JHMJWS- £1 lOmWIHLID IB DI
I. i IIIJ MDiWSaïf SBH
EEN NIEUWE PARTIJ.
No. 72
1800
V IJ F-E N-V E E R T I G 8 TE JAARGANG,
8 IE E K E B C JJ R A f
NA1AARS-PAARDENMARKT
aldaar zal gehouden worden op Woensdag den
17 September e. k.
Z A. T E K I) vk. o-
6
K P T JOI B e h,
een
kJ
-
l^tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
-j de prijs
vernemen bij
De eisch door de Maasbode aan de anti-revo-
utionaire partij gesteld, om bij de overleggingen
voor de naderende verkiezingscampagne alle
punten waarover verschil bestaat tusschen de
verbonden groepen der rechterzijde te laten rusten
werd, gelijk wij in ons vorig nummer meldden’
door de Standaard vrij wel uit de hoogte be
antwoord. De Tijd heeft daar vuur op gevat
en schrijft
„De Stand, schijnt werkelijk nog altijd te
yreezen, dat de Nederlandsche katholieken of
i aan
-
ADVERTENT1ËN van T
voor eiken regel meer 7>/a Cents. Bij abonnement is
belangrijk lager. Voor waarden daaromtrent te
den Uitgever.
een „coalitie8, die tusschen dr. Kuyper en Rome
gesloten is.
„Niet genoeg, dat in de Heraut, het lijforgaan
van dr. Kuyper, week op week den vromen
lezers de sterk gekleurde historie wordt opge-
discht van „slachtoffers van roomsche onver
draagzaamheid8, ook de Stand, zelf moet den
paitygenooten zijn geluid doen vernemen,*
a, daar°P te hebben, medegedeeld, wat de
^tand. aan de Maasbode heeft geantwoord, besluit
de Tijd met deze woorden
„Aldus tracht de Stand, het te doen voorko
men alsof haar partij in 1888 niet geweten heeft,
dat de Nederlandsche katholieken beslist partij
trokken voor het behoud dér plaatsvervanging 1
jÖ gelooven dat ieder, die met ons de ge-
semedems der kabinetsformatie in 1888 ook maar
van eemgszins nabij kent, de bewering kras,
zelfs zeer kras zal vinden. Intusschen hebben
wij reden ons er over te verheugen, dat thans
ten minste aangaande bedoelde quaestie voor de
Stand, en de haren niet de geringste twijfel
meer kan bestaan. Moge het blad met die
kennis profijt doen en handelen gelijk het voor
zijn partij nuttig acht. Dat de katholieken aan
de antirevolutionaire partij haars ondanks hun
vriendschap zullen opdringen, is een veronder
stelling, voor welker verwezenlijking de Stand.
heusch niet bezorgd behoeft te zijn.8
Ook de Maasbode haalt het artikel aan van de
Standwaarin dit blad het bestaan van
bondgenootschap ontkent en vraagt
„Dus geen formeel, geen generaal, zelfs geen
partieel bondgenootschap wat dan
„Is er geen bondgenootschap ontstaan, wat
beteekent dan de samenwerking bij de verkie-
zingen, wat ecu Kamermeerderheid, wat een
ministerie der rechterzijde Zijn die uit de
lucht komen vallen of ontstaan door een toeval,
dat de Darwinisten zou doen watertanden?
„Goede hemel, zijn wij dan in 1888 allen
krankzinnig geweest, of zijn wij bedrogen
Misschien, vervolgt de Maasb., geeft de Stand.
aan het woord „bondgenootschap8 een interpre
tatie, welke ons onbekend is; maar ieder, die
er de gebruikelijke beteekenis aan schenkt, moet
toegeven dat, al zou er geen letter schritts
gewisseld zijn wat volstrekt niet noodig is
voor een bondgenootschap tusschen staatkundige
partijen de samenwerking bij de verkiezingen
in 1888 en de samenstelling van een ministerie
der rechterzijde noodzakelijk doen veronderstellen,
dat de twee partijen onder welken vorm
dan ook - zich tot het bereiken van zeker
I politiek doel vereenigd hebben. Voor hem, die
geen bondgenootschap tusschen anti-revolutio-
nairen en katholieken aanneemt, zijn de politieke
gebeurtenissen sedert Maart 1888 een niet op
te lossen raadsel.8
Bn wat de afschaffing der dienstvervanging
betreft, volgens het blad was het dr. Kuyper
lang bekend dat de R. K. <fe plaatsvervanging
wilden handhaven.
