Jrf
Mill B-1 IDBfflTMIO WI
fflHWI ffl IIEï MfflJIfflW SIM
IN DEN STBIJD OM HET BESTAAN.
|gg
«£=32?=“=--“..
IL
No. 104
V IJ F-E N-V E E R T I G 8 T E
1890.
A,
27 DECK 31 13 JE K,
en jammer
ER
K,
mede ia de
geen
napra-
a_ W1“tey tat tijdperk van genieten. Door boei-
lia-
ea
I
tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents
-J de prijs
vernemen bij
wordt de ellende niet vergroot door liet zedelijk
he t sehoone,
te zijn. Bij
r.
•ec.
ren
15
a
0.
7 lil
8-
810
aande
genot, ontspanning,
i voor
van
Nieuwe abonnés voor het volgend
Ö^-2Ï> jaar ontvangen gratis als premie den
geschiedkundigen roman van Gregor Sa
marow: „ONDER DEN WITTEN ADE
LAAR*, die nog dit jaar compleet komt.
Bij deze Courant behoort als bijblad Feuil-
leton-nummer 80.
t‘4
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden /l.—franco per post 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave ot redactie betreffende, franco
in te zenden.
ADVERTENT1ËN van
voor eiken regel meer 7*/, Cents. Bij abonnement’'is
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te
den Uitgever.
Het is winter het seizoen waarin de rijke
J stedeling eiken avond eene keuze doet uit het
[ruim voorziene programma van voorstellingen in
'schouwburg, opera, café chantant, ja wat niet
aleene rijke verscheidenheid, die slechts dit
bezwaar aankleeft, dat zij hemde keuze moeilijk
maakt. Keur van geestesgenot smaken, volop
genieten, kan hij avond bij avond. Te midden
vau den overvloed mag hij soms neigen tot ont
houding, het is slechts om zijn genotzin rust eo
nieuwe kracht te geven. Zoo kan de overvloed
«oms een last zijn.
Voor den welgestelden burger
ende lectuur, door een bezoek aan vrienden kan
lij aan den gezelligen warmen haard zijne le-
''enskiachten opfrisschen en zich verkwikken bij
iet denkbeeld, dat levensgenot een bron is van
eine gedachten en edele aandoeningendat het
Jenot in het leven zijn verheffenden invloed op
ieu mensch doet gevoelen.
Voor den landbewoner, die bij de felle kou
lich mag zetten aan den welvoorzienen disch,
in den vroolijk lachenden, koutenden kring
het helvlammend vuur; voor den landbewo-
ier, door geen knellende zorgen gekweld, is de
winter de tijd van rust, na de inspanning van
lea zomer; van overvloed, van genot, hem door
Hoeder natuur bereid.
Voor de jeugd, die nog geen levenszorgen
[eut, die daar vroolijk zwiert langs de ijsbaan,
8 de winter een tijd van ontspanning, zoo noo-
“g voor het leven van werken en denken en
“eren.
Voor die allen is de aarde wonderschoon en
faard daarop vergenoegd te zijn. Voor die allen,
overvloed en genot levende, is het leven een
Wut> die niet genoeg te waardaeron valt. Waar
00 met kwistige hand het produkt van den
rJ>eid wordt uitgedeeld zonder gevaar voor ver
gadering, veeleer met de overtuiging van steeds
““nemende verscheidenheid van arbeidsproduk-
ïn> daar rijst de gedachte aan overproduce.
