d
if
t
C’est la vérité, qui blesse.
18»!
No. 87
Z E S-E N-V EERTIGSTE
R G A N G.
I
wel de gevolgen van al
ver-
UIT DE PERS.
->
to
If
t,
n
n
k
n
n
r-
e J
8 i
s
•t
a
t
n
h
i.
I-
e
ADVERTERT1ËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents
voor eiken regel meer 7 */a Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij
den uitgever.
Bonghi zich uitgelaten in een Bui tech dagblad.
Bonghi is een vijand van
hoort tot die mannen, die ijveren voordevesti-
9
j
Onder den titeleen zuiver beginsel, schrijft
A. L. P. in de N. Win. Ct.
De bevolking van Elzas-Lotharingen heeft
het recht, om over haar eigen lot te beslissen.
Zij zelf moet weten, wat zij wil wezen, Fransch
of Duitsch. Wanneer zij zich niet kan aan
sluiten bij de Fransche republiek en ook geen
bondstaat wil vormen van het Duitsche keizer
rijk, dan kan haar het recht niet worden ont-
om zich te vestigen als zelfstandige en
schot kruit, geen pers-modder zelfs waard. Wij onafhankelijk staat.
In dezen geest, ten naastenbij zelfs met de-
zelfde woorden, heeft de Italiaansche staatsman
i - - T» 1 1 1 1 1
den oorlog en hij be- geen prijs ter wereld zou willen verliezen
ging van een internationaal scheidsgericht tot laatsten penning en den laatsten man tot ver-
beslechting van hangende en opkomende geschil
len tussehen de Europeesche mogendheden. Van
hem en van zijn vrienden is het denkbeeld uitge
gaan, om te Rome een internationaal parlementair
congres bijeen te roepen, om over dit vraagstuk van
gedachten te wisselen en zoo mogelijk de middelen
te beramen tot verwezenlijking van dit voornemen.
De leden van alle Europeesche parlementen
werden tot deelneming aan deze vergadering
uitgenoodigd. Vooral in Frankrijk en in Italië
vond dit denkbeeld bijval; in Duitschland ech
ter had het geen weerklank. Daarom besloot
de heer Bonghi, in een Duitsch blad een be
roep te doen op de Duitsche parlementsleden.
Hij koos daartoe het Berl. Tagebl. en voerdo
in zijn vertoog ook de kwestie van Elzas-Lo
tharingen aan. Kon hij er van zwijgen Het
is overbekend, dat hot zoogenaamde Rijksland
sedert 1871 de twistappel is tussehen Frankrijk
en Duitschland en dat juist ddar het gevaar
schuilt voor den Europeeschen vrede. Voor
Duitsche ooren wareu die woorden van Bonghi
echter te stout en te hard. Van bet recht der
bevolking van Elzas-Lotharingen, om over haar
nationaliteit zelf te beslissen, wil men in Duitsch
land niet hooren. Daar gaat men uit van het
beginsel, dat die zaak niet meer besproken kan
worden, omdat zij uitgemaakt ishier bestaat
geen vraagstuk, maar een feit, want sedert 1871
zijn deze gewesten Duitsch geworden. Wie
dit niet erkent, drijft een gevaarlijk spel
hij negeert het tractaat van Frankfort, waar
bij de Fransche republiek deze gewesten aan
Duitschland heeft afgestaan, en wie de trac-
taten beschouwt als niet bestaande, die zet
den geheelen internationalen rechtstoestand
van ons werelddeel op losse schroeven.
Of Frankrijk werkelijk recht had een gedeelte
van zijn grondgebied aan den vreemdeling af
te staan, of Duitschland het recht had, om dien
afstand te vorderen buiten voorkennis en zonder
goedkeuring der bevolking, die vraag laat men
rusten. Dat een vredesverdrag slechts van
kracht is, zoolang de overwinnaar, die het voor
schreef, bij machte is, het te handhaven; dat
zulk een tractaat derhalve neerkomt op tijde
lijke bevestiging van een feitelijken toestand,
die door wapengeweld verkregen is; dat Duitsch
land zelf door het tractaat van Frankfort de
tractaten van Weenen, waarbij de grenzen van
Frankrijk afgebakend waren, verscheurd heeft,
daaraan denkt men bij die redeneering natuur
lijk niet. Elzas-Lotharingen, zoo redeneert men
verder, was van oudsher Duitsch land Lode-
uijk XIV heeft den Elzas en zijn voorgangers
hebben Lotharingen aan Duitschland ontrukt.
