BfflS- H liraiHTIHLII) 1(1(111 K
(■mmWJMIKMHISML
I
r
fL
iM
<1
No. 1
1891
DEN LEZER HEIL
,1 II
J
Z A T K3 1< D A. O-
F
w
BINNENLAND.
r
Bij dose Courant behoort als bijblad Feuil-
leton-nummer 82.
leiden dat de instemming was afgedwongen.
In ’t Hand, en ’t Vad. wordt eenvoudig te
kennen gegeven, dat men nadere inlichtingen
wenscht af te wachten.
Lz
Maar z-'o.iets gaat niet In korten .ijd.
Koch heeft er
is er nog niet.
Het welslagen is slechts een vraag van tactiek.
Er zijn veldheeren onder u, die ruimschoots
4
Deze CO TRANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.franco per post f 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
ADV ER TEN TIÉN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cent,
voor eiken regel meer 71/, Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij
den Uitgever.
B E K E N 1) M AKIN G.
Inschrijving voor de Nationale Militie.
J
13/ 14, 15
w 17, 1b, 19
een reisje naar ’t zuiden van J
Davos is op ’t oogenblik geen tijd,
voor het beestje dat er niet
in den tijd van luieren.
woord van onze dagen, dat is de treurige bood
schap van de twee consulteerende doctors. De
patient is ongeneeslijk. Of het een groot verlies
voor ons is? Als we bedenken dat Loyola en
Calvijn op weg naar Rome zijnde, en dat wel
per schaats, gekomen zijn in de sfeer waar de
zon meer kracht heeft dan ten onzentgena
derd zijn aan de reeks van gevaarlijke plekken
waar ze niet samen over kunnen rijden, een
reeks die haast doet denken aan een meetkun
stige reeks, daar is het wijzer om bij de eerste
waarschuwende plek waar het woord „legerwet*
staat aangeslagen, de schaatsen af te binden en
over land te reizen, ieder zijns weegs, d’ een
naar Rome en de ander naar Dordt.
Nu zou het zeker niet wensehelijk zijn aan
dergelijke ambulante heeren de regeeringstaak
verder op te dragen. Die taak is te verheven,
moet het althans zijn, om door commis-voya-
geurs te worden waargenomen. Bovendien is
hun artikel niet van onze gading. Er is eene
andere bestelling, die reeds lang op uitvoering
wachteen artikel wordt gevraagd waarin de
heeren niet gesorteerd zijn. Het is de vraag
naar sociale politiek, een artikel, dat de heeren
per sé aan de kerk wenschen op te dragen.
Wij wenschen ons echter niet „met een kluitje
in ’triet te laten sturen* en gaan daarom liever
ter markt bij de liberale heeren.
Voorn, liberalen, is 1891 een gewichtig jaar;
wanneer gij er in slagen moogt door eendrach
tig sanienwerken de sociale quaestie een stap
nader te brengen tot hare oplossing, dan is de
zege zeker niet van korten duur. Het wan
trouwen, dat gij hebt gewekt in de periode vóór
’88, zal vergankelijk blijkenhet vertrouwen
op u zal algemeen herleven; onverzoenlijke vij
anden zal het weer tot u voeren; ieder, die
belang stolt in de toekomst van ons vaderland,
zal, nu liet monsterverbond aan uitputting van
krachten lijdt, op u, liberalen, het oog geves
tigd houden. Daarom met kracht, met lust,
met moed den strijd aangebonden. Zijt gij in
alles niet eensdenkend, dat uw strijd slechts
gevoerd worde voor de libérale idee, de rechten
van den mensch, de souvereiniteit van het volk!
Bij al wat u verdeeld houdt, geve 1891 ons
het schouwspel te bewonderen van uwe eensge
zindheid in het gelijkmaken der rechten, in het
I gelijk verdeelen der plichten; de lendenen omgord!
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
U I T
verderve, zeer stellig, tenzij een
phe ontdekt, om den sukkel weer
om een doelmatig
Weer is een tijdkring voor ons afgesloten.
