.9
MfflïS- B IDÏWfflTIMll) Wil» BE
r(
>Z
a
!i.
fe
|ft
f891
No. 82
Z E SE N-V EERTIG8TE JAARGANG.
4-
MENSCHENKENNIS.
5
KALVERMARKT
dit jaar invalt op MAANDAG den 19 OCTO
BER e. k.
J
I
1
O C T O 13 IC II.
17
i.
UIT DE PERS.
r
BEKEND M A K I N G.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek maken bekend, dat de eerste
Sneek, den 2 October 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
r
t
i
De nadere onthullingen ter zake van het
Deze CO EBA NT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.franco per post f 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
Bij deze Courant behoort ale bijblad Feuil
leton nummer 101.
ADVEBTEE TIÉN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents
voor eiken regel meer 7 */a Cents. Bij abonnement is de prij
belangrijk lager. Voor waarden daaromtrent te vernemen bij
den uitgever.
van eenstemmigheiden zoo zal hij er
het genadigst af komen die zich fatsoenlijk
net gedraagt, wat op zichzelf zeer billijk
prijzenswaardig is. Alleen deze bedenking
tegen kunnen we niet weerhouden, dat i
en geestelijke goederen en de verhouding tus-
schen Kerk en Staat. Was allereerst, ouder de
macht van den vorstbisschop van Utrecht de
kerk onderdrukt door den Staat, was daarop ge
volgd een tijdperk van vier eeuwen strijde tus
schen Kerk en Staat om de oppermacht, met de
hervorming trad een nieuwe periode in, die
voortduurde tot het einde van de 18e eeuw en
de Kerk wederom bracht onder de macht van
den Staat.
Hier te lande wordt de Hervormde Kerk Staats
kerk de uitoefening van den godsdienst werd
een onderdeel van Staatsbeheerde bezittingen
der voormalige Katholieke Kerk werden genati
onaliseerd, doch bleven in eigendom den Staat
toebehooren, al genoten de Hervormde kerke
lijke gemeenten er het vruchtgebruik van en
al hadden zij die, wat de kerken, pastorieën en
pastoralia betreft, ook onder hun beheer. Nooit,
verklaarde spreker, heeft de Staat de goederen,
welke vroeger aan de R.-K. Kerk hebben be
hoord, geschonken of overgedragen aan de Ne-
derduitsche Hervormde Kerk, of welke ande
ren ook.
De heer Gerritsen deelde vervolgens mede,
welke bepalingen de verschillende staatsregelin
gen in constitution na 1790 hebben bevat ten
aanzien van de verhouding en den financieelen
band tusschen kerk en staattoestanden waar
uit de tegenwoordige verhouding tusschen den
staat en de kerkgenootschappen is geboren of
bestendigd. En die verhouding heeft tengevolge,
dat jaarlijks ten laste van de staatsbegrooting
wordt gebracht een som van f 2,300,000 voor
pensioenen, tractementen, subsidien, aan bedie
naren van den godsdienst, subsidien aan kerk
genootschappen enz., terwijl daarenboven op
grond van art. 103/106 der wet op het H. O.
jaarlijks f70,000 ten behoeve der Hervormde
kerk door alle ingezetenen moet worden opge
bracht.
De slotsom van sprekers betoog wasdat de
tegenwoordige toestand in strijd is met de denk
beelden van den tegenwoordigen lijddat dus
volledige scheiding van kerk en staat moet vol
trokken worden, en dat, wanneer de staat tot
die scheiding besluit, geen enkel kerkgenootschap
eenig recht op kerkelijke goederen kan doen
gelden. Er moet dus worden teruggekeerd tot
den toestand van 1798, toen de nationaliseeriug
der kerkelijke goederen werd bepaald.
Niet op eens evenwel, maar met een o vergangs-
tijdperk van b.v. 70 jaar zooals in Engeland
voor de opheffing van de Engelsche staatskerk
in Ierland werd toegestaan wenseht spreker
de scheiding tot stand te zien komen.
Als een der voordeelen, welke uit de schei
ding zullen voortvloeien, noemde de heer Ger
ritsen ook dit, dat uit den politieken strijd zal
verdwijnen het belang dat de kerkelijke par
tijen bij de politieke richtingen hebben, waar
door de politieke strijd zuiverder zal worden.
Onder hetgeen bij invoering van de scheiding
zou moeten verdwijnen of worden ingetrokken
noemde de heer Gerritsen afd. VII en de art.
171a en 1716 van de grondwet; art. 103/106
der wet op het h. o. de wet van 3 Maart ’15
(Zondagswet)art. 22 der wet op het 1. o.
j art. 27 dor wet op de nationale militie art. 3
I der wet op de schutterijen en de wet regelende
het toezicht op de kerkelijke goederen.
