HP
K1E11WS h 1111EfflfflBL.W Willi hl
L
I
I
1
1
i'V
I
1891
No. 89
Z E S-E N-V EERTIGSTE
A R G A N G.
ONS ONDERWIJS.
it
le
TN O V JE 31 13 £2 fl.
W OI7TSJS IA <J-
11
r»
I.
B. antwoordt de
verlegen doet staan, ja ook
De onthullingen, nader door den heer Bahl-
zoover het betreft de belangen van
den onderwijzer, het onderwijs, den Staat,
de gemeente, het schooltoezicht.
Natuurlijk is het niet wel mogelijk deze ver
schillende factoren, elk afzonderlijk en in de
e
is
lf
n
5
j
a
t
9
j
n
f-
n
t,
iu
n
k
k,
ie
ld
»-
A
ii
u
n
b-
ih
a.
te
a-
e,
in de betrekking, waarnaar ze dingen. Het is
en tuin, welke hen aan
een betrekking te gaan vervullen, die
En in
en is het hem mogelijk de rol van pater fami-
er onder, die als onderwijzer beter
voor de betrekking van schoolhoofd, zelfs bij
Deze CO TB ANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.franco per post f 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
waar de belangen van een en i
zoo zeer zijn dooreen geweven, wensehen
ons de noodige vrijheid voor te behouden.
Men heeft berekend, dat, bij voltalligheid
het onderwijzend personeel, ongeveer 1
Zaterdag is te Amsterdam een algemeene ver
gadering gehouden door de „Liberale Unie".
De voorzitter, mr. Van Raalte, opende haar met
de herinnering dat de wensehen, in de vorige
en gekoesterd, vervuld waren
?g I
l uur niet uitmaken. Hij be
antwoordt de vraag na eenig aarzelen in
bevestigenden zin natuurlijk, want de inkleeding
der vraag laat omtrent de meening van
schoolopziener geen twijfel. De afloop is on- j
gunstig, en na zoo meerdere vergeefsche pogin-
gen gedaan te hebben, vindt hij het verstandi
ger zijne penaten niet weer te verlaten.
UIT DE PERS.
niet gunstig. Een opstel te maken over on
derwerpen van paedagogischen, van maatschap-
I pelijken, of van paedagogisch-maatschappelijken
aard is niet zijn fort. Hij staat verlegen wat te
zeggen over een vraag als deze „In hoeverre
heeft een onderwijzer zich te bemoeien met
het gedrag zijner leerlingen op straat Als
onderwijzer heeft de practijk hem met deze
vraag nooit lastig gevallen als de schooluren
om en de schooldeuren gesloten waren, was
zijn dagtaak afgewerkt. Of hij is geen bol in
het oplossen van rekenvraagstukken, omdat
hij geen „wiskundig" hoofd heeft.
Zoo holt hij van de eene plaats naar de ander,
om zich met een respectabel getal collega’s te
laten vergelijken, met de heimelijke vrees,
dat op de parade het gebrek, waarvan hij zich
bewust is participant te zijn, des schoolopzieners
oog zal treffen.
Avond aan avond heeft hij zich geoefend in
het maken van opstellen over peadagogische
onderwerpen en al valt het hem nog steeds
moeilijk zijne gedachten in goeden vorm op ’t
papier te zetten, toch zal zijn peadagogisch op
stel zaakrijk zijn en hem doen kennen als
„school“man, in den rechten zin. Daar ligt
het voor hem op tafel. „In hoeverre heeft de
onderwijzer zich te bemoeien met het gedrag
der leerlingen op straat."
