NEWS- Ell MfflfflHLI!) M IIS
9
IHBMIIET MMSEKMM
«Was»
EENDRACHT MAAKT MACHT.
g
No. 96
V IJ F-E N-V E E R T I (J s T E J
R Gf A N (1.
1890,
ZAT E K DA <1
29 A O V E AL B E If,
ze vaa
ze er
een
van
Er zijn
Nooit
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS,
Abonnementsprijs voor 3 maanden /l.-—franco per post f 1.25,
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
schim te maken.
Waak opdan, gij natie, en doe dien dooden-
zang verstommen met het lied van de vrijheid!
I heft aan
den vreemdeling dat
uw ue vryueiummt, ver
bet kerkelyk monster voor goed te
ADVERTENT1ËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel meer 7'/, Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij
den Uitgever,
Dat vraagt de jeugdige vorstin thans, nu de
krachtige steun haar is ontvallen, van het libe
rale volk van Nederland.
V r v^11E*iÖE W 0NE DAADS VERGADE-
RING, op Zaterdag 29 December 1890 nm. 2
uur.
Punten van behandeling!
Adres van Rouwbeklag.
De Voorzitter van deH Raad,
ALMA.
UIT D E PERS.
Het gebeurde op de jongste algemeene ver
gadering van Patrimonium heelt nog een kleine
nasleep gehad. Men zal ziek herinneren dat
de voorzitter, de heer Kater, daar in een
eemgszms moeilijk parket geraakte. Hij Weea
in zijn openingsrede op de weinige aandacht
door de anti-revolutionaire leden der Tweede
Kamer aan de belangen van den werkman ge»
schonken, niettegenstaande in een geheime ver
gadering, den vorigen dag gehouden, reeds dit
punt ter sprake was gebracht en men beterschap
had beloofd. Dr. Kuyper kwam zijn partijge
noot te hulp en hielp hem uit de val waarin
hij geraakt was.
Sedert heeft de Stand., zooals men weet, een
paar hoofdartikelen aan de „daglooners in onze
Staten gewijd en getracht het hart der anti
revolutionaire Kamerleden wat warmer voor den
werkman te doen kloppen. Het blad zwaaide
met veel animo de tuchtroede
„.telkens hoort ge van anti-revolutionaite
Kamerleden, die niet op huu post zijn, maar
stil thuis blijven, roept het uit. Ge merkt uit
de verslagen hoogst zelden iets van een chris
telijk pleidooi, dat door hen gevoerd is. In
openbaar debat gaat zoo goed als nimmer
bezield christelijk initiatief, ook ten bate
den werkman, van velen hunner uit.
er, die bijna nooit hun district bezoeken, «wu
de kiezers toespreken. Zoo goed als nimmer
onder het volk verkeeren. Geen vergadering
van het volk ook onder den arbeidersstand
bij wonen. Kortom, in niets blijken geven, óf
dat ze de volksnooden kennen, óf dat i
de sociale quaestie studie maken, óf dat
met heilige geestdrift voor opkomen,
„En hierdoor nu wordt wel ter dege het recht
ook van dit deel des volks op behartiging ook
van hun belangen verkort.
„Eu dit mag niet.
Vandaar dat de Stand, zoo rusteloos op deze
parlementaire zonde wijst, en geen vrede kan
hebben met een Kamerclub, die ten deze haar
roeping op zoo onverantwoordelijke wijze ver
waarloost, en in zoo stuitende mate het recht
van den arbeider miskent."
En iets verder klinkt het weder;
„Het is roeping der anti-revolutionaire partij
om onze Kamerleden uit hun dolee far uien te
wakker te schudden om hen op te roepen tot
plichtsbetrachting; om hen te herinneren aan
hun christelijke roeping en niet af te laten,
eer zij het recht ook van den arbeidersstand
op behartiging van zijn belangen gekweten
hebben.
„Zooals het dusver ging, gaat het niet langer."
Terwijl er ten slotte op wordt gewezen °dut
zoo er reeds in Nederland eeuige verbetering
is te zien in de verhouding tusschen patroon en
werkman, de anti-revolutionaire party in deze
worsteling voor recht en voor barmhartigheid
slappeiijk aan komt hinken achter de tolken
van het humanitarisme.
De heer Kater semjut door deze artikelen
geven van de rechten, dienog aan het overgroot
deel van ons volk worden ontzegd. Waar
reoht voor allen is; waar gelijke rechten in het
gelid gaan naast gelijke plichten, daar zal de
klaagtoon, de noodkreet verstommen, de oproer
vaan worden opgerold; daar zal het licht zijn
voor de aanstaande vorstin, om hare kroon te
dragen. Geen gehaspel over vacciae-d wang,
geen atbreken van inrichtingen van onderwijs,
geen wijzigingen van kiestabellen, maar ook geen
wapenwet, kunnen ons daarbij van dienst zijn.
