MH US II imiTWIHLII) IMil lit
GUEEHB M lllWKISSEffiR SfflI.
DE RECHTEN VAN DEN MENSCH.
I
I SIH
1
VVOKAS I) A <1
•23 S 12 I’TE3I BI] IS.
van
I.
I
^onafhankelijkheidsverklaring opgesteld
4
U 1 T
I
r
r
i
it
r
s
t
t
;n
n
5,
de
Deze CO IB ANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.franco per post f 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
naar bezitters en bezitloozen om ze
ADVEETEE TIÉN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel meer 7‘/2 Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij
den uitgever.
Zooals men weet is bij Kon. besluit van 16
Sept, een staatscommissie ingesteld tot voorbe
reiding van wettelijke regeling der administra
tieve rechtspraak.
liet Wbl. v. h. Té. betwijfelt of dit de weg
is om tot een goede oplossing te komen als het
nagaat hoe het sedert 1848 met het aan staats
commissies uitbestede werk is gegaan, vooral
aan het departement van justitie.
Wij hadden, zegt het blad, in 1850 het rap
port over de Fransche wetten, in 1852 dat over
de politie, in 1870 dat over den eigen sdomsover-
gang van onroerende goederen, het hygotheek-
stelsel en het notariaat, van alle welke nooit
een
Er
is over vorige diensten een ongedekt tekort van
Er moet gedacht worden aan maatregelen om
in deze tekorten geheel of ten deele te voor
zien want de vlottende schuld, ongerekend
de daarvoor in pand gegeven schatkistbiljetten,
zal binnen weinige dagen geklommen zijn tot
f 500,000, en duurzame aanwas van die schuld
moet niet slechts tegengegaan, maar de schuld
zelve geconsolideerd worden.
Het tweede en laatste punt betreft een onder
werp, dat wegens zijn nauw verband met de
geldmiddelen hier niet onaangeroerd mag blij
ven, ons belastingstelsel. Wat moet geschieden
om daarin verbetering te brengen en welke
orde moet bij het invoeren der gewenschte ver
beteringen worden in acht genomen Ik be
paal mij tot eenige hoofdpunten. Vergun mij
U openhartig bloot te leggen, wat, naar mijne
overtuiging, groote fouten van ons belastingstel
sel zijn.
Ten eerste worden minder vermogenden te
zwaar gedrukt. Wat zij betalen aan personeel,
aan accijnzen, staat in vele gevallen buiten
verhouding tot hetgeen aan meer gegoeden is
opgelegd.
Ten tweede zijn sommige belastingen, hoewel
in beginsel niet afkeurenswaard, onbillijk ge
regeld. Als voorbeeld noem ik de patentbe
lasting.
Ten derde zijn met sommige retributieën be
lastingen vereenigd. Deze vereeniging, in the
orie nooit aan te bevelen, wordt hinderlijk
wanneer zulke belastingen zeer zwaar zijn.
Het is onneodig te zeggen, dat ik hier de
evenredige registratierechten op liet oog heb,
ook na de verbeteringen van 1882 hebben zij
een grondige herziening noodig.
Bovendien is de wetgeving op de gemeente-
financiën gebrekkig. Groote gemeentelijke uit
gaven moeten veelal geschieden voor oogmer
ken van niet zuiver plaatselijk belangen de
gemeentebesturen kunnen niet allen treffen,
die tot de plaatselijke uitgaven behooren bij te
dragen.
Sommige dezer fouten zijn slechts te verbe
teren na een omvangrijk onderzoekandere
eerst, nadat zekere hervormingen zijn vooraf
gegaan. Doch aan de verwijdering van enkele
kan terstond de hand worden geslagen, en deze
overweging bepaalt van zelf de gedragslijn der
Regeering.
Moge zij bij hare voorstellen tot verbetering
het belastingwezen kunnen rekenen op
uwe medewerking.
>n»
e- t
er W
if. 7
a-
n,
a-
id
m
at
n,
id
li
ft
m
sprak van de rechten
waarop men danste
den titel „burger”
kond zien aan
Het treurig caricatuur dat in de daarop vol
gende dagen van deze mens chenrechten werd
gemaakt, door den druk der Fransche over-
heersching, gaan we stilzwijgend voorbij, om
een blik te slaan op de maatschappij van onzen
tijd. De huidige maatschappelijke verhoudin
gen en toestanden wenschen wij te toetsen aan
de voor honderd jaren uitgesproken rechten van
den mensch, de rechten op leven, vrijheid en
het zoeken naar geluk.
En dan treft het ons al dadelijk, dat het
niet de rechten zijn waarop wij in onzen tijd
trotsch ons gevoelen dat het de voorrechten
ziju waarop wij ons verhoovaardigen, voorrech
ten, niet door de natuur ons geschonken, voor
rechten niet, die ons van de dierenwereld on
derscheiden, maar voorrechten, die ons onder
scheiden van onze medeburgers, uitvloeisels van
menschelijke instellingen onze afkomst, onze
rijkdom zijn het, die onzen hoogmoed streelen.
