ra
Ml-1MffltM M DE
a
(MBM W IBIlOMMIfffl S1H
li
EEN MODERN PROBLEEM.
Scheepstimmerwerf.
No. 101
V IJ N-V
K R. JTRQ^S T E J A A. R Q A N Q.
1890,
17 D E <D 31 FT]
SSKaESSR**""^^
1.
alle verbeteringen in de moderne nijverheid:
echte proletariërs.
Er is
men vroeger niet.
-~1 lang en zwaar
--- -1 zeer ver-
e angryk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij
den uitgever.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek brengen, ter voldoening aan
art. 8 der wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad
i ter openbare kennis, dat zij aan GER-
R1L BAKKMEIJER, Scheepsbouwmeester al
hier en zijne rechtverkrijgenden, vergunning
hebben verleend tot het oprichten van een
Scheepstimmerwerf, op het terrein, kadastraal
bekend gemeente Sneek, Sectie G no. 1449
gelegen aan de Woudvaart. 1
Sneek den 16 December 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEW1TZ, Secretaris.
kennisgeving.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek’,
Brengen ter kennis van de ingezetenen da
volgende beschikking van Zijne Excellentie den
Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid
van den 12 November 1890.
De Minister van Waterstaat, Handel en Nij
verheid J
Gelet op de Koninklijke besluiten van 9 No
vember 1869 (Staatsblad no. 167) en 15 Octo-
ber 1873 (Staatsblad no. 137), waarbij de stem-
pelmerken en het afkeuringsmerk voor den ijk
der maten, gewichten en gasmeters zyu vastge-
titOlCl
Heeft goedgevonden:
1°. te bepalen, dat het goedkeuringsmerk.
gedurende het jaar 1891 te bezigen, zal zijn;
bjj den ijk en herijk der maten en gewichten
de letter a in den gewonen schrijfvorm:
bij den yk van gasmeters, de konink'.yke
kroon;
2°. ter algemeene kennis te brengen, dat
het merk van het kantoor, waar de eerste stem
peling heeft plaats gehad, volgens de ministeri
eels beschikkingen van 12 Januari 1873, no. 174
en 22 November 1878, no. 47 (afdeeiin<r Han
del en Nijverheid,) voor elk der nagenoemde
kantoren bestaat uit het cijfer, achter den naam
van elk kantoor uitgedrukt;
Leeeuwarden 15 enz.
Sneek, den 16 December 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
ALMA. 1
De Secretaris, BENNEWTTZ.
nog al eens voordoet en noodzakelijk uitloopt
op inkrimping van arbeid en ontslag van arbeiders.
Wij behoeven daarom niet te vragen, waaruit*
ie geest van ontevredenheid spruit, welke onzen
tijd en onzen arbeidersstand kenmerkt.
Het zou echter een dwaze wensch zijn, het ver.
leden,terug te verlangen en ’t kan zijn nut hebben
onze „brave® conservatieven hierop terloops te
wijzen. Vooreerst kan men den vooruitgang
niet keeren, de machines afschaffen en de uit
vindingen verbiedenmaar voor wie een ver
gelijking maakt tusschen het verleden en den
gelukkigen tijd waarin wij leven, zal het genot,
wat .ons thans aangeboden wordt, sterker zijn,
dan de neiging om aan zijn gemakzucht toe te
geven, door het verleden weer op aarde terug
te willen roepen. Wie het heden lief heeft,
moet de bezwaren er van durven bestrijden, en
één dier bezwaren, ja het grootste, wij zouden
haast durven zeggen het éénige, isde sociale
quaestie.
ons moeten toenemen en wij Amerika niets
zullen toegeven, tenzij er verbeteringen bij tijde
worden aangebracht.
Zonder eenige uitzondering zijn de resultaten
van i
werken op groote schaal, verdeeling van arbeid
en overwicht van het groot kapitaal. De ma
chine maakt den arbeider tot een eenvoudig
oppasser, die oordeel en bekwaamheid missen
kan. Met uitzondering van enkelen, zijn de
fabrieksarbeiders automaten, zich vervelend in
den dagelijkschen kringloop hunner bezigheden.
Zijn de tijden goed, zoodat de werkgever geld
maakt, dan bestaat er nog kans op een dagloon
b;j, het minste teeken echter van minder goedé
tijden wordt zijn loon verlaagd of de machine
stilgezet en de arbeider de wijde wereld inge
zonden als volkomen ongeschikt werkman, die
zelfs niet in staat is, spade of houweel te han-
teeren.
Zulke toestanden kende c?