„Doch neem een oogenblik aan, zegt het dat
ons program de afschaffing niet uitsloot, hoe
verklaart gij dan den storm, die in Nederland
onder de katholieken tegen de afschaffing is
ontstaan en die alleen bezworen is kunnen
worden, toen allen, tot den laatsten man toe
hebben verklaard de afschaffing niet te willen.8
De Maasb. zegt ten slotte dat zij wel een
bondgenootschap wil, doch op voet van pari
teitsleepdragers van de anti-rev. wenscht
zjj niet te zijn. Tegen de aanstaande verkie
zingen zal het blad de vraag „of er inderdaad
geen bondgenootschap bestaat8 te gelegener tijd
in herinnering brengen.
i. Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS,
Abonnementsprijs voor 3 maanden /l.franco per post f 1.25.
j Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
wat de grondwet zoo schoon noemt: eene Volks- ^ne6,i brengen ter openbare kennis,
vertegenwoordiging, moet wel ziende blind zijn
of liever sophismen debiteeren van de grofste
soort. We weten zeer goed dat de liberale
partij het met ons eens zou zijn, wanneer zij
geen bezwaren had, geen gevaren duchtte van
bns stelselmaar die bezwaren en gevaren moeten
wijken, wanneer wij ons plaatsen op den bodem
van liet recht.
Maar behalve dat nog, zijn er aan het tegen-
woordigc-'stekel bezwaren en gevaren verbonden
die we veel grooter achten. Het volk begint
zich te laten lióorea c-n onder dat volk, onder
die groote massa Ontevredenen, strooien de socia
listen met succes hun zaad uit. Er komt een
soort van verbroedering tusschen het ontevreden
volk en het socialisten heir, dat slechts aan het
laatste kan te goede komen.* Wie hiervan over
tuigd wenscht te worden behoeft slechts de ver
gaderingen of voordrachten der socialisten bii ^.««uuueaen
socialisten dij dat Zgn eigen iuldjea f zulIen goloQyea
II.
Wat is dan toch het program der partij, die de Liberale Unie hopen
Algemeen Kies- en Stemrecht wil
Wanneer we bij een schilder komen om zijne
doeken te bezichtigen en, na in zijn atelier rond
gekeken te hebben, naïef vragen: Waar zijn
nu eigenlijk uwe schilderstukken, dan kan men
den man wel verlegen doen staan met zulk eene
vraag, maar geeft men zich zelf dan uiet tevens
een brevet van onbeleefdheid, van onkunde of
geven we daarin dan niet onze minachting te
kennen over wat we gezien hebben Wat we
gezien hebben achten we niet de moeite waard
om er over te sprekenlaat ons dus eens wat
degelijks zien.
De manier van handelen, die we hebben op
gemerkt bij onze anti-revolutionaire broeders bij
de verkiezingen van ’87, gaf hetzelfde wat de
radicale partij thans van de liberale moot aan-
hooren. Liberaal Wat is liberaal Wat is
uw program, gij die u liberalen noemt 1 We
zullen verder zwijgen over een dergelijke taktiek,
omdat wij meenen dat verdacht maken en spot
ten niet behooren tot de eerlijke middelen in den
strjjd, omdat het slechts wrok overlaat in het
hart van den bespotte en omdat het ons niets
verder brengt in den strijd voor wat goed, waar
en schoon ishet is de taktiek van woelzieke
partijgeesten, die slijk maken waar zon, maar
geen zon waar slijk is.
Wat is uw beginsel, uw program, gij mannen
o van algemeen kies- en stemrecht En wij ant
woorden Algemeen Kies- en Stemrecht is ons
beginsel, n’en déplaise, ja neemt ook de grootste
plaats in op ons program. We zeggen dit op
gevaar af van belachelijk te worden gemaakt,
op gevaar af van te hooren gewagen op spot
tenden toon van het program van Algemeen
F Kies- en Stemrecht, een schoon program, dat
van het Jan en alleman, van het referendum
Toch zullen we ons niet schamen dat weinige
te noemen onzen voornaamstee wensch, een
wensch, die, naar de uitingen van gezaghebben
de zijde te oordeelen, nog lang zal blijven be-
hooren tot de vrome wenschen. Onze heilige
wensch noemen we het, al duchten we ook dat
het heilige in vroom zal verkeeren, wat toch
eigenlijk omgekeerd behoorde te zijneerst
vroom, dan heilig zooals de Kerk leert. We
weten dat op het program der Liberale Unie
veel, zeer veel staat en we dus met ons pro-
- grammetje een pover figuur zouden maken, maar,
te wonen; voor wie de meeting te Hoeren veen
mea bij woonde, waar do vaandels van Alg.