Zonderling mag het heeten, maar zeldzaam
daarom niet, dat we den rijken man hooren
spreken over de „mindere" volksklasse als het
plebs.
Bespottelijk, in het oog van ieder verstandig
mensch, is de minachting waarmee de adel
neerziet op den burgermensch.
Eigenaardig is het feit, dat de vermogende
het stemrecht aan den arme ontzegt, op grond,
dat dit niet is een natuurrecht. Alsof rijk te
zijn en daardoor dat recht te bezitten wèl een
natuurrecht ware
En een teeken des tijds ook is de spot, welke
het volk drijft met het gezag het „mindere"
volk koelt zijn af keer van het gezag aan de
dienaren van den heiligen Hermandad, zoo dik
wijls het door dezen tot de orde wordt geroe
pen. Men hoort klaagtoonen over de brutali
teit van het volk, men hoort verwijtingen rich
ten jegens het onderwijs meestal het open
bare en men hoort zelfs de hulp inroepen
van het Goddelijk gezag, waarvan de Kerk het
vruchtgebruik heeft. Vriendelijk komt deze
in de Nieuwe Wereld den volksgeest deed ont- tusschen beide. Zij gevoelt het, dat deze weer
strevende geest bij het volk voortkomt uit het
allengs herlevend bewustzijn van de rechten van
den mensch, zij weet het, dat het onderwijs
]lct hiertoe meewerkte, wijl het den geest ontwik
kelde en een beter besef wekte van de waarde
van elk menschenleven. Het is haar bekend,
dat het volksgevoel van eigenwaarde geprik
keld wordt en zich verheft bij den aanblik van
het dwaze trotsehzijn der bevoorrechten. En
zij geeft aan de gezaghebbenden te kennen, dat
zij de rechten op leven, vrijheid en het zoeken
naar geluk moeten eerbiedigenaan de minde
ren predikt zij eerbied voor het van God ge
geven gezag. Goedig strekt zij
Het is thans 100 jaar geleden, dat de Nati
onale Vergadering in Frankrijk bijeen kwam
en „in tegenwoordigheid van het Opperwezen",
wiens zegen en gunst zij op hare werkzaamhe-
4 -den afsmeekte, de rechten van den mensch vast
stelde.
„Overwegende dat onkunde, verwaarloozing
•en minachting van de rechten van den mensch
■de oorzaken zijn van algemeene rampen en van
het bederf eener regeering, hebben zij (de volks
vertegenwoordigers) besloten in een plechtige
verklaring uiteen te zetten, dat de heilige rech
ten van menschen en burgers zijn
I. Alle menschen zijn vrij geboren en be
vitten en behouden dezelfde rechten. Burger
lijke onderscheidingen kunnen dus alleen ont
staan door daden van openbaar nut.
II. Het doel van elke vereeniging als Staat
is het bewaren van de natuurlijke en onvergan
kelijke rechten van den mensch, en deze rech
ten gijn
Vrijheid, eigendomsrecht, veiligheid en het
recht van verdediging tegen onderdrukking."
Te zelfder tijd ongeveer werd in Amerika de
1 en uit
gevaardigd, waarin o. a. deze woorden voorko
men
„Voor deze waarheden achten wij geen ver
klaring noodig dat alle menschen gelijk zijn
geschapendat zij door den Schepper zijn be
giftigd met eenige onvervreemdbare rechten
dat tot deze behooren leven, vrijheid en het
zoeken naar geluk; dat, om deze rechten aan
ieder te waarborgen, regeeringen onder de men
schen zijn ingesteld, die haar macht ontlcenen
/aan de toestemming der geregeerden en dat,
wanneer ooit een regeeringslichaam zijn macht
verkeerd gebruikt, het volk het recht heeft het
te veranderen of te vernietigen en een nieuwe
regeering in te stellen".
In dagen, waarop de volksgeest zich verheft,
wanneer het rechtsgevoel ontwaakt en mannen
van moed en overtuiging op den voorgrond
treden, worden schoone gedachten, als de bier-
f boven aangehaalde, uitgesproken. Maar kort
stondig waren de vlagen, die in Frankrijk het
volk deden optrekken voor de menschenrechten.
Maar het was een voorbijgaande koorts, die
DE I’ E R S.
vlammen voor deze eeuwige grondbeginselen.
Wel vernietigde het Fransche volk de gods
lastering van het „goddelijk recht” met zijn
Bastille en zijn „lettres de cachet,” maar hei
heeft deze vervangen door een rood schrikbe
wind, door een wit terrorisme anarchie on
der het masker der vrijheid en daarna een kei
zerschap, dat eenvoudig de pen haalde door
deze menschenrechten en den mensch liever
bestemde tot een stuk kanonnenvleesch.
