fl t El Uhl H HH MUtMMSSIHNY ML e No. 42 to N 1 u 9 O y O 9 9 9 ?9I IA9I I A R G A >e 1 k Nationale Militie. N O 3 J UAL W O E IV JS 1 .A. leu- lam net y- de liier- s op bezuini- 1 PERS. Deze CO GRANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.franco per post f 1.25. Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco in te zenden. In de Vaderlander wordt voor de verkiezingen volgende raad gegeven „Dat men den eersten, den besten liberaal, ander oogpunt aan- fch- lt, •rs ALMA. De Secretaris, BENNEWITZ. m in het, of er niet, al naar op het politieke schaakbord de stukken staan, sprake mag en moet zijn van onze roomsch ka- r jgemeentc Sneek, Agten April jl. in het genot van onbepaald ver- die wordt aanbevolen, moet stemmen is ons ...d - -u„_, in dien alle liberale Kamerleden worden herkozen, Sneek, den 15 Mei 1891. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. BENNEWITZ, Secretaris. ADVERTENT1ËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents, voor eiken regel meer 7 ’/j Cents. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den uitgever. Wij wenschen het boekje in veler handen. Door enkele grepen uit bedoelde redevoerin gen wenschen wij de meening van den heer Cremer, omtrent sommige hoofdzaken, nog in herinnering brengen. of allé liberale canlidaten de overwinning be halen. Maar het is evenmin ons gevoelen iemand, politieke saamwerking met alleen omdat hij liberaal is, niet te stemmen, fhnlintn Politiek is een zaak, waarvan men verstand Door tusschenkomst der Liberale Unie zijn verspreid een tweetal redevoeringen van den heer J. T. Cremer, lid der Tweede Kamer, ge wijd aan onze koloniale politiek. De eerste werd uitgesproken in Burgerplicht” te Amsterdam, de tweede in de Tweede Ka mer in de zitting van 10 Dec. De Liberale Unie heeft een goeden greep ge daan met de verspreiding van deze brochure. belangen en geschiedenis. De plaatselijke be- KENNISGE VING. I BURGEMEESTER en WETHOUDERS der r Gelet op het besluit van den Commissaris des Konings dezer Provincie van den 6en Mei 11. Ie afd. M en S no. 481 (Prov. blad no. 50) brengen ter openbare kennis, dat het onderzoek van de verlofgangers der militie te land in deze gemeente zal plaats hebben op ZATERDAG den 20on JUNI e. k.des voormiddags ten 9'/a nre dat aan dat onderzoek zullen belmoren deel te nomen alle binnen deze gemeente gevestigde Miliciens-Verlofgangers voor zoover zij vóór den gevoelen niet. Wij zullen ons er niet over verblijden, Tof zijn gesteld, om het even tot welke lichting zij belmoren dat tengevolge van het Koninklijk Besluit van den 20 April 11. no. 45 tot schorsing der afgifte van het bewijs van ontslag uit den dienst aan de ingelijfden bij de militie te land der lichtingen 1885 en 1886, de verlofgangers he imerende tot deze lichtingen eveneens ver plicht zijn om zich aan het voorgeschreven on derzoek te onderwerpen dat de verlofganger bij het onderzoek moet verschijnen in uniform gek leed, en voorzien van deze voorloopig om een daalder aan te spreken, de kleeding- cn uitrustingstukken, hem bij zijn vertrek met verlof medegegeven, van zijn zak boekje en van zijn verlofpas dat, behoudens het bepaalde in art. 130 der wet op de Nationale Militie een arrest van twee tot zes dagen door den Militie-Commissaris kan worden opgelegd aan den verlofganger I die, zonder geldige reden, niet bij het onderzoek verschijnt; 2°. die, daarbij verschenen zijnde, zonder l^bldige redenen, niet voorzien is van de hier- voren vermelde voorwerpen 3’. wiens kleeding- en uitrustingstukken bij het onderzoek niet in voldoenden staat worden bevonden 4°. die kleeding- of uitrustingstukken, aan een ander toebehoorende, als de zijne vertoont. De verlofgangers worden herinnerd, dat de strafbepalingen van art. 144 der aangehaalde wet ten strengste zullen worden toegepast op degenen, die zonder geldige reden niet verschij- «n. bronnen van inkomst. Voor de uitgaven dringt hij aan 1 ging in de bezoldiging der ambtenaren. Omtrent de richting van bestuur geeft de heer Cremer als zijn meening te kennen, dat aan het verleenen van automonie aan Indië, vooreerst niet gedacht moet worden. Hij ziet heil in decentralisatie in Indië, zoowel admini stratief als fiinancieel. Een goed deel van de bestuurstaak van de regeering te Buitenzorg en Batavia moet van dat centrum naar de doelen overgebracht. Nederlandsch-Indië is nooit een machtige statenbond geweest, maar is saamgesteld uit een aantal kleine staatjes zonder eenheid van taal, godsdienst, karakter, beschavingsstandaard, hoeften