Utt N limniHLW WOK HE
(HlfflE R111! IKKffllMffl SilM.
1
No. 80
1891
Z E S’E N
E P. R T I G 8 T E J A A R GF A N G.
LEERPLICHT.
KALVERMARKT
dit jaar invalt op MAANDAG den 19 OCTO
BER e. k.
rA A T 112 U R A x
O <D *1? O 13 1£ 13.
IO
Nauwelijks, zegt Het Vad., is de formaliteit
Sneek den 9 October 1891.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
ADVEBTEE T1ÈN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents
voor eiken regel meer 7’/2 Cents. Bij abonnement is de pnj
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij
den uitgever.
BEKEND M AKIN G.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek maken bekend, dat de eerste
Sneek, den 2 October 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
de weg gebaand, de trap gevormd, die
brengen zal in de zoo sclioone zedelijke
reldorde.
Maar daartoe is ontwikkeling noodigveel
invloed op het plichtsgevoel en plichtsbesef heb
ben de opvoeding van den mensch en de heer-
schende denkbeelden van zijn tijd. Noemt een
Afrikaansche negerkoning het zijn plicht om
in sommige gevallen een landgenoot ten offer
te brengen aau de góden van zijn volk en land,
Deze CO LEANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f i.franco per post f 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
Een theologische faculteit hier te lande onder
zocht dezer dagen de antwoorden, welke waren
ingèkomen op de door haar uitgeschreven prijs
vraag: „Wat is zedelijke wereldorde?”
der attestation de vita, ofschoon nog altijd even
nutteloos en onzinnig, voor belanghebbenden iets
minder bezwarend gemaakt, of de altijd vin
dingrijke administratie heeft zich gehaast iets te
er weder wat meer last
wordt verbonden. Terwijl men tot nog too
de gezegelde attestatie ten Raadhuizo ontving en
daar de penningen offerde, waarmee men het
K E N N I S'G E V I N G.
De BURGEMEESTER der gemeente Sneek
brengt ter openbare kennis, dat het le Supple-
toir-Kohier no. 3 op het Patentrecht, dezer ge-
I meente, dienstjaar 1891/92, door den Provinci-
I alen Inspecteur der Directe Belastingen te
Leeuwarden gearresteerd den 8 October 1891,
aan den Ontvanger der Rijksbelastingen te
Sneek ter invordering is ter hand gesteld en
dat een ieder verplicht is zijnen aanslag, op den
bij de wet bepaalden voet te voldoen. bedenken, waardoor
Sneek den 9 October 1891. aan - -
i re
de j gelen naar zijne denkwijze omtrent hetgeen
was j goed of kwaad isea daartoe is de voorname
Het
menschehjk verstand is daarbij de richtsnoer
waarlangs wij komen moeten tot die verheven
hoogte, die de maatschappij zal zuiveren van
al het onreine en een wereldorde zal scheppen
waarin geen geweld of overmacht te duchten zijn.
Lr ons vaderland om van andere landen
niet te spreken heerschte sinds langen tijd
het algemeene begrip dat de welvaart en voor
uitgang van land en volk beide afhing van den
meerderen of minderen welstand die elk zijner
inwoners voor zich persoonlijk wist te verwer
ven. Plicht was het in dien tijd voor iederen
landraad om zich het meest mogelijke te ver
overen van hetgeen de stoffelijke wereld hem
kon opleveren. Langzamerhand komt men van
deze meening terug de conservatieven niet
te na gesproken en ziet men in, dat er, zoo
wij ons tot de zedelijke wereldorde willen op
heffen, meer gewerkt moet worden door allen
voor allen.
Zoo ook doorliep het begrip „Staat” allengs
verschillende ontwikkelingsstadiën, voordat het
den vorm kreeg, dien het in onzen tijd heeft
aangenomen, voorzoover het blijft buiten den
kring van hen, die hierbij het goddelijk bestel
betrekken willen. Volgens de rein menschelijke
opvatting, die thans heerscht, is de Staat een
lichaam, waarin alle leden tot hun recht moeten
komen en geen enkel lid verloren gaat zonder
schade voor de gemeenschap. Het gemeen
schapsgevoel dat een band vlecht tusschen men-
schen en menschen, de humaniteit die in iederen
mensch zijn broeder erkent, zij wekken in ons
de overtuiging, dat de Staat er voor moet wa
ken dat het plichtsbesef bij het volk steeds meer
worde veredeld, dat de Staat dus moet mede
werken tot de ontwikkeling der edele vermo
gens van eiken burgerdat de gemeenschap
daarentegen benadeeld wordt door eiken ver
waarloosde en gelijk hij de gemeenschap be
schermt tegen epidemiën, door bv. de verplichte
vaccinatie voor te schrijven, zoo is het ook
zijn dure plicht èn in het belang der gemeen
schap, èn in dat van het individu, om mee te
werken en te verplichten tot de ontwikkeling
van den geest, die er huist in elk zijner burgers.