Wel onttrok het Amerikaansche volk zich
aan de tyrannic van den Engelschen Koning
0 George lil, maar lang daarna moest het recht
der kanonnen worden toegepast, om aan het
STATEN-GENERAAL.
De Minister van Financiën, de heer N. G.
Pierson, heeft Vrijdag zijn eerste begrootings-
rede gehouden. Die rede is in zoover bondiger
dan die van zijn voorgangers, dat er minder in
de onderdeden wordt getreden van uitgaven
en ontvangsten. Het aanhooren der rede is
daarom evenals het uitspreken zeker minder
vermoeiend geweest.
Vraagt men, waarop in het kort de finan-
ciëele toestand des lands neerkomt, dan kan
men dien aldus samenvatten.
De diensten van 1885 tot 1890, die nog niet
vereffend zijn, hebben alle tekorten opgeleverd,
behalve 1889, dat een overschot van bijna een
half millioen aanwijst.
De dienst van 1891 zal een tekort van
f3,400,000 opleveren, zoodat de tekorten teza
men 38,9 millioen bedragen, waarvoor alleen
het genoemde half millioen van 1889 en het
restant der laatste leening groot f 2,370,000 be
schikbaar zijn. Er moet dus worden voorzien
in een bedrag van ruim f 36 millioen. Ruim
de helft daarvan, nl. bijna 20 millioen, is be-
noodigd geweest als saldo van uitgaven voor
de overneming van den Rhijnspoorweg door
den Staat enz. Het overige vindt zijn verkla
ring in uitgaven voor spoorwegaanleg en het
Merwedekanaal, welke alle onder de buitenge
wone uitgaven zijn gerangschikt, waarvoor ge
leend mag worden, en welke de Minister daar
om alleen daarvoor aan neemt.
De vlottende schuld zal weldra behal-Ve
net voorschot door de Ned. Bank verstrekt
7’,2 millioen bedragen. De Minister acht het
niet wenschelijk de vlottende schuld te ver
meerderen. Men mag dus eerstdaags het uit
schrijven eener leening te geinoet zien.
De begroeting voor 1892 wordt zoo voor
gedragen, dat zij, bij een matige raming van
ontvangsten, een tekort van f 2,349,000 (op
het papier) aanwijst, derhalve nog ruim 6 ton
minder dan de 3 millioen, welke gewoonlijk van
van de toegestaue kredieten niet worden uit
gegeven. De Minister brengt dien post echter
niet in rekening (gelijk zijn voorganger deed,)
daar hij wijst op de suppletoire kredieten, die
kunnen voorkomen. Het lage cijfer van het
geraamde tekort wordt verklaard uit de weg
lating van den jarenlang niet gebruikten en
voor 1892 onnoodig geachten post van 5 milli
oen voor zilveraanmunting, en 3 millioen lagere
aanvraag voor aanleg van Staatsspoorwegen,
Merwedekanaal en vestingwerken.
Alleen voor Binnenlandsche Zaken wordt een
eenigszins aanzienlijk bedrag (f444,000) meer
gevraagd, en wel f 473,000 voor onderwijs,
waar tegenover enkele andere onderdeelen la-
ger zijn geraamd.
Voorts verdient het de aandacht dat voor
de hand uit j posterijen f418,000 meer wordt gevraagd, voor
de bijdrage aan Suriname f 45,520 minder, voor
Curasao f 8444 minder.
Twee punten roert de Minister ten slotte
nog aan.
Ten eerste den toestand der kas, die
lijke bespotting was van de rechten
mensch.
Ook Nederland heeft ze gekend die dagen
van geestverheffing, waarop het volk met trots
van den mensch dagen,
om den vrijheidsboom, en
en „burgeres” wilde toege-
elk zijner landszaten.
1
k
volk te beduiden dat de slavernij een schande- naar bezitters en bezitloozen om ze tot elkaar
den i te brengen en mee te trekken naar de Kerk.
Alleen hen, die hiervan niet gediend zijn, heeft
zij als onverbeterlijk gebrandmerktaan hen
heeft zij den dood gezworen. De Kerk predikt
den wereldvrede hoe schoon en werpt
afth op als de beschermvrouw van troon, gezag 1
en voorrechten. Van menschenrechten
spreekt zij nietzij kent slechts het Goddelijke
I het debet saldo bij de Nederlandsche Bank, en
blijvende versterking zal noodig hebben.
i -
f36,061,502,39' 2.
recht, maar daardoor ook maakt zij zich onge
schikt om als geneesheer der kranke maat- I
schappij dienst te doen. Het is deze eenzij
digheid, waardoor zij vleugellam is, en die haar
bij het volk in verdenking brengt.
OEE
r-
i
r
1
1
:u
te
r
r.
te
1-
:a
s
2
3
2
9
X.
X