et is winter guur waait de scherpe oosten-
‘“d door de reten en spleten van het schamel
utJ0> dat de arme zijne woning noemt. Het
“ngerloon, of het offer der liefdadigheid is niet
Reikend om gedurende den langen avond zijn
pelampjo te doen branden de wind, die sner-
fad de hut binnen dringt, doet hom hunkeren
iets verwarmends: een flinken maaltijd, een
Merend vuur maar de weinige centen ’bhj-
eQ hij tellen en hertellen niet voldoende om
Fe wenschen te bevredigen. Hij verliest den
i°ed’ het weerstandsvermogen, en grijpt naar
üesch om voor zijne weinige centen zich een
In de Economist van deze maand wijdt de
heer N. G. Pterson een hartelijk woord aan
de nagedachtenis van den overleden Koning
Onder den indruk der plechtigheid van 4 De
cember zegt hij„In zulke oogenblikken leeft
men historisch: men knoopt heden en verleden
aan elkander vast en gevoelt zich meer dan
ooit bestanddeel van zijn volk. De roemnjkste
herinneringen van Nederland het is honderd,
maal gezegd, doch men verneemt het nooit te
dikwijls zijn met de geschiedenis van het
Oranjehuis verbonden en wij wisten van onzen
Konmg, dat die herinneringen krachtig in hem
leefden. Wy wisten, dat niemand beter dan
hij het woord zou hebben gevonden, dat de oude
geestdrift in ons ontvlammen deed, indien ern
stige gevaren ons Vaderland hadden bedreigd
Van daar de liefde, die wij hem toedroe^en’
Hij vertegenwoordigde onze nationaliteit, ouzo
eenheid; in zijn persoon was onze histone als
zijn Worden niet velen door den overvloed
verzorgd en bedeeld? Ja velen, maar */4 der
bevolking te moeten bedoelen, en daaronder 4/s
die niet zelf in hun onderhoud voorzien kunnen,
bij gebrek aan werk, dat is een bedeeling, dié
verkeerd is en voorkomen moest worden. Te
velen worden er bedeeld in onze rijke wereld,
waar men van overproduce spreekthet zou
ironisch klinken hierbij te denken aan overbe
volking. Veel gebrek wordt toch geleden onder
de bedeeling; de stille fatsoenlijke armoede
lijdt liever dan bedeeld te worden. Deze armen
zouden anders het cijfer der thans bedeelden
nog aanmerkelijk doen rijzen.
In den strijd om het bestaan wordt veel ge
leden, wat hoof! en hart in de war brengt,
den haat opwekt van menschen tegen menschen
en doet spoten met het heiligste in den mensch
zucht om te leven is hem ingeschapen; voor
het beuoud van dat leven vervallen zoo velen
tot zedeloosheid en barbaarschheid, die de
keurbende vormen der revolutionairen, welke
haar wraaklust wenseht bot te vieren aan om
verwerping van zulk een wanstaltige wereld,
aan moord en roof,
Zoo zien wij in de menschenmaatschappij on
zer dagen het natuurleven der dieren, het recht
van den sterkste in zijn volle kracht werkzaam.
Een deel doet niets dan genieten, ja geniet te
veel en wordt daardoor ontzenuwd. Een veel
grooter deel doet niets, maar verkommert van
ellende, wijl het niet werken mag. Daartusschen
bewegen zich de strijdenden om het bestaan,
die elkaar als roofvogels bekampen en het aas
ontwringen. Het natuurleven der dieren in
optima forma erger dan dat. Bij de dieren
wordt de strijd niet verscherpt door het verstand
bewustzijn, door het gevoel voor
door het besef beelddragers Gods
de dieren geen slagboom, dio den overvloed
afsluit voor de hongerenden.
Hoe treurig, waar zoo ruimschoots voor allen
te verkrijgen is; hoe ellendig, waar toenemende
zedeloosheid en verdierlijking er de nasleep van
zijn; hoe dreigend, wanneer de wanhoop den
moker eindelijk ter hand neemt 1
Waarom heeft een „christelijke* regeering
daarin geen verbetering gebracht of trachten te
brengen Zij kende de wanhoop Zij vaardigde
wetten uit om do wanhoop te bestrijden met
vrijheids-beneming en straf! En dat deed een
regeering dio zich zoo gaarne noemt naar dien
socialen hervormer, wiens geboorte men zoo pas
gevierd heeft?
Moet men daaruit ook besluiten, dat napra
ten on naleven spruiten zijn die zoo vaak in
deze wereld op verschillenden bodem gekweekt
worden
Zoo niet, dan is het voor een „christelijke*
regeering, voor een partij die zich bij uitstek
geloovig en godsdienstig noemt, om mee te helpen
aan de vervulling der bede, door haar zoo met
voorliefde uitgesproken
Uw Koninkrijk kome!
meehelpen om dien wensch tot werkelijkheid te
maken in een wereld, waar ellende
zich aller wege luide doen hoeren.
bekendmaking.
Inschrijving voor de Nationale Militie.
rende tonnen “dtAaldeV
burgemeester en Wethouders voornoemdt
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
UIT DE PERS.
hij niet iets
Het leven valt
maakt het menscheuhart
is een God in den Hemel,
duldt. Onrecht? en daar vliegen hem de njtuigi
voorbij van schouwburgbezoekers, die
hunne rijke warme woningen terugsnellen
het genot van den avond te besluiten mot
overvloedig maal
Zulke contrasten biedt het loven
wintertijd, die voor den een
rust, veredelende gevoelens brengt,hij is
den ander het tijdperk van ontbering,
honger en kou, van jammer en wanhoop.