Kies- en Stemrecht broederlijk wapperden naast
de roode vaan, is nadere verklaring zeker over
bodig. Meen niet, dat we de socialisten min
achten of er voor waarschuwen willen; alleen
dit wenschen we te constateeren, dat het gevaar- j
lijk is van eene regeering om het volk in massa
te drijven in de armen der socialisten, omdat
deze laatsten een heilstaat wenschen, waarvan de
omschrijving, de vorm nog niet duidelijk is. Op
grond van het recht dus, door onze grondwet
gewaarborgd, eischen wij voor dat volk Kies- en
Stemrecht. Op grond verder van veel onrecht,
dat het best gevoeld wordt door den veronge
lijkte, en, naar het schijnt, het minst door de
regeerende partij, vragen we de mondigheidsver-
klaring van dat volk. Uwe bezwaren zijn ge
grond op de geringe ontwikkeling van het volk;
wij hebbeu daar geen bezwaar in kunnen vin
don, althans niet wanneer we de bevolking der
steden in aanmerking nemen, die zelfs iu de
laagste standen beter ontwikkeld mag heeten
dan het gros onzer plattelandsbewoners, waardoor
we op dit oogenblik worden geregeerd; en welke
der twee rubrieken dan in aantal het grootst
zal zijn, behoeven we zeker niet te vragen.
Wij voor ons zijn daarom van meening dat
de bezwaren van het tegenwoordige stelsel on
eindig veel grooter zijn, dat er veel grooter
gevaren aan verbonden zijn on verder dat ons
stelsel slechts leiden zal tot het opruimen van veel
dat onrecht is, zal leiden tot vele maatschappe
lijke hervormingen, die slechts thans gewenscht
worden, en verder kan dienen tot een veiligheids
klep, die niet overtollig mag genoemd worden;
maar de voornaamste grond echter waarop ons
stelsel, onze wensch berust, is die van het recht.
Recht voor allen moet onze leuze zijn; vrijheid
moet ons ideaal zijn, niet alleen voor ons regee- j
rende klagsen, maar vrijheid voor allen en daar
toe kan men niet geraken voor en aleer het
volk van Nederland, onze gansche broederschap,
mondig is verklaard.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
dat de
Sneek den 29 Augustus 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd, I
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
U I T D E P E R 8.
desalniettemin en evenwel nochtans, we blijven,
er bij dat we ons program toch verre verkiezen
boven dat der Liberale Uuieeerstens, omdat
het een wensch bevat die veel spoediger ver
vuld kan worden dan al die schoone wenschen;
ten tweeden omdat we dan binnen kort weer
p een frisch, nieuw program kunnen toonen, wan
eer de Liberale Unie nog altijd met een aan
flarden geschoten vaandel moet optrekken ten
derde omdat we zoodoende den moed er in
houden en het volk Zien kan dat wij, liberalen,
voorwaarts streven, maar ook en vooral, last not
least, omdat het onze schoonste wensch is, wier
verwezenlijking ons zeer van dienst kan zijn om
onze verdere wenschen, die we grootendeels van
T 1
i over te nemen, vervuld
te zien.
Onze grondwet, het compromis tusschen Vorst
en Volk, om het zoo eens te noemen, zegt, dat
de Wetgevende Macht door hen beiden wordt
gedeeld. De tijd, waarin de vorst zulks alleen
deed, ligt in Europa nog niet zoo verre achter
ons, dan dat wij liberalen ons nog niet levendig
zouden herinneren, op welke wijze daara m een
eind moest gemaakt worden. De toenemende
invloed van het volk, maar ook de toenemende
onderdrukking van het volk gaf het sein tot de
groote revolutie en tot het uitreiken van een
grondwet aan do Europeesche volkeren, waarin
aan het volk aandeel aan het Bestuur word
gegeven. Daaraan gelijk blijvende, daaraan her
innerende, wenschen we Algemeen Kies- en
btemiecht, en zoo allen dit met ons wenschten,
dan zou men voor geen tweede groote revolutie
te vreezen hebben. Er moet in don Staat, in
de Landsregeering een veiligheidsklep zijn voor
dreigende verstoringen van hot maatschappelijk
evenwicht en als zoodanig is er geen beter dan
het door ons gewenschte. Maar niet als een
veiligheidsklep alleen willen we het door ons
gewenschte bestempeld zien. We beschouwen
het ook als een motor tot sociale hervormingen.
Meent niet, gij liberalen, dat we algemeene
dienstplicht, progressieve inkomstenbelasting zul
len krijgen of zelfs leerplicht zal worden voor
geschreven, zoolang niet het volk in zyn geheel
een woordje zal meegesproken hebben. Er
wordt in liberale kringen genoeg over gerede
neerd, ja wij weten dat het meerendeel dien
weg wel opgaat, maar wat doen de liberalen in
ons pailement tegenover eene meerderheid die
den vooruitstrevenden vleugel der oppositie zeker
niet zal steunen. We willen ons echter in zulk
eene bespiegeling thans niet verdiepen, maar
nog wijzen op een anderen grond waarop onze
wensch steunt. Het is de grond van het recht.
Wie toch durft beweren dat ons Parlement is
1
■f
-HüUÖURÜU,