Uit alle belastingwetten moeten dan ook
naar hij ten slotte deed uitkomen worden
geschrapt alle bevoorrechtingen van geestelijke
voor opgeleid zullen worden,
een belasting op de goederen in de doode
hebben van de zwakke plaatsen in het
voor de rust geacht en als volksmenners op de I schenhart.
kaak gesteld, omdat zij het „mindere” volk on
tevreden maken; en dit oordeel wordt met tal
van i
van den rechter spreekt voor
ze volksmenner bewandelt
gebrek aan i
nen, dat niet altijd de onpartijdigheid van de
uitspraak bevordert.
Zucht tot zelfbehoud gaat onmogelijk samen
met objectief beschouwen. Bij alle objectivi-
teit evenwel blijft het oordeelen en beoordeelen
van menschen steeds een moeilijk werk. Dat
het toch zoo algemeen wordt aangetroffen, be-
- om iemands kleed ongezien te bevlekken, ten-
waarin ook 1 einde er de aandacht van het publiek op te ves-
zelfvertrouwen niet valt te misken- tigen; en excentriek te zijn dulden de heeren
rechters niet. Wie dus angstvallig is, of rust
en vrede liefheeft voor zijn gemoed, hij gedra- 1
ge zich, uit ontzag voor de publieke opinie j
„fatsoenlijk” hij drage een ruim beenkleed als
de Engelsche mode de heerschende is hij schaf-
fe zich een elastieke spanbroek aan wanneer
de Fransche tailleur aan ’t woord is hij zor-
Zonderling mag het heeten, dat men nog
hoort spreken over gebrek aan menschenkennis,
in een wereld, die naar het beweren van som
mige lieden met menschen overbevolkt is.
Toch kan, hoe zonderling we het ook noemen
omogen, een eenigszins nauwkeuriger kennisma
king met de wereld rondom ons de voldoende
bewijzen ons leveren van dit groot gemis.
Wordt toch iemand, die in het openbaar leven
optreedt en van zich spreken doet, aan de eene
zijde scherp gelaakt om zijne denkbeelden en
handelingen, vrij zeker is het dat daartegen
over aan de andere zijde menschen staan, die
den man hemelhoog verheffen en met hem weg-
Tloopen. Zonder namen te noemen, zal wel
ieder er een weten te vinden, die om zijn open
baar optreden, ter linker een eer-, heersch- of
zelfzuchtige wordt gescholden, om ter rechter
als het type van een engelachtig wezen te wor
den geloofd. Den mensch is het oordeelen aan
geboren; jammer daarom dat die uitspraken ge
woonlijk zoozeer uiteenloopen en daarmee het
sprekend bewijs zijn, dat er iets hapert aan die
-4 -japen bare rechtbank. Goedige menschen, die
ongaarne in uitersten vervallen, stellen zich
daarom met geen der twee vonnissen tevreden,
maar betrachten hierbij liefst de gulden middel
maat. En zoo zal men dus ten slotte de keus
hebben uit deze trits van meeningen, waartoe
veel menschen, ja het meerendeel zich bepaalt.
De mannen van business uit onze drukke maat
schappij gunnen zich niet den tijd om een zelf-
^standig oordeel, gegrond op zelfstandig onder
zoek, te vellen. Zij gaan voor de publiekrech
terlijke toonbank een keuze doen, en al naar
het karakter dezer rechters optimistisch dan wel
pessimistisch is, of ook tot de goedhartige ru
briek behoort, zal de keus uitvallen in goed-
of afkeurenden zin, laat staan in den zin van
ik-en-weet-en-durf-niët. Zoo worden er perso
nen als staatsgevaarlijk gesignaleerd, omdat zij
de maatschappij als verrot beschouwenen dit
-* oordeel wordt gemotiveerd met tal van overwe
gingen, waaruit de ontwikkeling van den rech
ter duidelijk te voorschijn komt ook zijn
zelfzucht?
Zoo worden sommige personen als gevaarlijk
wijst enkel dat de mensch zich bij voorkeur ge er in ’t algemeen voor verschillende maak-
i seis in zijn kleerkast te hebben, gelijk de Duit-
een Russische uniform draagt in
St. Petersburg, een Engelsch tenue bij groot
mama aan den overkant der Noordzee, of een
Fransch zou Z. M. ook een Franzosenpak
i.; zijn garderobe hebben Dat zou toch erg
origineel zijn.
De publieke opinie gaat liefst te rade met
den uiterdijken schijn nu, daaruit valt ook men
schenkennis te trekken. Immers daaruit leert
men den smaak, den kunstzin van den mensch,
een uitvloeisel van zijn geest. Jammer daarom,
dat de smaak zoo aan banden wordt gelegd
dat ook deze onder den invloed der publieke
opinie staat.