Zinsbegoocheling of zelfmisleiding is daarom
het heilloos reageeren van hen, die in leerplicht
zien vrijheidsbeneming, diefstaleen bewering
even steekhoudend als die welke het reinigen
van ongedierte niet weet te onderscheiden van
het begrip „stelen”.
Er zijn gemoedsbezwaarden, die meenen hun
nen God, de God van Abraham, Izaak en Ja
cob, in verzoeking te brengen door zich te laten
vaccineerenwij moeten die meening eerbiedi
gen, alhoewel het ons ongerijmd voorkomt van
dienzelfden kant te hooren verkondigen, dat de
mensch in. willen en werken beiden door Gods
almacht wordt bestuurd. Ongerijmd, omdat een
logisch gevolg dezer theorie moet zijn, dat, waar
de overgroote meerderheid de vaccinatie wenscht,
dit naar Gods wil moet zijn; dat vaccinedwang
dus is Gods werk.
Ook is deze leer niet te rijmen met de boven
genoemde vrijheidsbeneming; een mensch toch,
die niets uit zich-zelf vermag, bezit geen vrij
heid, en kan dus geen vrijheid worden ontstolen.
Ernstiger bezwaar doet zich op in de vraag
of de Staat met het voorschrijven van leerplicht
niet stoffelijken diefstal pleegt. Er zijn toch
gezinnen, waar de kinderen reeds vroegtijdig
behulpzaam zijn in het verzamelen van levens
behoeften er zijn kinderen die meehelpen ver
dienen er zijn er die de ouders bijspringen in
hun dagtaak, door op die kleine spruiten te pas
sen. We mogen dit bezwaar niet gering achten.
Maar daar tegenover staan de belangen van
den Staat, die het veronachtzamen der kinderen
streng verbieden.
Waar bestaande toestanden het nemen van
gezonde, heilzame middelen niet toelaten, daar
moet de Staat verder ingrijpen met armenzorg
om het nadeel der toe te passen middelen te
neutraliseerente meer nog als men bedenkt
hoe geestesontwikkeling haar doel mist bij slecht
gevoede lichamen. Zouden nu deze voorzorgs
maatregelen moeten terughouden van de alge
meene verplichting om de jeugd onderwijs te
verstrekken Naar onze meening zal de ééne
goede maatregel hier aanleiding geven tot het
nemen van een tweedezoo zou dan het be
zwaar, mits ernstig opgevat, een prikkel kun
nen worden in de goede richting van algemeene
volksontwikkeling.
tastbaren, afgeronden vorm te gieten, en
prijsbekroning bleef achterwege. Blijkbaar
het onderwerp boven de bevatting der heeren
stellig hadden allen moeite gehad om het on
bepaalde tot iets bepaalds te maken. Verwon
deren mag ons dit nieteen ideaal laat zich
niet altijd pakken en knedenin eiken vorm
behoudt het iets zwevends, waardoor het van de
werkelijkheid, het concrete, afwijktjuist daarin
ligt het aantrekkelijke van het ideaal. Het genot,
dat de mensch schept in zijn streven naar iets,
staat ver boven het genot, dat het verkregene
biedt.
Wij vonden de vraag van de hooggeleerde hee
ren dan ook wel wat moeilijk; de cocagnemast was
te hoog waaraan de prijsmedaille was opgehangen.
Hoe schoon ook ’t ideaal mag zijn en dat der
zedelijke wereldorde is waarlijk schoon wan
neer ’t zoo hoog zich in de zichtbare wereld ver
heft, dan wordt het voor onzen blik ondoenlijk het
te kunnen omvatten en tart het elke beschrij
ving. Onze wereld is te onvolmaakt om ons
een voorsmaak slechts te kunnen geven van die
maatschappij, waarin de zedelijke orde zal heer-
schen; door aanschouwing moet het kind ge
bracht worden tot reproductiezou het bij groote
menschen wel anders zijn Gelijk wij daarom
den peadagoog veroordeelen, die een gelijkenis
wenscht van een beeld, dat hij niet vertoonde,
zoo ook mogen wij de vraag stellen of derge
lijke prijsvragen niet boven de bevatting staan
van den menschelijken geest en daarom slechts
onvolledig te beantwoorden zijn.
Een trapje lager staat het ideaal plicht, of
schoon het er verband mee houdt. Ook daar
ziet men het beeld zich verheffen naarmate de
gezichtskring van den ziener zich verruimt
daar ook blijft het onbepaalde, dat een zuivere
belijning tart; maar omdat het meer in ver-
band staat met de werkelijkheid, omdat het zoo
veel punten van aanraking heeft met het wer
kelijk menschenleven, valt het gemakkelijker
er althans een gedeelte van te teekenen en te
bepalen.