Rijkdom en armoede, overproduce en overbe
volking, overvloed en gebrekziedaar do tinten
van het menschenleven iu onze dagen, met zijn
licht, zijn schaduw, zijn slagschaduw.
Genot, enkel genot kan op den duur
bevrediging schenken. Wien kan de hemel
van zonneschijn behagen, waaraan zich nimmer
een wolkje vertoont
Armoede, niets dan armoede, bittere armoede
te moeten lijden in een wereld waar van over
produce gesproken wordt, dat maakt het leven
tot een last, tot een vloekdat is uittartend
tantaliseerend. Te midden van den overvloed^
die met volle teugen wordt genoten, te moeten
bezwijken van gebrek, dat is erger dan te
dwalen in een woestijn zonder voedsel, waar
geen enkel teeken, zoover het oog reiken
kan, op plantengroei, op een oase wijst. Zou
die straf niet te zwaar zijn, rechtvaardige rechter,
voor den laagsten boef, dien gij naar het tucht
huis verweest? De vrijheid heeft voor den
mensch groote waarde. Zij wordt den arme
gelaten, maar het is niet de vrijheid die zijn
hart verruimtveeleer doet het ons denken aan
vogelvrijheid het is de vrijheid van den mensch
die, geplaagd door hongeren koude, neergedrukt
door den jammer bij de gedachte aal zijne
kinderen, die iu de vervallen woning worstelen
tegen kou en hongerdood, daar ronddoolt in de
magazijnen van den overvloed, terwijl zijn ge
weten hem voortdurend plaagt met de waar
schuwing Gij zult niet stelenHet is een
leven van bange worsteling met lichaams- en
zielesmart, waartoe de strafwet hem noopt. De
gevangenis of de ellendige vrijheid, daartusschen
ia zijn hart verdeeld. Of zou het overdreven
teug te koopen van het vocht, dat zijne zinnen
zal benevelen, hem voor een wijle den moed
hergeven en hem opheffen zal uit den staat van
verzoukenheid hij gaat ter ruste om onder een
hppedeken en wat vodden den slaap te zoeken,
die hem aan het hjdoa onttrekken zal.
Koud is het op het vlieringkamertje, waar
een man, in de kracht van zijn leven, gepijnigd
wordt door de kwellende gedachte geen brood,
geen vuur, geaa kleeding, geen dek te kunnen
verschaffen aan het vijftal, hem zoo lief, zijn
alles, de som zijner bezittingen, die hom aan
het leven bindt. Gekweld door de jammer
klachten der arme kleinen, staat hij op en
zoekt langs straat en pleinen zijn bang gemoed
wat tot bedaren te brengen en uit te zien of
hij niet iets voor zijne kinderen kan vinden.
zwaar te dragende armoede
-i zoo bang. Maar er
die geen onrecht
;en
naar
om
een
.i* A.4r.-A -u1
N.M] Hit
«HaiiÜMiiS
aauge-
t
10*15
Hfll -MUlgUl H1ÜUÜ ia UÜ
j
k
4«
16
R COURANT.
630
6 44
6 55
710
7 45
7 45
i i
8201
130.
UI
5
612
76
727
8 21
91
916
dool
930
door
9 46
j9»
105
ie
d?r Se,ueeQte Sneek
Justus 1861 (Staatsblad nr? do Nat*onale Militie van 19 Au-
Staatsblad no“ 1 ®U °P dB VVet va“ 1 Mei 186»
Voori ngezeten wordt gehouden
zijn wiens moeder,
vL den .^steShS (It^Xd^.8^. V°lgeUS de
laatste,^aiu^het in dedeeme^ta^edehlbbeU> SedUrende da
Ohistip voorafgaande, achttien malïde™
Art. 16. De inschrijving geschiedt:
tvaar haünwoontehUWde 6“ Va“ een wed"““ ia de gemeent.
of door
tigd is, in de gemeente waar hij wDSnt Slaad3 sevea'
landerdi^teAak^a^ oen Neder-
Art. 17. Voor de militie wordt niet ingeschreven-
seUdn^^^^ -orVan een in,
aDaarby gelden de bepaUngen df^^S’3desinsnede van
topr ^^jresute-an bet
iasotre^ An d°Ê
Wi)k 1, 2, 3 en 4 ’s voormiddags 9 uur.
n »>i o, 7 en 8 i m
9, 30, 11 en 12 li
I?i’o 15 en 16 ’s middags 12 n