van overvloed getuigt En moest het nog als heilige plicht boven ieders deur geschreven staan, dat mijn zijne zoons een jaar aan ’t Va derland moest afstaan, de werkman zou er vrede meê hebben, om een enkel jaar van zijn leven door te bregen met even als Adam in ’t zweet zijns aanschijns zijn brood te eten Maar dat onrechtvaardig beginsel zal zijn leed niet weinig vergroeien. Zijn medemensch, de rijke, hij die zich om 4 a 500 gulden niet omdraait, is van den druk ontheven Maar bemerkt ge dan niet, gij rijke, dat gij zoodoende den arme verbittert Begrijpt ge dan niet, dat wanneer gij voor den arme de „dregs“ overlaat, hij ten slotte van afgunst, van nijd u met die „dregs“ in ’t gezicht zal werpen Kunt gij, als ge u in zijn plaats stelt, hem dat kwalijk nemen Beseft ge dan niet, gij rijke, die zoo bang zijt voor dat verfoeide socialisme, dat ge met vuur speelt? Maar ge noeg. ’t Wordt hoog tijd dat de mindere man de tanden eens laat zien en toont moed genoeg te bezitten om zich niet te laten trappen. Gij bemiddelden, gij regeerders, waarom zorgt ge niet dat ieder inwoner van uw land, dat ieder lid uwer gemeenschap een exemplaar van de grondwet wordt ter hand gestelden gratis, als je blieft, zooals dit bij iedere vereeniging het geval is. Of betaalt die arme niet zijne contri butie aan de gemeenschap Laten we er toch over zwijgen, want het onderhoud van ons leger en wat er meer is, moet de arme nog voor - ,a a SHEERER COIRAH !/4 k I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1890 | | pagina 1