kunnen het best plaatselijk beoordeeld eens worden. De heer Cremer wijst op de goede i gevolgen van decentralisatie in Britsch-lndiö moet men bekwame menschen kiezen tot onze j vertegenwoordigers. Wel zijn er enkele vraagstukken, waarover 1 is men geen staatkundige van beroep, I toch een oordeel hebben kan. Zijt gij voor persoonlijken dienstplicht AArilt gij afschaf fing van accijnzen Verlangt gij, dat onze rijks hoogescholen worden ondermijnd Vindt gij het goed dat in ons land de betrekkingen ponds pondsgewijze worden verdeeld naar de verschil lende kerkgenootschappen en partijen Begeert gij algemeen stemrecht Dat zijn vragen waar op men een antwoord mag afwachten. Bovendien, laat onze vertegenwoordigers eer lijke en zelfstandige mannen zijn mannen die ons vorstenhuis lief hebben, en die er niet toe meê zullen werken, dat God in onzen Staat en in ons volk verloochend wordt. Zulke mannen willen wij stemmen ook al heeten zij libe raal. Men kan op die wijze liberaal wezen, en toch een oprecht geloovig Christen zijn. AVij gaan zelfs verder en zeggenhet een behoort bij het ander. Daarom late niemand zich verleiden door dolecrenden, die in de dagen vóór een verkie zing u broeder heeten, en in hun hart u hou den voor een vijand van God. Niemand versterke het bondgenootschap van Dordt en Rome Bekwame, eeAt-liberale, vrije mannen willen wij kiezen. En buigen zij met ons de knieën voor den Heer, dan zijn zij ons dubbel welkom, want op een groep van zulke mannen blijft onze hoop gevestigd. Aan hen zagen wij zoo gaarne het lot toevertrouwd van land en volk.” De Standaard vangt haar jongste nommer aan met een hoofdartikel onder het opschrift de hand der verzoening. Zij doet dit naar aanleiding van het uitspre ken van den wensch door de redactie van de Wageninger, dat ook bij verschil van kerkelij ke richting alle mannen van christelijke her komst bij de stembus weer mochten samengaan. De Standaard zegt, dat ze een politiek- en geen kerkelijk blad is en dat de anti-revolutio naire partij geen kerkelijke, maar een staat kundige formatie is. Bij haar heeft nooit de minste twijfel bestaan, of tot de anti-revolutionaire partij hoorden al len, die er prijs op stellen leerlingen en geestes kinderen van mr. Groen van Prinsterer te zijn; geheel onverschillig of zij kerkelijk behoorden tot de Lutherschon of Doopsgezinden, Remon stranten of Christelijk Gereformeerden, tot de Nederlandsche Hervormde kerk of tot de Ne- derduitsch Gereformeerde kerken, of ook zelfs tot de Üarbisten, die principieel elk kerkelijk verband mijden. Op politiek terrein wordt geen andere critiek op de positie der onderscheidene kerken uitge- efefend, dan voor zoover die het algemeen be ginsel van het Evangelie tegenover het ver woestend Ongeloof geldt. Van de zijde der afwijkende broederen, ’tzij openlijk, ’tzij stilzwijgend, wordt, zegt het blad, de eisch gesteld, dat van saamwerking met Ro- j me nooit meer sprake zal mogen zijn. Nu, zoo gaat zij voort, dit beamen we vol- komen. Van saamwerking met Home is nooit I sprake geweest en kan nooit sprake komen. Maar, aldus vervolgt zij, heel iets anders is UIT DE tholieke medeburgers. Rome is de kerken met die kerk hebben wij mets uitstaande met haar kunnen we niet saam werken. Maar heel anders komt de zaak te staan, als er ook hier te lande roomsch katholieke mede burgers zijn, die zich als politieke partij veree- nigen eu als politieke partij zich een zeker doel voor oogen stellen. Immers dan kan het blijken, gelijk het vaak gebleken is, dat op hun program hetzelfde of bijna hetzelfde staat, wat op ons program stond. En waar nu op de programma’s van twee par tijen hetzelfde staat, ligt het toch in den aard der zaak, dat ze saamwerken om dat gemeen schappelijk doel te bereiken. Iets waar ook nog uit een welbewust en met ernst op moet worden gedrongen. Ge weet toch, dat onze anti-revolu.imaire partij, ook al keerden alle dissidenten terug, wierd ze aan eigen krachten overgelaten, nooit of nimmer meer dan twaalf, hoogstens veertien leden in de Tweede Kamer zou kunnen kiezen, en in de Eerste Kamer niet éen. Stel u dit nu voor, dat ge jaar in jaar uit u afslooft en afmat in de zekere wetenschap, dat ge in de Eerste Kamer niet éen enkel man kunt brengen, en in de Tweede Kamer nog geen zesde deel der ledenmaar immers dan staakt ge u pogen want dan weet ge vooraf zeker, dat al uw inspanning nooït tot eenig re sultaat, hoe gering ook, leiden kan. Wie zich op dit standpunt plaatst, veroordeelt