KlffiïïH» IIELIBIIOWfflftlTSSEH MI W1MM-M IOO Dl .8, o UY No. 98 I V IJ F-E N-V EERTIGSTE J 1890. A R G A N G. j ’s KONINGS REGEERING, t- Ji 0 6 JE C E M 13 JE K, 3 a Jal A a 9 a j. k in- 10, 0, ADVERTENT1ËN ▼oor eiken regel meer belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te den Uitgever. den liberaal af meende dat ons inaar 0 nt. Bij deze Courant behoort als bijblad Feuil- leton-E timmer 77. Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS, Abonnementsprijs voor 3 maanden /l.franco per post 1.25. Alle brieven en stukken, uitgave ot redactie betreffende, franco in te zenden. van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents, 7 Cents. Bij abonnement is de prijs - _j vernemen bij De tijd van surprises is weer daarde goede 8int is weer in ons midden verschenen om uit -zijn welvoorziene mars rond te deelen, en de menschheid in staat te stellen, voor eenige oogen blikken de taal van het verstand te doen zwijgen voor de taal des harten. Vooral door de kinderen wordt bet feest reeds lang te voren met geestdrift te gemoet gezien, en als het maantje door de boomen schijnt met haur zacht, doch ijskoud gelaat, dan wordt het warme kin derhart door vrees bevangen en komt de vraag op de lippenwie do koek wie de gard Ouder die kinderkens rekenen wij ’s Konings regeering Haar leeftijd is nog betrekkelijk kort genoeg om haar bij een kindeken te vergelij ken ook hare daden hebben dikwijls op ons den iudruk gemaakt iets kinderlijks te bezitten, en als het waar is wat Jezus eens zeide, dat, aan de wijzen en verstandigen onthouden is, aan de kinderkens geopenbaard wordt, dan ligt ook daarin voor ons een beweeggrond, om Konings regeering een kindeke te noemen. Waarom dit laatste? Wel, m de eenvoudige reden, dat, waar iedereen, van tot dr. A. Kuyper incluis, luwuw u< Kabinet niet was een Kabinet van actie van dolce far niente, de heeren van dat Kabi net van verontwaardiging hun werken of, zoo ge wilt, hun dolce far niente gestaakt hebben, °m eens te gaan optellen, wat ze alzoo in ciica 3 jaar hebben gedaan. Nu zou men on derstellen dat er na al het geklaag niet veel te barde zou komen, maar wie zoo mocht denken, kij leze de lijst waarin punt voor punt alles kWordt besproken wat in ’88 is beloofd, en waarbij dan het resultaat is dat alle beloften zjju vervuld. Nu, en kinderhand is klein en licht gevuld hot is of ook de Standaard er aldus over denkt f blad heeft het de moeite waardig geacht in een Paar artikelen het gansche ministeriësl pleidooi i -Weer te geven onder het welluidend opschrift «wettige zelfverdediging". Als vader vermanend, geeft het een bewijs van gehoorzaamheid wan neer de kinderkens u wijzen willen op wat ze toch al hebben verricht, dat papa zeker over t hoofd zag. Daaruit blijkt dat het kroost het nmt pj eens is, dat er moet gewerkt worden, en voor die toenadering is een surprise de aar digste belooning. De surprise is immers niet du taal van het koel berekenend verstand, maar d« tale des harten. De Standaard vindt dit douceur gewettigd bij het overzicht van die Küge lijstzij voegt er verder aan toe eenige Vergoeiykende woordekens aan ’t adres van het Publiek, dat medelijdend de schouders mocht °Ptrekken over zooveel knutselwerk; ’tzyn ook niaar kinderken»wat wilt ge daarvan nu ver wachten Bedenk dat het in October pas 2 jaar oud wasdat het bij de aanvaarding der regeering alle ervaring miste dat het door den «val van Keuehonius ,'heel veel kostbaren tijd van enquête bereidt de sociale wetgeving voor; de commissie van landbouw zal de regeering voorlichten omtrent de middelen om deze bron van welvaart uit den druk te helpende admi nistratieve rechtspraak wordt bestudeerd daar voor zijn waarschijnlijk tien jaar noodig, volgens de regeeringde voorstellen van den Minister van Oorlog zijn eindelijk iugediend eenige be palingen van de wet op de personeele belasting worden herzien, in verband met het te regelen kiesrecht. Met ernst overwogen worden de in voerrechten de vermindering van den accijnzen druk een en ander wordt echter nog steeds dringend gevraagd en met ernst overwogen. We willen 4e revue niet passeereu van alles wat verder nog genoemd wordt en dat bijna enkel zich oplost invoorbereid, in ernstige overweging of ingediend g de eenige troost, dien wij er uit putten, is, dat onze regeering nog vol idealen is en nog steeds ons belooft, dat ze bij eenigen levensduur zal brengen wat zij ons in ’88 voorspiegelde; nu, de heeren hebben den tijd gehad zich goed uit te rusten. Het scheepje heeft uit vrees voor storm het land niet uit hot oog verlorenzou het dan ook niet eens het ruime sop durven insteken? Alles is nu voorbereidwe zouden er haast een prikkel in voelen om het zaakje ’t volgend jaar in dezelfde handen te laten. Maar de be