Wel moest de werkman toen lang
werk verrichten, maar die last word
licht door afwisseling en door de voldoening
van een stuk werk te kunnen afleveren dooi
de vaardigheid zijner handen. Daarbij werkte
hij in eigen huis of aan de zijde van den werk
gever; door ouderlingen wedijver, door scherts
en lach werd de arbeid gemakkeljk gemaakt;
daarbij kwam nog het vooruitzicht van den
leerling om gezel en van den gezel om meester
te worden en was hij vrij van den angst, om op
zij gezet te worden, waaronder de fabrieksar
beider van onzen tijd gebukt gaat; de laatste
is mets meer dan een raadje in het raderwerk
van de fabriek. By het minste defect staat de
machine stil. Aanschouw den zwartsmid uit
de nu afgesloten industriëele eeuw. De smidse
stond aan den weg; door haar geopende deuren
had men het vrije uitzicht op het veld en op I
hetgeen er passeerde. Wandelaars hielden er stil
om naar den weg te vragen; kinderen om het’
ijzer te zien gloeien en naar de spattende vonken
te kijken, buren om nieuwtjes te vertellen. Nu
eens werd een paard beslagen; dan ween- een
hoepel om een rad gelegd, of een stuk gereed-
schap gesmeed en gehard; een gebroken haard-
ijzer werd aaneen geweld of een weerhaan voor
den schoorsteen gehamerd; bij gebrek aan werk
smeedde hij spijkers.
Deze contrasten doen zich voor in alle takken
van nijverheid; in meer of mindere mate doet
het zich voor bij elke industrie, zelfs bij den
landbouw. In alle beroepen wordt de werkman
meer en meer automaat, en de ongelijkheid in
fortuin meer in ’t oog springend. En dit in een
tijd, waarin de denkkracht toeneemt, de oude
machten des behouds sterven en het denkbeeld
van gelijkheid tusschen menschen en menschen
aangroeit en zich verspreidt
Ziedaar de sociale quaestie, nog verzwaard
door de omstandigheid dat door het vergemak
kelijken der productie veel menschenhanden lee-
staan, waarvoor met den besten wil geen arbeid
is te vinden en dus geen brood is te verdienen-
daarbij het geval van overproductie, dat zich
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS
Abonnementsprijs voor 3 maanden /l.—franco per post 1.25.
in teAlle jriereD en 8tukken’ uit&ave of redactie betreffende, franco
en meer ontevreden met omstandigheden, waar
onder hunne vaders tevreden zouden geleefd heb
ben. Te vergeefs zegt men hen, dat hun
toestand veel is verbeterd; te vergeefs wijst men
hen er op, dat gemakken, vermaken en gele
genheden binnen hun bereik zijn gebracht, waar
van nun vaders zelfs niet hebben gedroomd. Juist
omdat zij zooveel gekregen hebben, vragen zij
waarom zij niet meer ontvangen. De begeerte
groeit aan, naarmate zij bevredigd wordt. De
raensch is niet gelijk aan den os. Zijne eer
zucht op te wekken, hem behoeften te leeren
kennen, leiden er even stellig toe hem ontevre
den te maken met zijn lot, als dit harder te
maxen. Wij schikken ons in datgene, wat
voor ons onvermijdelijk is, maar wanneer de
gedachte bij ons opkomt dat verbetering moge-
li)k is, worden wij oproerig, Dit is de verklaring
van de paradox: dat het volk zijne positie te
ondragelijker vindt, naarmate deze beter wordt
De sla ven-wetten waren wijs, die aan lijf‘en
goed straften hen, die lijfeigenen leerden lezen-
z<j redeneerden verstandig die zich verzetteé
tegen volksonderwijs, omdat het de revolutie
brengen moest.
Maar m de verhoudingen der beschaafde we
reld van heden ligt iets, dat nog gewichtiger
is dan de toenemende geest van ontevredenheid
over zoolang gedragen onrecht. Alles strekt er
toe, het gevoel van natuurlijke gelijkheid wak
ker te maken, de begeerten en eerzucht van
de massa te prikkelen, een meer levendig besef
te wekken van de groote onrechtvaardigheid in
de bestaande ongelijkheid van voorrechten en
rijkdom. Toch strekken alle omstandigheden er
eveneens toe, de vergrooting van die ongelijk
heid sneller en verpletterender te maken. Nooit
sedert de groote landgoederen in één hand het
oude Rome verteerden, heeft de wereld zulke
enorme fortuinen aanschouwd als thans, en
ook nooit meer echte proletariërs.
Die groote tegenstelling is het onderwerp van
de sociale quaestie.