Wie het welmeenen met ons vaderland, wie
bezield zijn met waarachtige sympathie voor
het Oranjehuis, voor die is het niet voldoende
Oranje boven te roepen, maar op hen rust de
dure verplichting om zich eensgezind te scharen
om den troonte zorgen dat alle wanklanken
achterwege blijven te waken voor iedere inbreuk
op de vrijheid van de vorstin.
Maar niet alleen eendracht is daartoe bj
machteer moet gehandeld wordener moet
gezorgd worden dat die eendracht zich uitstrekke
over het gansche volk van Nederlandhoog on
laag, rijk en arm moeten kunnen getuigen van
het gelukkige land van vrijheid waar zij in
wonen. Daaraan ontbreekt nog veel, ja, de
dreigende klauw van den clerus strekt zich
steeds meer en meer uit, om van die hoogge-
roemde vryheid een schaduwbeeld, een hersen.
„Je maintiendraiP
Bij de geopende groeve van den laatsten
Oranje-vorst is het voor het Nederlandsche volk
L een aangename gewaarwording, van het buiten-
K land allerwege betuigingen van sympathio in
ontvangst te mogen nemen. De groote Staten
van ons werelddeel zijn onverdeeld in hun lof
over de kalme vastberadenheid waarmee ons
I volk voortschrijdt op de baan der ontwikkeling
zij spreken het ten duidelijkste uit, dat geen
volk grooter gehechtheid kon koesteren jegens
Jf zijn vorstenhuis; dat alzoo de positie van de
vorsten uit den Oranje-stam schoon en beny-
deuswaardig geweest is, zelfs voor eon Russi-
schen Czaar. Waarin andere landen het leven
van een vorst doet denken aan het wonen op
een vulkaan een bestaan waarvan men geen
minuut zelfs zeker is, dat bedreigd wordt door
ontploffingen of déraillementen waar de han
delingen van den vorst scherp gecritiseerd wor
gden en afkeuring dikwijls luide wordt uitge
sproken waar de vorsten soms de speelbal zijn
ons volk is te ontwikkeld om in [zijn vorst te
willen zien den man die het zal [aanvoeren in
den strijd het vraagt van zijnen koning eerbie
diging zijner grondwet; daaraan heeft Willem III
voldaan daarom zullen alle partijen hem thans
hunne hulde brengen.
Zal de toestand zoo blijven? Zal de toekomst
ons in dat vorstenhuis een ankerplaats waar
borgen voor de golfslagen der party verdeeldheid?
Die vraag zal in deze dagen door velen geop
perd worden, en niet zonder reden. Waar wij
in de krachtige figuur van den overleden vorst,
die het hoofd fier boven de partijen uitstak,
eene geruststelling en een waarborg zagen voor
onlusten; waar de stemmen van uit den vreemde
ons zoo geruststellend in de ooren klinken, daar
moet zich de vraag op de lippen dringen waarop
wij te vertrouwen hebben nu die figuur ons is
ontvallen, ons nalatende een kind, dat nog geen
besef heeft van de groote verplichting aan het
dragen eener koningskroon verbonden waar da
naam Oranje straks uit ons volksleven verdwijnt,
is het de vraag, welke naam aan onze natie
die sympathie, die betoovering zal meedeelea
in de toekomst. O zekereen Coburg heeft
zich in België het pad geëffend, maar laten we
daarbij niet vergeten, welk een aanvechting de
tegenwoordige Coburg heeft weerstand te bieden
en hoezeer de eerste Coburg uitmuntte om zijn
politieke bekwaamheden.
De partyen in ons land zijn overtalrijk de
strijd daartusschen begint meer en meer harts-
tochtelyk te worden; de clericale partijen zijn
bezig ons volksleven met geweld in een andere
richting te drijven; de sociale toestanden vragen
dringend om verbetering. Hoe zal onze aan
staande Koningin zich boven dien strijd ver
heffen, hoe zal zij het aanleggen om de poli
tieke hartstochten, die meer en meer opvlammen,
te beteugelen Er zal daartoe veel geestkracht,
maar ook vastberadenheid en kalmte van haar
gevorderd worden. Hoe zal zij het opnemen,
wanneer een vaderlandslievend man -.het .luide
uit moet roepen, dat Nederland in gevaar ver
keert
Voorzeker is de toekomst voor die jeugdige
vorstin alles behalve rooskleurig. Het zal voor
het jeugdige gemoed een hoogst moeilijke positie
zijn, wanneer zij door ééne party met het Oranje
bovenwordt gevleid, om zich voor zelfver
blinding te vrijwaren en steeds rechtvaardig en
met vasten tred haar koninklijken loopbaan te
bewandelenwaar de reactie met ruwe hand
in ons volksleven dreigt in te grijpen of om
de koninklijke gunst boeleert, daar zal het haar
moeilyk, zeer moeilijk vallen, om strikt zieh te
bepalen tot hetgeen de plicht haar voorschrijft.