Wij hebben dus slechts heroverd, wat ons toe
kwam en het recht van wedervergelding ge
oefend. Vergeet men bij die gedachte ook, dat
de nationaliteit meer door geestverwantschap
dan door bloedverwantschap beheerscht wordt
en dat het hierbij dus minder aankomt op oor
sprong en afstamming, dan op overeenstemming
van zeden en gewoonten, van neigingen eu ge
aardheid Wij hebben Elzas-Lotharingen noo-
dig voor onze veiligheid, want het is de deur
van ons huis; zonder het bezit van die gewes
ten, ligt ons land voor een Franschen inval
open. Dit betoog van v. Bismarck heeft bij
alle Duitschers ingang gevondenmaar heeft
men werkelijk het recht, het goed van een
ander te nemen, omdat men begrijpt, het zelf
noodig te hebben? Zoodra het Elzas-Lotha
ringen geldt, wordt de Duitsche strijdlust wak
ker. De verovering van het Rijksland heeft
zooveel goed en bloed gekost, dat men het voor
- i en
zoo dikwijls de keizer verzekert, dat hij den
Nu, als ooit een waarheid gekwetst heeft
dan is het dezeminder wellicht den heer G.
en zijne vrienden dan wel de eerzame redactie.
We zien dan ook hier weer dat het niet vol
doende is de waarheid te zeggen, maar dat ook
de vorm hare eischen heeft. Toen een Egyp
tische Pharao gedroomd had, dat hem alle tan
den uit den mond vielen, kwam de droomuit
legger op den inval dat ’s Konings verwanten
allen voor hem zouden sterven de Koning kon
zich met die akelige gedachte niet verzoenen
een tweede uitlegger verklaarde echter, dat Z. M
al zijne verwanten zou overleven en deze kreeg
een schitterende belooning.
Hadden de Amsterdammer, de Standaard en het
Soc. Weekbl., in plaats van te spreken van pers-
modder, de Amsterdamsche Ct., toen deze meen
de dat iets niet in den haak was, uit den droom
geholpen, door de redactie een bezoek te brengen
en te overtuigen van dwaling, dan, ja dan had
de Amsterdamsche Ct. zeker de huik naar den
wind gehangen. Maar windmolens met blaas
balgen te drijven, for shame
B E K E N D M AKIN G.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek,
Gelet op de artikelen 6 en 7 der Wet van 2
Juni 1875, {Staatsblad no. 95), tot regeling van
het toezicht bij het oprichten van inrichtingen,
welke gevaar, schade of hinder kunnen veroor
zaken
Brengen ter openbare kennis, dat ter Secre
tarie der gemeente ter visie is gelegd, een ver
zoek met bijlagen van GERRIT van der MEU-
LEN, Tabaksfabrikant te Sneek, om vergunning
tot het oprichten van een EEST voor het
droogen van tabak, in het gebouw, staande aan
het Kleinzand alhier, Wijk 2, no. 20, kada
straal bekend gemeente Sneek, Sectie B, no. 448.
Dat op Woensdag den 18den November 1891,
des middags te 12 uren, ten gemeentehuize ge
legenheid zal zijn, om tegen die oprichting be
zwaren in te brengen en deze mondeling en
schriftelijk toe te lichten en dat zoowel de ver
zoeker, als *zij, die bezwaren hebben in te
brengen, gedurende drie dagen vóór ovenge
noemd tijdstip ter Secretarie der gemeente, in
de gewone bureau-uren, van de ter zake inge
komen schrifturen kennis kunnen nemen.
Sneek den 4en November 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
Deze CO ER A NT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.franco per post f 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
„Spreek nooit kwaad van iemand”, zegt een
spreekwoord, „wanneer gij het niet zeker weet,
en wanneer gij het zeker weet, vraag u dan
-* af, waarom vertel ik het
Te wenschen zou het zijn, wanneer deze
waarschuwende woorden in -onze maatschappij
minder in den wind werden geslagen we zou
den dan niet zooveel lastertaal vernemen en
niet op zooveel verbittering kunnen wijzen als
waartoe het maatschappelijk leven thans aan
leiding geeft. Een treurig teeken ook van
onzen tijd is, dat vele menschen elkanders leven
verbitteren, door gestaag te spreken over elkan-
ders fouten. Er schijnt een aangeboren zucht
bij het menschengeslacht te heerschen om met
een zekere voorliefde eerst de schaduwzijde in
oogenschouw te nemen de wereld openbaart
een zekere lust om hetgeen schittert, zwart te
maken en wat verheven is, in het stof te trek
kenin den „pers-modder”, zegt men heden
ten dage. De wereld voert een bangen strijd
om het bestaante verwonderen is het dus
niet dat de mensch zich soms afgemat gevoelt
maar niet minder verklaarbaar is het feit, dat
P*' die gemakzucht den mensch aandrijft om voor
aan te staan bij den grooten fouragebak, zoodat
hij eens recht op zijn gemak zich tegoed kan
doen en niet behoeft te vechten met de groote
achterhoede om de kruimkens, die er mogen
overschieten. En zoo ontstond de naijver met
hare zustersafgunst en eerzucht. Vooraan
staan, is de leus tegenwoordig wie ons in den
weg staat, wordt getrakteerd op een dosis pers-
modder.