Het is niet ongewoon in een blad dat con
trast uit de berichten at te leiden of bevestigd
te zrnn. Duidelijker dan een Amerikaans^
schrijver het ons teekent kan het bijna niet.
In het blad, dat het verscheiden kolommen
vullend relaas bevatte van het Van der Bilt-
bal met zijne luisterrijke kleederen en zijn rijk
dom aan diamanten, met zijn bergen van rozen,
die 2 dollars per stuk kostten, met zijne kost
bare wijnen, stroomend als water, lazen wij ook
een kort berichtdat aan een politiebureau iu
de buurt, negen-en-dertig personen waaron
der achttien vrouwen een toevlucht gezocht
hadden, en dat zij allen den volgenden morden
door de rechtbank veroordeeld en voor “zes
maanden naar de gevangenis waren gezonden-
de vrouwen weeklaagden bitter, toen zij naar’
de gevangenis werden gebracht.
Dergelijke toestanden nu bestaan nietenkei in
Amerika, ze worden ook ten onzent aangetrof-
fen. Dat Amerika ons in dezen echter de loef
afsteekt is ontegenzeggelijk, maar even onbe- j
-1 ook bij
Wij leven in een gelukkigen tijd. De we
tenschap, nog kort geleden slechts het deel van
de stoffelijk bevoorrechten, wordt thans met
kwistige hand als om niet uitgestrooid, en is
gemeen goed geworden. Overal wordt gezorgd
voor voldoend Lager Onderwijs en wanneer wij
het Middelbaar Onderwijs van voor twintig
jaren vergelijken met wat het nu is, dan is er
een niet te miskennen overvloed te constateeren,
die door een zekere categorie van menschen
telfs als overdaad wordt aangemerkt, ja gevaar
lijk wordt genoemd. Onjuist echter is deze
ineeuing, even onjuist als de conclusie, waaruit
deze meening is voortgekomen, waaraan zij al
thans niet vreemd is, de conclusie van den jon
gen, die, op school voor het eerst gehoord heb
bende van de theorie van Darwin, thuis geko-
toen, aan zijne ouders wist te vertellen, dat alle
menschen apen zijn. En die conclusie was
Valsch van den jongen, ook al valt het treurig
feit te coastateeren, dat er in onfcen tijd van
«zelfstandigheid® nog zoovelen worden gevonden
die het niet beneden zich achten, anderen na te
praten en na te apen gemakzucht is een las-
*ige kwaal en anderen voor zich te laten denken
ia er dikwijls het uitvloeisel van.
Overvloed verder valt waar te nemen op het
gebied van de kunstde zin voor het schoone
Wordt allerwege gewekt, zoodat zelfs onze „nieu
we® schoolwet voorschrijft, dat het teekenen op
o Lagere School moet onderwezen worden,
een boek of tijdschrift bijna, dat tegenwoordig
uitkomt zonder illustraties. Of al die platen en
Plaatjes werkelijk schoon zijn, moge hier buiten
bespreking blijven geen koren zonder kaf, maar
at kaf geeft ons on tegeuzeggelijk de overtui-
8*og, dat het koren niet ontbreektde uitzon-
uermgen bevestigen hier weer den regel.
Wn voor het schoone, die gaandeweg toeneemt.
Lr 18 overvloed op stoffelijk gebied, een over
moed die zich kennen doet in de verbazende
r oeneming der weelde; dat er onder die weelde
a ergoud is, valt niet tegen te spreken; daarin
gt, we zouden zeggen onze apenamd; maar
,h»‘ «aar de wedde
enkel meer het eigendom van den aristo-
raa is maar aaa alIe 8taadün ea kIasgeü dar
atschappij wordt toegezegd, ook al is het bij
I tnmigen nageaapte weelde, we hier niet stuiten
P eeu tegenstrijdigheid, maar aan eene uitzon-
e^og moet worden gedacht
tal !0V6n in eea 8elukkigen tijd; wat met
an bewijzen valt te constateeren. Wij mo-
i gemeten, volop genieten van onze welvaart,
toaaA"8 W.at keBH1S e“ kua8t 0QS verschaffen;
Wat een geUOt’ nog altijd waar
Kernei öneksc11 dlchter eens zeideGij moei
Un mïnscK lljdön Asamemnoa’ waafc 8e
8euBonzLhet gen,Ot’. Waarvan 00k de IaSei,e klas-
overT TÖVlng pr°Üjt trekken» wordt
gansche wereld de massa des volks meer twistbaar is het" dat “dezé”manden
4
OE
>57’
fcv
—ear;
f
JftJ
"H è- jgr.^r-X^ ƒ2’ \j
t COURANT.