Die examenvraag maakt hem verlegen zij
brengt den schoolman op straat. Over ver
plichtingen van den onderwijzer op straat, in
de maatschappij, heeft hij veel gelezen. Zijn
houding, manieren en spraak buiten de school
doen hem dan ook kennen in al zijn gemaakte
afgemeten deftigheid op en top een school
meester,zegt onze kruidenier. Maar,och die
kruideniers! zij weten het niet, hoeveel studie
het heeft gekost om daarheen te wandelen als
een lijkbezorger of om de gebiedende, impo-
neerende houding aan te nemen van den dien
der v.oor_ een Sinterklaaswinkel. Maar in hoe-
over de
Er is in den laatsten tijd een beweging ont
staan in de onderwijzerswereld over de vraag
of art. 3 van de wet op het L. Onderwijs niet
dient te worden opgevat in dezen zin, dat het
onderwijs geheel overga in de handen van den
staat en daarmee de onderwijzer worde ambte
naar van den staat. Verschillende argumenten
zijn aangevoerd door hen, die deze vraag be
vestigend willen beantwoord zientot dusver
bepaalden deze overwegingen zich in hoofdzaak
tot de verbetering van positie, welke hieruit I
voor den persoon des onderwijzers zouden voort
vloeien, waardoor de beweging in die richting
zich vrijwel beperkt tot den kring der onder
wijzers; een kring, die zich, naar het oordeel
van sommigen, niet met politieke quaesties heeft
in te laten, wijl ze daartoe niet bevoegd is en
omdat de betrekking daartoe geen tijd overlaat.
Politiek is het arbeidsveld voor groote gees
ten, alsmeesters in de rechten of renteniers
of schoolopzieners ook aan politiek mogen „doen"
hebben we nog niet hooren tegenspreken dat
er zijn, die mee aanzitten aan den politieken
diseb, maakt het voor de onderwijzers dubbel
noodzakelijk om de voorzichtigheid in acht te
nemen en indien zij een kluifje op den
politieken schotel zien liggen, dat hun toelacht
als Fidel, de brave poedel, zich achter des school
opzieners stoel te plaatsen en door gehuil,
gejank, gebas of staartgekwispel des schoolop
zieners hart te vermurwen en zijne hand heen
te drijven naar het begeerde, wat des school
opzieners’ is. Ook dan nog is het niet zeker,
dat Fidel het begeerde kluifje ten deel valt,
maar vrij zeker is dit de aangewezen weg, dat
hij deze erkende specialiteiten in den arm
neemter voor spant
aanzoektaf bedelt om alsgezagheb-
benden hierover te gaan spreken met den man,
die voorzit aan den disch.
Zoolang echter louter het belang van den
onderwijzer in de schaal wordt geworpen, blijft
de evenaar vrijwel in het huisje, en vindt het
schooltoezicht hierin geen genoegzame aanlei- j
ding deze vraag op den voorgrond te brengen
iu een tijd, die ons 1
de regeering in verlegenheid brengt, met zijn j thans in bescherming .te nemen of den onge-
vele vragen op stoffelijk, op sociaal gebied, huwden staat af te keuren; we wijzen er slechts
Gewenscht komt het ons daarom Voor, deze terloops op, dat we voor iedereh" peadagbög -
en wc leggen hier den nadruk opdat Woord l verre zlJn heerschappij zich uitstrekt
zouden wensehen, dat hij in eigen gezin, met jeu»d °P straat kan hlJ zo° zonder eenigevoor-
eigen kinderen, de uren van rust mocht slijten; bereiding in een
.al ware het slechts om de meerdere peadago
gische kracht, welke hij daaraan zou ontleenen.
Wij wensehen er op te wijzen dat de ongehuw
de staat, welke door sommigen uit vrijen wil
wordt verkozen, en misschien met gegronde
redenen wordt verdedigd, voor den peadagoog
Eerstdaags komt liet sociaal congres te Am-
sterdam bijeen. In de „kroniek" van het jong
ste nommer der Stemmen voor Waarheid en
Vrede wijdt dr. Bronsveld er een beschouwing
aan, die, gelijk zich liet verwachten, tot weinig
gunstige uitkomsten leidt. Dr. B. ziet in dit
congres weer een middel voor dr. Kuyper om
zich staande te houden en zoo mogelijk reclame
te maken voor zijn revolutionaire plannen. Oor
spronkelijk is het op touw gezet om „Patrimo
nium", dat uit den band dreigde te springen,
te paaien. De mannen moesten zich stil hou
den want dr. Kuyper zou hun een congres
geven.
Het blijkt dan ook volgens dr. B. dat verre
weg de meerderheid der rapporteurs over de ver
schillende vraagpunten, tot de doleerenden en
christelijk gereformeerden behooren, of tot de
mannen, wier politiek leven in de handen is
van den voorzitter.
„Wellicht vindt deze of gene aldus besluit
dr. B. zijn opmerkingen ons oordeel over deze
bijeenkomst hard en scherp. W ij hebben ech
ter lang genoeg den leider der anti-revolutionaire
partij aan ’t werk gezien, om met eeaige kennis
van zaken over hem te oordeelen.