Ons plichtsgevoel richt de kompasnaald steeds
naar omhoog en oefent ons oog gestadig, bijni
dag aan dag, tot meer nauwkeurige onderschei-
ding van wat onze plicht moet zijn zoo wordt
ons
we-
men het
Herhaaldelijk is nog in de laatste weken door
anti-revolutionaire en roomseh-katholieke bladen
de vroegere samenwerking besproken, waarbij
telkens werd nagespeurd bij wie eigenlijk de
schuld ligt van de breuk.
De plaatsvervanging gaf den doorslag, dat
wordt erkend, maar daarbij is de vraag gerezen
waarom in 1887, toen tot samenwerking van de
beide groepen der rechterzijde werd besloten,
dit betwiste punt niet werd genoemd.
De Standaard houdt staande dat de roomschen
zich hier alles hebben te verwijten. In het
programma der anti-revolutiomiiren stond dui
delijk dat men afschaffing dor plaatsvervanging
wilde en de roomseh-katholieke afgevaardigden
hadden dus daarop maar de aandacht moeten
vestigen. Noch over de legerwet, noch over
den persoonlijken dienstplicht is, volgons het
blad, toen gesproken.
Tegen deze voorstelling komt de heer Bahl-
man op. Hij schrijft in de Gelderlander
„Deze bewering van de Standaard is bepaald
‘onwaar. Zoowel door dr. Schaepman als door
mij de heeren jhr. De la Court en mr. Vos
de Wael namen, wat dit punt betreft, geen
deel aan het debat is destijds wel degelijk
gezegd, dat de overgroote meerderheid onzer
geloofsgenóoten vooral in de zuidelijke provin
cies ten sterkste gekant was tegen de afschaffing
der plaatsvervanging. Op het punt der defensie
zou samenwerking tusschen de katholieke en
anti-revolutionaire partij op den duur onmoge
lijk zijn, indien men van laatstgenoemde zijde
hardnekkig vasthield aan den eisch tot invoe
ring van den persoonlijken dienstplicht.
Het was de heer Lohman, die destijds ver
zoenend optrad en ons vermaande, wegens ver
schil van gevoelen ten opzichte van de beste
regeling der levende strijdkrachten, de onder-
handelingen tusschen partijen over samenwer
king bij de stemming geen schipbreuk te doen
lijden. Wanneer de rechterzijde bij de verkie
zingen de meerderheid erlangde, zeide hij, dan
moest men aan de prudentie der staatslieden,
die alsdan met het vertrouwen der kroon zou
den worden vereerd, overlaten de moeilijke
quaestie der defensie tot genoegen van de beide
partijen te regelen.
Ziehier de ware toedracht der zaak en de wijze
hoe men de quaestie van afschaffing der plaats
vervanging tot een later tijdstip heeft verschoven.
Hoe men er echter later toe gekomen is, om
niettegenstaande onze waarschuwing een vurig
voorstander van den persoonlijken dienstplicht
als den kolonel Bergansius met de portefeuille
van oorlog te belasten en in de ministerieels
combinatie op te nemen, is voor mij altijd een
geheim gebleven. De meeste katholieke afge
vaardigden zijn bij die gelegenheid eenvoudig
geplaatst voor een fait accompli. De heeren
dr. Schaepman en mr. Vos de Wael, laatstge
noemde in 1888 een huisvriend van den kolonel
Bergansius, zullen dienaangaande wellicht be
ter inlichtingen kunnen geven dan de onder-
geteekende/
BINNENLAND.
UIT DE PER S.
vindt een Batakker het zijn roeping een zeker
aantal koppen te snellen, dan mogen wij daar
zeker tegenover stellen ons plichtsbesef, dat deze
opvatting verderfelijk vindt. Het begrip plicht
ontstaat niet vanzelfbij eiken mensch stoelt
het op den wortel van het begrip dat hij zich
en gelijk ons gewe
ten gelijken tred houdt met onzen vooruitgang
Ofschoon het niet aan antwoorden ontbrak, was vormde van het „goede”,
de slotsom van het onderzoek een teleurstellende. -
Geen der heeren reflectanten was er naar het °P de baan, die wij de goede noemen, zoo ook
oordeel der jury in geslaagd, het ideaal in een zal het plichtmatige bij eiken mensch zich
goed of kwaad is
j toetssteen de menschelijke ontwikkeling.
i
i
I'
WE-Y
tilt 11
OEEKER COURANT.
ff A. TT VI 'IV j
I cien ziijiit;