zwaren daartegen zijn van dien aard, dat we beslistneen 1 hierop zeggen. Eene regeering die in deze zoo drukkende tjden voor den werk man zich met knutselwerk bezighoudt; die den zoo gedrukten landbouwers- en neringdoenden stand niet door een inkomstenbelasting verlicht; die de vraag om uitbreiding van kiesrecht af wijst om zich met kiestabellen bezig te kunnen houden die niet van wal durft steken, bij ge brek aan zelfvertrouwen, aan moeddie niet door één beginsel zich laat leiden omdat zij twee partüpn moet bevredigen, waarvan één conservatief iszulk een regeering kan niets uitvoerea van eenige bekentenis. „Conservatief", zegt Kuyper, „is een iegelijk, die geen eigen beginsel heeft; die, deed de tegenpartij niets, ook zelf niets doen zou en zich er toe bepaalt, om de bestaande orde van zaken zóólang te verweren tegen hare aanvallers, als behoud mo gelijk blijkt; om, blijkt dit niet meer doenlijk, schans voor schans van de vesting prijs te ge ven, en ten leste ook de vesting zelve in han den van de tegenstanders over te laten." Dat hopen we in ’91 te beleven. Tot de regeering, het hoopvolle, veel belo vende kindeke, dat we geluk wenschen met de Sinter-KIaas-verrassing, slechts dit nog„Er is niemand, die zijne liefde tot een oase maakt, of hij vormt het landschap er om heen tot een woestijn." Voor onze berisping vragen wij excuus, maar pleiten daarbij verzachtende omstandig heden, die zij weer zal vinden in deze woor den„Der herbste Tadel laszt sich ertragen, wenn man fühlt, dasz derjenige der tadelt, lieber loben würde." Het Gidsnommer van December wordt ge opend met een woord door prof J. T. Bugs aan Koning Willem III gewijd. De hoogleeraar wijst op de onrust waarmede sommigen het optreden van den Koning begroet ten, toen hem in 1849 plotseling het bewind werd opgedragen. Hij had tot dien tijd elke aanraking met zijn toekomstige onderdanen stelselmatig vermeden, terwijl het bekend was dat zyn persoonlijke sympathiëen heenwezen in een richting, lijnrecht tegenovergesteld aan die, welke Nederland juist een jaar vroeger was opgegaan en die het nu vervolgde, in het vaste vertrouwen dat deze het leiden zou tot beves tiging van zijn vrijheid en tot verhooging van zijn welvaart. Men vreesde voor gevaarlijke botsingen. Wel ontbrak het niet aan geruststellende voorteekenen, want ronder en ruiterlijker dan Willem III kon geen vorst zich aan zijn volk verbinden bij de plechtige huldiging in Mei 1849, maar men moest de daden afwachten. De daden zjjn klemmender nog geweest dun de woorden en zij hebben op de Koninklijke heeft moeten verspillen en eindelijkdat de ziekte en nu de dood des Konings, het Kabi net zeer belemmerden. Een stuk, waar niemand waarde in meende te vinden, is nu, ontdaan van zijn roestlaag, ge bleken een echten blanken rijksdaalder te zijn. De muur van een ietwat dikke kalklaag ont daan, heeft onze oogen geboeid door fresco’s die ook Kuyper’s blikken getroffen hebbennaar zijne meening heelt dit Kabinet veel „gewerkt"; nu is veel werken wel niet altijd een bewijs van veel afwerken, maar een noodzakelijke voorwaarde voor veel afdoen is veel „werken." Wij willen gaarne gelooven, dat het Kabinet veel „werkte"; wij herinneren ons al de moeite die het zich gaf om door commissies op de hoogte te komen van verschillende zakenin zooverre heeft het de surprise verdiend wij zouden echter liever gehoord hebben dat er veel werk was afgeleverd daarin heeft het kiezersvolk zich teleur gesteld gezien en het is niet onwaarschijnlijk dat Kuyper in het bewust zijn van die teleurstelling, het wat al te gewaagd vond, zelf op die „wettige zelfverdediging" door te gaan en daarom aan ’t slot, bij wijze van waarschuwing, schreef: „In zooverre is hunne zelfverdediging dan ook schotvrij. Meer zeggen we voor ditmaal niet." Wij mogen het den liberalen pruttelaars in onze Tweede Kamer dank weten, dat door hun beuken tegen den muur, de kalk er afschilferde en we als van zelf de schildering te zien kre gen. Wij mogen nu over het werk zelf oor- deelen, daar de meester zelf het ons te zien geeft. Dat de meester zelf tevreden is, bevalt ons niet zeer; hij moest toch weten, dat wij Hollanders niet op hebben met wat men tegen woordig „fia du siècle" gelieft te noemen; wij staan voor de oplossing van het sociale vraag stuk en hebben daarom een Kabinet noodig dat ernstig zijne taak opvat en niet met blij gelaat komt aandragen met knutselwerkjes, die het in 2*^ jaar heeft klaargeknutseld. „Mitjedem Hauch entflieht ein Theil des Lebens; Nichts beut Ersatz für das was du verloren; Drum suche früh ein würdig Ziel des strebens; Es ist nicht deine Schuld, dasz du geboren, Doch deine Schuld, wenn du gelebt vergebens." En dit laatste mogen we van dit Kabinet tot nu toe, zonder aarzelen, zeggen. De