Velen, die vol moed hem met ons zijn ingetre
den, zijn niet meervele onzer idealen bleken
illusies te zijn vele onzer verwachtingen, aan
wier verwezenlijking wij onze beste krachten
besteedden, werd de bodem ingeslagenmaar
ook veel werd ons geschonken wat wij niet
verwacht, veel hebben wij genoten, waarop
wij niet gerekend hadden. En zoo is dan ook
t, dit jaar in zijn voor- en tegenspoed, in zijne
wenschen en teleurstellingen gelijk aan zijne
voorgangershet geeft ons op de balans een
debet- en creditzijdevoor den een overschot,
stof tot dank, voor den ander gebrek, reden tot
klagen. Voor ons allen heeft ook het afgeloo-
pen jaar geleerd dat onze maatschappij krank
is en steeds met meer aandrang op genezing
wacht.
De vraag is nu weerwat het nieuwe jaar
ons brengen zaL Zal voor- of tegenspoed ons
deel zijn Met moed treden velen den nieu
wen tijdkring in, maar niet weinigen zijn er,
die niet vrees de toekomst tegemoet gaan. In
het huisgezin, in de maatschappij, in Kerk en
Staat wordt een blik geworpen in de toekomst,
worden verwachtingen gekoesterd, die zeker
niet verwezenlijkt worden, of geven verschijn
selen reden tot zorg, die zal blijken ijdel
te zijn geweest. Zoo leeft de mensch tusschen
-> hoop en vrees; maar heeft Nieuwjaar zijne ou
de rekeningen af betaald, dan treden hoop en
vrees vooral op den voorgrondwaar deze twee
om den voorrang strijden, zal hoop het voor
zeker winnen.
Den lezer heilDat zijne verwachtingen
niet bedrogen uitkomen, is onze wensch. Kracht,
lust en moed om den strijd weer aan te binden
voor het ware, goede en schoone, hopen wij
van hemdaarmeê toch kan hij meteen gerust
geweten de toekomst tegen gaan. De strijd is
eeuwig wat op de wereld is, vergaatdat leert
ons het beeld, dat de ouden gegeven hebben
van den tijd de grijsaard met de zeis is nog
heden dat zinnebeeld maar vergeten wij daar
bij den zandloopcr nietHij wijst ons er op,
dat het leven beperkt is, dat iedere seconde
gebruikt moet worden, dat de mensch zijn le
ven niet verbeuzelen mag. Gewerkt dus aan
onze taak met moed en kracht en lustaan
de taak ons opgelegd voor het huisgezin aan
de taak die we vervullen moeten in de maat-
I schappij, opdat het jaar, dat wij thans intreden,
gezegend zij, of, waar die zegen zich niet ver
toont, geen zelfverwijt ons treffen kan.
i" Eén zaak is er, die bij het scheiden van het
J oude jaar bijzonder onze aandacht heeft getrok-
ken; het merkwaardige feit namelijk dat het
monsterverbond op losse schroeven staat en dus
ook al vergankelijk is. Er zijn nog katholieken,
j die spreken voor behoud, maar bij eenig naden
ken, moet het toch in ’t oog springen dat het
ding geen levenskracht meer beziten wat moet
er van het vaderland worden, dat zoo pas het
De Stand, heeft een drietal artikelen gewijd
aan de met op de krijgsdienst en wel meer bij
zonder aan de organisatie. Het blad heeft
daarbij ter loops nog het een .en ander over
de afschaffing der plaatsvervanging gezegd. Wij
laten dat hier volgen
Als een der vele voordeelen, die aan de af
schaffing der plaatsvervanging zijn verbonden,
moet genoemd worden de meerdere toenadering
van thans geheel aan elkander vreemde stan
den in de maatschappij.
Wanneer men de remplaceering moet behou
den, omdat een zekere staatspartij voor „ver
mindering van militaire lasten* is, zou men om
dezelfde reden van elke verbetering van ons
krijgswezen moeten afzien, die slechts eeuiger-
mate de „lasten* op andere wijze dan thans
verdeelde. Ook dit ingebrachte bezwaar kan
dus moeilijk als ernstig gemeend worden aan
gemerkt.