Of we dan het kwade steeds moeten
zwijgen? Het zou dubbel jammer zijn wanneer
ook slechts een smetje onopgemerkt bleef, voor
zoover dat vlekje aan het geheel schade kon
berokkenen. Hetfrapper frappez toujours
moet worden gehuldigd bij elke zaak die van
maatschappelijk belang kan heeten. Wat ver
keerd, wat slecht is voor ’t algemeen in onze
meening, moet onmeedoogeud worden afgekeurd
wat goed, wat voordeelig is voor de gemeen-
a schap, mag niet worden gelaakt. Hoe het goede
werd voorbereid, wat aanleiding gaf tot het
vooropzetten van een goed en prijswaardig
voorstel, blijve aan den zielkundige overgelaten.
Voor dergelijke studie is het gewoon publiek
niet berekend daaraan heeft zelfs de knapste
zielenkenner soms de handen meer dan vol.
Een feit is het, dat meer algemeen de mee
ning post vat, dat onze wereld niet de beste
is, die men zich denken kan. Men komt meer
..-jl j-en meer tot de overtuiging dat in onze maat
schappij veel onrecht bestaat en er wordt ge
zinnen op maatregelen om dit onrecht tekeer
te gaan. Er worden allerlei plannen ontwor
pen grootsche als dat der socialisten, die ons
opeens in een ideale wereld willen overplaat
sen; meer gewone als dat der radicalen, welke
op de basis van het bestaande een gebouw wil
len vestigen, waarin gelijke rechten aan allen
worden toegekendzeer gewone als dat der i
conservatieven, die, minder uit overtuiging van
het verkeerde, dan wel uit vrees voor omver- i
I
laten den grooten ballon op van uit onze kan-
toren, die ten aanschouwe van het gansche I
Nederlandsche publiek zal prijken met de gul
den waarheid
C'est la vérité, qui blesse.
werping van het bestaande, den ballast op den
rolwagen zetten en van links naar rechts ver
plaatsen willen, en arglistige als dat der cleri-
calen, die het menschelijk brein, in afwachting
van de dingen die komen zullen en die men
aan de beschikking van het Opperwezen moet
overlaten, willen bezighouden met het ontcijfe
ren van de vraaghoe de formulieren van
éénheid toch zooveel tweedracht in de wereld
konden brengen.
En welke zijn nu
die voorstellen Men graaft er een kuil voor
en laat daarin die mooie plannetjes verzinken,
maar ook den voorsteller een plaatsje in
dien kuil vinden. Hij wordt bespot, beschimpt,
belasterd, bezwadderd, geploft in den afgrond
en overgoten met een weinig pers-modder. Ja,
het geval doet zich voor, dat de kuil reeds wordt
gegraven voor hem, die eenigszins meewerkt aan
of aanleiding geeft tot ’t ontwerpen van een plan.
Zoo zelfs heeft een vervener, geprik
keld door de met feiten gestaafde waarheid,
dat het er in de venen van Beets ellendig uit
ziet met de arbeidende bevolking, neen, geprik
keld door het noemen dier feiten, de doodgra-
versspade opgenomen om den verklikker van
die naakte waarheid, een doopsgezind predikant
uit Akkrum, een eerlooze begrafenis voor te
bereiden.
Zoo wist de heer Gerritsen dezer dagen het
gemoed van de redactie der Amsterd. Ct. te
treffen. De heer Gerritsen heeft als lid van
den gemeenteraad voorgesteld, dat de gemeente
bij hare openbare aanbestedingen voorwaarden
zoude opnemen in het bestek waarbij de werk
lieden voor exploitatie worden gevrijwaard.
Eerzucht, zegt de genoemde redactie. En wan
neer de heer Gerritsen dan voor de enquête
commissie verschijnt, dan komt de duivel uit
zijn doosje. De heer Gerritsen heeft de com
missie verzocht om een rendez-vous met haar
te mogen hebben. Voelt ge ’t niet Louter
eerzucht. En of nu de voorzitter der commissie
al tegenspreekt, in ’t openbaar weerlegt, wat
de Amsterd. Ct. durft beweren; of nu de Am
sterdammer en Standaard al protesteeren tegen
de laaghartige handelwijze van een blad, om
iemands karakter aan te tasten, waar het een
zaak van pu blieken aard betreft, daar is niets
aan die vastberaden redactie te veranderen.
„Wat ik geschreven heb, heb ik geschreven/
En al komen er ook vijfentwintig, wij laten
ons niet van ons stuk brengen. In ons tuig
huis bewaren we een allesvernielend werktuig,
een soort van luchtballon, dien we sturen zul
len naar de nederzetting van hen, die zich dur
ven vermeten een door ons veroordeelde in be
scherming te nemen. Verbruikten we voor
den heer Gerritsen een weinig pers-modder, niet
alzoo zal het vergaan met zijne „vriendjes.”
Wie met zulk een man zich afgeeft, is geen houden,
In dezen geest, ten naastenbij zelfs met de-
SAEEKER CRURAAT
a m:i i ii no i nissoi w sim.
raws- a ommra-M won de
0
14
i
i
S
S
e
<1
>-
t,
11
i
u
h
j
0
t