Er wordt dus veel van haar gevraagd, van
dat Oranje-kind, meer misschien dan hare
krachten toe zullen laten. Daarom zal het
noodig zijn, bijtijds de moeilijkheden op haren
weg te effenen daarom is het de plicht van
ieder rechtgeaard Nederlander om, in plaats van
in stomme verbazing het koningskind aan te
staren, mee te werken tot het. erkennen en
der partijen, daar wordt geweien op den kal-
nien gemoedsaard van onze natie, die, zonder
de fouten barer vorsten over hot hoofd te zien,
er nog tans niet aan denkt, die koningen met
bet zwaard van Damocles te dreigeneene
j natie, die, hoe kalm of phlegmatisch anders, in
vuur geraakt, wanneer het wapperend dundoek
een Oranje-feest aankondigt; eene natie einde
lijk, waarvan het verstandige deel den koning
erkent als baar hoofd en als zoodanig hulde
brengt in stee van hem te verlagen tot een
speelbaleen natie die prijs er op stelt dat de
kening trouw blijft aan de constitutie en het
zich daarom een geluk en een eer rekent een
vorst te bezitten, die staat boven de partyen.
Als zoodanig brengt het volk van Nederland
op dezen oogenblik zijn eerbiedige hulde aan
deu pas ontslapen koning. Het verblydde zich
or over toen de koning in ’79 stom bleef voor
de verlokkingen van een partij, die, toen zij
haar zin niet kon doordrijven, eenige duizend-
J tallen van naamteekeuingen wist te verzamelen,
Willem’s naamteekening te voorkomen
ouder de onderwijswet; die handeling getuigde
'au vastheid van beginselen tegenover een
Paity, die op allerlei wijzen invloed zocht uit
io oefenen op ’s vorsten beslissing. Willem III
beeft in dat tijdperk getoond niet terug te dein-
ïen voor het schieten met wat los kruit om zijn
Plicht als constitutioneel vorst te betrachten
de constitutie stond bij hem als heilig, boven
ulle partyschappen verheven.
■Niet op het zoogenaamde veld van eer heeft
Willem III mogen uitblinkengeen oorlogsroem
vermocht hij te verwerven; het volk mag blijde
daarom zijn en benijdt het Duitsche volk niet,
wanneer het met zooveel geestdrift gewaagt van
den eersten zijner keizers; ons volk heeft den
vrede te lief om zich aangetrokken te gevoelen
door de nationale verheffing, die het Duitsche
v°lk uit den oorlog van ’70 heeft meegebracht
Het; Wij leven vrij 1 wij leven blij!
uit volle borst. Toont aan
gij niet gediend zijt met de heerschzucht
kerkelijke drijvers; gij, die de vrijheid mint,
bindt u om 1
knevelenwerkt eensgezind en met kracht, gij
allen, die tot de liberale partij behoort, om den
troon van Koningin Wilhelmina op stevigen
grondslag te plaatsengedenkt hoe eens uw
groote 'Ihorbecke een der krachtigste zuilen was
van den Oranjetroon.
Er wordt veel van de Koningin verwacht;
wanneer de toestanden niet veranderen, zal, het
geen wjj vragen, misschien hare krachten te
boven gaan; dat mag, dat kan niet! Daarom
vraagt Wilhelmina thans, in den tijd van voor
bereiding, veel waarachtige toewijding van het
liberale Nederland. Van een liberale regeerings-
vorm slechts is voor de aanstaande vorstin heil
te verwachten. Waakt er dus voor, gij libera
len, dat het kwaad, wat middellyk thans aan
het gezag en het rustige bestuur van onze aan-
staande koningin wordt toegebracht, ge
stuit woide in zijn geboorte. Zorgt er voor
dat in de toekomst de troon niet een aanvech
ting wordt van verongelijkten of onderdrukten.
Moeilijk is het niet, wanneer men slechts één
van zin met gemeenschappelijk overleg optrekt
om aan het bestuur van reactie een eind te
maken. Laat bij al wat u, liberalen, nog ver
deelt, slechts dit de leuze zijn dat de koningin
den troon bestyge, de regeering aanvaarde,
omringd door een vrij volk.
x\i:
RCOURANT
0
b
i:
1
■P