dus de anti-revolutionaire partij tot voortduren de onvruchtbaarheid en doemt ze tot volledige machteloosheid. Weet ge nu bovendien, dat de roomsch ka tholieken, overgelaten aan eigen macht, even min ooit in staat zijn een meerderheid in éen der beide Kamers te brengenzoo volgt hieruit, dat christenbroeders, die dit standpunt innemen, hierdoor de liberale partij voor nu en voor al toos oppermachtig in ons goede vaderland ma ken en zooveel aan hen hangt, er in toestem men en er toe medewerken, om volk en va derland voor goed prijs te geven aan de heer schappij van ongeloof en revolutie. Had Groen van Prinsterer dan ook niet ter stond ingezien, dat de anti-revolutionaire partij zich moest isoleeren door eigen organisatie, maar, in dit isolement krachtig, steeds op samen wer king moest bedacht ‘zijn, dan zou de scherpe resolutie nooit gebroken zijn. Van daar dan ook dat Groen van Prinsterer I in 1874 zoo beslist mogelijk het oogenblik ge- komen achtte, om, bij volkomen maintineering I van ons protest tegen Rome en het Ultramon- tanisme, op samenwerking met onze roomsehe medeburgers voor politieke doeleiden bedacht te zijn. Wat aangaat de koffiecultuur, onderschrijft hij de conclusie der offieieele koffiecommissie, die adviseert tot opheffing van de gouvernements- koffiecultuur binnen 5 jaren na het in werking treden eener regeling desbetreffende. De heer Cremer vreest, dat het met de ver plichte koffiecultuur, dit laatste uitvloeisel der exploitatie-politiek, zal gaan als met het batig saldo, ’t welk de koloniën steeds ten bate van het moederland moesten opleveren dat zij namelijk verdwijnen zal ondanks ons. Hij heeft op zijn bezoek aan Java, drie jaren geleden, den treurigsten indruk gekregen van die gouvernements-koffiecultuur. En de treurige toestand wordt niet veroorzaakt door de ver schillende cultuurmethodesintegendeel deze zijn z. i. juist het gevolg van het verval van krachten waaraan de patient, de cultuur, lijdt. De extensieve cultuur beschouwt hij als den laatsten noodsprong, en hij hoopt dat zijn vrees niet bewaarheid zal worden, dat nog een aller laatste noodsprong met de Libera-koffie gedaan zal worden. Naast de opheffing van de gedwongen teelt behoort het koffie-monopolie opgeheven, te we ten de verplichting van den inlander om de met of zonder dwang geteelde koffie te verkno pen aan het gouvernement tegen een vastge- stelden prijs, (door de commissie is verhooging van f 15 tot f20 voorgesteld.) Het wil er bij den heer Cremer niet in, dat iemand met lust zal arbeiden als hij weet, dat hij de vrucht van dien arbeid niet ten volle mag genieten. Hij wil dat monopolie dadelijk opheffen in streken waar de cultuur nu al geen noemens- waardige resultaten geeft, en elders zoodra de cultuur geheel vrij is gemaakt. Hij becijfert dat voor 1 millioen half Java van het koffie- monopolie bevrijd kan zijnde indirecte voor- deeleu zullen door de toenemende algeuieene welvaart niet uitblijven. Gunstig werkt de vrije cultuur reeds in verschillende deelen, als Palembang, gouvernement Celebes en onder- hoorigheden e. a. De finantieele toestand van Indie (er is nu een te kort van ruim 23 millioen) kan volgens den heer Cremer veel verbeterd worden. Door opheffing van het koffiemonopolie zul len honderdduizenden bouws, die nu braak lig gen, ontgonnen worden en invoerrechten en accijnzen, landrente en erfpacht en de belas ting op bedrijf, personeel, patent enz. zouden daardoor ruimer vloeien. Door irrigatie zullen evenzeer de inkomsten gebaat worden, terwijl de spoorwegen bij vol tooiing van het net ook meer kunnen opbren gen. Eindelijk wijst hij op de Ombilien kolen velden (de heer Cremer is voor staatsexploitatie) en het patentrecht, als het gewijzigd wordt, als ’^1 BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek herinneren, naar aanleiding van artikel 18 der wet van 4 December 1872 (Staatsblad no. 134), de ingezetenen dat steeds aan degenen, die zicli daarvoor aanmelden ter Secretarie der gemeente, gelegen- moet hebben, en dat heeft niet ieder. Daarom heid wordt gegeven tot kostelooze inenting en her enting. Sneek, den 2 Juni 1891. Burgemeester en Wethouders voornoemd, men, al “E3 SNEE 'Mm- fj nimmra-m» nk he i b a- t- tte, •ijs jy e- 28 13 1, ar jl :e at e it d ii i- a :e a, 3t .0 ld 3 .-v’,sw A- 4xx4 «rAllrAUnl.linnr gtZ. U1ÜU 1XCXX VVI.IVH, MVll UVVVU XXK/yxCXCXX, i A I UlbiXl, ^'tuauivnou, n.(U(WXUVl, uvovm» uwiiuwi» ■kuihcchlv .‘Mi*’

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1891 | | pagina 1