Dat de regeering er niet op ingegaan is, reeds
vooraf bezwaren te wederleggen, die vooreerst
nog niet ingebracht waren, en voorts voor
zoover zij al konden worden gegist bijna
hun wederlegging met zich meebrachten, kan
niet anders dan gebillijkt worden.
Iets anders is het echter, of het geen aanbe
veling had verdiend om de noodzakelijkheid van
dezen maatregel wat meer uiteen te zetten,
zóó, dat ook de gewone burger, die niet alles,
wat daarover reeds gezegd is, heeft kunnen
volgen, op beknopte wijze een helder inzicht in
de zaak had verkregen.*
De mededeeling der regeering nopens de toe
treding van Nederland tot de anti-slarernij-
beweging geeft den Kamer-verslaggever van do
N. R. Ct. de volgende woorden in de pen
Alvorens een oordeel te kunnen uitspreken
over dit besluit, schijnt het voegzaam nadere
toelielitingcii an de regeeriiig af te wachten,
daar het feit, dat zij sedert een zestal maanden
vruchteloos pogingen heeft aangewend om an
dere mogendheden tot hare zienswijze over te
halen, op zichzelf moeilijk een motief kan wor
den genoemd voor een daad, die zij zelve zes
maanden geleden in ’s lands belang geheel on
raadzaam achtte. Wel verklaarde de minister
Hartsen dat de regeering nu gemeend heeft
dat ’s lands belang thans wèl de onderteekening
vorderde, maar hij liet na, zelfs met een enkel
woord aan te duiden, welke verandering er zich
dan in dien tijd in dat landsbelang had voor
gedaan. Zelfs werd niet medegedeeld, of de
liXhwr*i^wordeuTn^- i onderteekening geschiedde onder eenig protest,
of onder eenige verklaring, waaruit viel af te
uw schild voeft, en het volk van het vrije
wij twijfelen er geenszins aan, zal
de taak opdragen, die sinds drie jaren wordt
verwaai’loosd.
Voorwaarts! zij uw streven. Naar de demo
cratie! Niet schoorvoetend, niet langs omwe
gen, maar rechtstreeks op het doel af! Beslist
liberaalZoo gaan wij gemoedigd dit jaar in;
heil en zegen kan het brengen voor Nederland;
van u, liberalen, slechts hangt het af.
Moge ’91 toonen, dat het 3jarig tijdvak, het
welk thans voorbij is, een louterings-periode
was, waaruit het liberale beginsel weer fonke
lend te voorschijn treedt.
De Holl. IJzeren Spoorwegmaatschappij heeft
bepaald, dat de leveringstijd van goederen met
ingang van 31 Dec. jl., tengevolge van buiten
gewone omstandigheden, overeenkomstig art.
56 van Ijet algemeen reglement, wordt verlengd
en vastgesteld op driemaal den tijd in genoemd
artikel als leveringstijd aangenomen.
1 Deze beslissing is genomen onder voorbehoud
gekroonde hoofd heeft verloren, wanneer een 1 de bekwaamheden bezitten
teringlijder de teugels in handen neemt? Ten plan de campagne te ontwerpen; veel kennis
doctor de lym- wordt daarvoor zelfs niet vereischt; wanneer
wat op te ge slechts zorgt voor een vaandel, voor een
lappen. Zou Schaepman zich daaraan wagen? duidelijk zichtbaar devies, zullen de scharen
I<r. a*.eigen, die gezonde politiek wenschen en
15 jaar voor noodig gehad en hij i daarom reeds lang zich van het geknutsel der
De teringzuchtige zal dus wel- monsterverbonders hebben afgekeerd. Laat het
haast ad patres zijn; t is eenvoudig een quaestie i center een nieuwe leus zijn; de leuze: vóór of
van tijd, afhangende van de meerdere of min- openbare school, kan geen dienst
dere mate van versterkende middelen. Voor meer doen. Doet vooral goed uitkomen, wat
Frankrijk of naar
Jammer Nederlilnd>
om gedacht werd
Te laat! het wacht-
D E PERS.
I
5
OEEKER
IRAAT
to
I
i
41
.0*
MB—M «III MgSBJM—i
BliRGEAiERoTER en WETHOUDERS der gemeente S neek
Gelet op art 19 der Wet op de Nationale Militie van 19 Au
gustus 1861 (Staatsblad ao. 72) en op de Wet van 1 Mei 1863
Staatsblad no. 44).