Wie daarom op eer gesteld is, hij raadplege
het plebisciet der publieke opinie hij legge zijn
oor te luisteren naar de tonen die worden aan
geslagen op het orchestrion in de republiek der
openbare meeninghij verzette bijtijds de ba
kens wanneer hij bemerkt dat de wind uit een
anderen hoek waaitbijtijds, want medelij
dend is die publieke opinie geenszinszij is
verre van lief en laat de wind liefst waaien in
de richting der klippen. Hij houde dan ook
een oog in ’t zeil want heeft Jan Publiek zijn
afkeurend votum uitgesproken, dan boet dit
een groot deel van zijn werkkracht in om van
strand af te houden, waarop zoovele edelen en
grooten van ons geslacht verzeild geraakten.
waagt aan het moeilijke en onbegrijpelijke.
De publieke opinie is spoedig gereed met ha- sehe Keizer
re meening; en zij daagt iedere persoonlijk
heid voor hare rechtbank. Wij mogen deze
gewoonte daarom niet af keuren, ook al vinden
we het noodlottig dat het aantal stemmen der
heeren rechters afhankelijk is van het getal
aandeelen, waarover elk hunner te beschikken
heeft in de maatschappelijke welvaart, zoodat
het aantal boonen, zoo witte als zwarte, die bij
de ballotage dienst doen, niet zoozeer af hanke-
lijk zijn en maathouden met de rechtschapen
heid, onkreukbaarheid of het helder oog van
den rechter, maar veeleer met ’s mans maat-
schappelijken welstand.
En hoe oordeelt nu die publieke opinie; met
welken maatstaf meten de heeren rechters
Natuurlijk valt daarbij veel verschil op te mer
ken; toch heerscht daarnaast een groote mate
steeds
en
en
er
men
aan het fatsoen dikwijls zoo’n wanstaltigen vorm
geeftdat men fatsoenlijk noemt hem, die leeft
naar de mode van zijn tijd, eet en slaapt naar
de gebruiken van zijn tijd en vooral niét anders
denkt dan het gros zijner tijdgenooten.
Ongenadig komt hij er daarom gewoonljjk af,
die origineel wil zijn en het modejnrkje een
slavenpak vindt.
Oppermachtig heerscht dat machtig Sanhe
drin der publieke opinie. Heeft het iets afge
keurd, dan klinkt daartegen elke goedkeuren
de stem als die des roependen in de woestijn.
Jammer dat zijne goedkeuringen zoo zeldzaam,
zijne afkeuringen daarentegen zoo veelvuldig
zijn. Of dan oppervlakkigheid bij deze vonnis
sen de overhand heeft? Ook dat mogen we
niet gelooven.
Wel degelijk wordt het leven van den beoor
deelde en zijne omstandigheden eerst uitgeplo
zen, maar de wijze waarop men bij dat onder
zoek te werk gaat is niet de meest aanbeve-
lenswaardige. Niet de methode van den man
van Nazaret, niet de zienswijze van Jezus wordt
in toepasaing gebracht om rechte menschenken
nis op te doen; men verkiest de methode van
de mannen der orde van Jezus, het middel der
Jezuieten, die bij voorkeur hun studie gemaakt
men-
Men zoekt naar den Achilles-hiel
de kwaadsprekende, intrigeerende klasse en
die is onder ons geslacht ook ruim vertegen- I
aanhalingen gestaafd, waaruit de attentie woordigd zoekt daarbij naar een gelegenheid
de weo-en die de- om iemands kleed ongezien te bevlekken, ten- legenheden van
mam- - I a. va„ ^haam de kerk,
Eenige dagen geleden hield de heer C. V.
Gerritsen te Amsterdam in een vergadering,
belegd door de kiesvereeniging de Unie en de
vereeniging de Dageraad, een voordracht over
scheiding van kerk en staat. Wij laten het
verslag ’t welk van deze lezing in de II. C.
werd gegeven hier volgen.
Als uitgangspunt van zijn beschouwing stelde
de spreker in beginsel en als eisch van den te-
genwoordigen tijd voorop, dat de staat, geroe
pen om de belangen van alle ingezetenen te
i bevorderen, zich niet heeft te bekommeren om
de manier, waarop de mensch zijn God wildie-
nen. De staat heeft als publiek-rechtelijke macht
j zich niet te bemoeien met de inwendige aange-
een ander publiek-rechtelijk
j en mag dus in geen geval
eenig kerkgenootschap begunstigen. De staat
heeft, naar sprekers gevoelen, de kerkgenoot- j
schappen slechts te beschouwen en gelijk te j
stellen met de vereenigingen, waarop art. 9 van j
de grondwet doelt. j
De heer Gerritsen gaf hierop een geschied- personen of die er
kundig overzicht van de toestanden, zooals die terwijl
hier te lande vóór en na de Reformatie hebben i hand ingevoerd moet worden,
bestaan, ten opzichte van het wereldlijk en gees- j
■- telijk gezag, het bezit en beheer van kerkelijke I
;k (oiiiv
ramt b an mowiMiHï sml
I
3
■X':
SMÏm.