financiëele quaestie, om van de sociale wetgeving niet te spreken, is zelfs nog niet behandeld. Telken jaren hooren wij van over schot maar dat alles is dan nog overschot uit den liberalen spaarpot. Accijnzen zijn niet af geschaft de patentbelasting blijft maar voort leven de inkomstenbelasting wordt nog altijd verwachtvan een kieswet hebben we nog niets vernomende gemeentebelastingen zijn nog niet geregeldde legerwet is na langdurige voorbereiding door eene commissie op do komst. Maar waartoe nog geklaagd De regeering zelf moge spreken bij monde van den minister van financiën, om ons de overtuiging te schenken, dat van wat zij in ’88 beloofde, nog bijna alles in staat van voorbereiding is, De commissie bekendmaking. Inschrijving voor de Nationale Militie. TndTzsT» VO,SCI’S Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. BENNEWITZ, Secretaris. UIT DE PERS. OE nr I EN, AN 3J 9 iEK CÖURAN Si if -y iiW.iiiL.iiii.1 ijiiiiBLWl! ■MMMgBg.riinrnrrjiiiBii.i „v, guuovuv. p.cxuw BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek Gelet op art. 19 der Wet op de Nationale Militie van 19 Au. gustua 1861 (Staatsblad no. 72) en op de Wet van 1 Mei 1863 btufitsolud no. 44). Brengen door deze ter kennis der ingezetenen, dat bij hoofd- 1 d‘?r wet’ handelende over de inschrijving voor da militie, onder anderen voorkomt het navolgende Art. 15. Jaarlijks worden voor de Militie ingeschreven allo mannelijke ingezetenen, die op den laten Januari van het iaar hun 19de jaar waren ingetreden. J Voor ingezeten wordt gehouden: 1. hij. Wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of. 2. hij, die, geen ouders of voogd hebbende, gedurende de laatste, aan het m de eerste zinsnede van dit artikel vermeldo tijdstip voorafgaande, achttien maanden in Nederland Verbliif hieldv 3. hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was, al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het rijk verbliif houdt. J Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling, behoo- rende tot eenen Staat, waar de Nederlander niet aan den ver plichten krijgsdienst is onderworpen of waar ten aanzien der dienstplichtigheid het beginsel van wederkeerigheid is aange- Art. 16. De inschrijving geschiedt: 1. van een ongehuwde in de gemeente, waar de Vader, of. is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden overleden, da voogd woont; 2. van een gehuwde en van een weduwnaar in de gemeente waar hy woont; 3. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of door dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten ’s lands geves-» tigd is, in de gemeente waar hij woont; 4. van den buiten ’s lands wonenden zoon van een Neder lander, die ter zake van ’s lands dienst in een vreemd land woont, in de gemeente waar zyn vader of voogd het laatst ill Nederland gewoond heeft. Art. 17. Voor de militie wordt niet ingeschreven: 1. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een in gezeten, die geen Nederlander is 2. de in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderloozezoon van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten 3. de zoon van den Nederlander, die, ter zake van ’s Lands dienst in 's Rijks Overzeesehe bezittingen of Koloniën woont. Art. 18. Eik, die volgens art. 15 behoort te worden inge schreven, is verplicht, zich daartoe bij Burgemeester en Wet houders aan te geven tusschen den laten en Sisten Januari. Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is zijn vader of is deze overleden, zijne moeder, of zijn beiden overleden zijn voogd tot het doen van die aangifte verplicht. Art. 20. Hij, die eerst na het intreden van zijn 19de jaar, doch vóór het volbrengen van zijn 20ste ingezeten wordt ia verplicht, zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan tö geven bij Burgemeester en Wethouders der Gemeente, waar da inschrijving, volgens art. 16 moet geschieden. Daarbij gelden de bepalingen der 2de en 3de zinsnede van fW’t18. Zijne inschrijving geschiedt in het register van het jaar, waar toe hij volgens zijn leeftijd behoort. Naar aanleiding van bovenstaande bepalingen maken Burge meester en Wethouders verder bekend, dat op WOENSDAG den 7en JANUARI 1891, ten Gemeentehuize alhier, eene bijzondere zit ting zal worden gehouden tot inschrijving der mannelijke in- zezetenen, die op den Isten Januari 1891 hun 19de jaar zjj a iagetreden, en die alzoo geboren zijn in 1872, en wel voor Wijk 1, 2, 3 en 4 's voormiddags 9 uur, 5, 6, 7 en 8 10 9, 10, 11 en 12 ii 13, 14, 15 en 16 's middags 12 - 17, 18, 19 en 20 's namiddags 1 Terwijl overigens de inschrijving ter Secretarie dezer gemeen-' te kan geschieden van ’smorgens 9 tot ’s namiddags 1 uur Bsbek den 5 December 1890.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1890 | | pagina 1