Brengen door deze ter kennis der ingezetenen, dat bij hoofd
stuk III dier wet, handelende over de insohr^ving voor de
militie, onder anderen voorkomt het navolgende:
Art. 15. Jaarlijks worden voor de Militie ingeschreven alle
mannelijke ingezetenen, die op den laten Januari van het aar
hun 19de jaar waren ingetreden.
Vooii ngezeten wordt gehouden:
1. hy, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of
zijn beide overleden, wiens voogd ingezeten is volgens de 'wet
van den 28steu Juli 1850 (Staatsolad no. 44);
2. liy, die, geen ouders of voogd hebbende, gedurende de
laatste, aau het in de eerste zinsnede van dit artikel vermelde
tijdstip voorafgaande, achttien maanden in Nederland verblik
hield
8. h(j, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was. of
is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het rjk verbidt
houdt.
Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling, behoo-
rende tot oenen Staat, waar de Nederlander niet aan den ver
plichten krijgsdienst is onderworpen of waar ten uunzien de
di'.Uchtigteid het bepinae’ van uederkeerigheid ia tange
nt. iriCl.
Art.16. De inschrijving geschiedt;
1. van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, cf
is deze overleden, de moeder, of, zyn beiden overleden, de
voogd woont,
2. van een gehuwde en van een weduwnaar in de gemeente
waar hij woont;
8. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of door
dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten ’slands geves-
t gd is, in de gemeente waar hij woont;
4. van den buiten ’s lauds wenenden zoon van een Neder
lander, die ter zake van 's lands dienst in een vreemd land
woont, in de gemeente waar z(jn vader of voogd het laatst in
Nederland gewoond heeft.
Art. 17. Voor de militie wordt niet ingeschreven:
1. de in een vreemd Rjjk achtergebleven zoon van een in
gezeten, die geen Nederlander is;
2. de in een vreemd Ryk verblyf houdende ouderlcoze zoon
van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten
3. de zoon van den Nederlander, die, ter zake van 's Lands
dienst in ’s Rijks Overzeesche bezittingen of Koloniën woont.
Art. 18. Elk, die volgens art. 1" 1 2
schreven is verplicht, zich daartoe bij Burgemeester en Wet
houders aan te geven tussclien den laten en Bisten Januari.
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is zyn va ier,
qT nimrlnHou »iin«i rif ».iin hoidun An/.>.lz>a
zyn voogd tot het doen van die aangifte verplicht.
Art 20. Hij, die eerst na het intreden van zijn linie jat
doch vóór het volbrengen van zijn 20ste ingezeten wordt,
verplicht, zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te
geven by Burgemeester en Wethouders der Gemeente, waar de
Inschrijving, volgens art. 16 moet geschieden.
Daarbij gelden de bepalingen der 2de en 3de zinsnede van
art.18.
Zijne inschrijving geschiedt in het register van het jaar, waar
toe nij volgens zijn leeftijd behoort
Naar aanleiding van bovenstaande bepalingen maken Burge
meester en Wethouders verder bekend, dat op WOENSDAG den
7en JANUARI 189 -ten Gemeentehuize alhier eene bijzondere zit
ting zal worden gehouden tot
zezetenen, die c
1 Wyk 2, 3
Terwijl overigena de inschrijving ter Secretariedezor gemeen
te kan geschieden van ’«morgens 9 tot 's namiddags 1 uur.
Smbkx den 20 December 1890.
11
12
i
op den laten Januari 1891 hun 19de jaar zyn
en 4 ’s voórmiddags 9 uur.
en 8
9, J0, 11 en 12
-1 en 16
en 20
of is *deze overleden, zijne moeder, oi zyn beiden overleden,’ i
het intreden van zyn 19de jaar, i
ran «iin inrraantan
inschijyiiig der muunelijke in-
uic up ugh xovvAx Januari 1891 hun 19de jaar zyn
iagetreden. en die alzoo geboren zijn iu 1872, en wel voor
’s middags
’s namiddags