Velen, die vroeger dikwerf zich ergerden aan
hetgeen wij over de „gereformeerde" beweging
en „de vrije universiteit" schreven, stellen ons
nu in ’t gelijk. De ervaring heeft hen wijs ge
maakt.
Al komen er geruchten en rapporten van bet
sociaal congres vol hooggestemden lof, getuige
nissen ook over den geest, die Allen vérbon 1
wij blijven er bij, dat dit alles nog niets er-voor
bewijst, dat de Heer werkelijk aldaar was met
Zijnen geest, die een Geest van waarheid is.
Wij staan liever tegenover de sociale quaes-
tie geheel alleen, dan te midden van mannen,
wier wapenen vergiftigd zijn, en die zich scha
den i ren om een aanvoerder, die in zijn bladen dag
on aam dag, en week aan week bezig is met ons
goede volk te bederven."
BINNENLAND.
de verkiezingen voor 1889, deelden wij reeds
mede, evenals het protocol, indertijd door de
anti-revolutionaire bladen openbaar gemaakt.
Op de mededeeling van mr.
Stand, thans het volgende.
„Hierop twee kantteekeningen.
Vooreerst blijven we bij onze opinie dat het
beiderzijds ondèrteekenen van het protocol eener
gehouden conferentie, bij goede trouw het later
publiceeren van unilaterale notulen uitsluit.
En ten anderen blijkt nu uit de nadere ont
hullingen van den heer Bahlmann zelf, dat we
volkomen gelijk hadden met te zeggen: op de
conferentie is van roomsche zijde niet te ver
staan gegeven dat c. q. de persoonlijke dienst
plicht als de verbreking van het bondgenoot
schap of als casus belli zou beschouwd worden.
Wel zegt mr. Bahlmann dat er later, na de
conferentie, onder de Roomschen onderling plan
heeft bestaan om de handhaving van het rem
placement in hun program op te nemen.
Maar hij meldt zelf dat het hiertoe niet ge
komen is.
De anti-revolutionaire partij had dus met wat
niet geschied is, veelmin te barer keunisse kwam,
niet te rekenen."
ADVEBTENT1ËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents
voor eiken regel meer 7 Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij
den uitgever.
n
11
-
zaak meer in allen deele te beschouwen, om
mocht het zijn de voldoening te smaken een
meer algemeene beweging uit te lokken, een
beweging, die zich uitstrekte ver over de gren
zen der schoolmeesterswereld; een beweging, die
ons landsbestuur, ook zonder tusschenkomst van
het schooltoezicht, nopen mocht deze zaak te
maken tot een onderwerp van rijpe overweging.
En dan zijn we verplicht een lijn te trekken
tusschen het bestaande en het gewenschte, voor gelijk staat met een ontbering, een gedwongen
i-.x *-*' ontbering.
j Dat we in deze meening niet alleen staan,
bewijst voorzeker het groot aantal sollicitanten
voor de betrekking van schoolhoofd, zelfs bij mann gegeven ter zake van het bekende ge- vergadering geuit
het uitloven van een minimum salarisja, dik- schil met de Stand, over de samenwerking bij i door omzetting der Kamer en het optreden van
opgegeven volgorde de revue te laten passeeren wijls zijn er bUuC1, mv
ander dikwijls j gesalarieerd worden dan hun te wachten staat
1. rr »»n n n r> rlivtrron l Tof" IQ
dan de vrije woning
van drijft om een betrekt
het onderwijzend personeel, ongeveer ’/s van ^en 50, ja 100 gulden minder oplevert,
de onderwijzers het voorrecht beschoren is aan het bezit van dezen gevoelt hij zich zelfstandig
-i 1
Deze kille uitkomst, voor wier juistheid geen j has te gaan spelen. Hij doet dus mee aan het
„proef op de som" i.„„v..&
wijzers, die, evenals ieder individu eener andere
maatschappelijke klasse, den wensch koesteren,
eenmaal zelfstandig werkzaam te zullen zijn,
ontmoedigend werken. Edoch! wie is zelfstan
dig? Is een schoolhoofd zelfstandig? Heeft
ook hij geen rekening te houden met machten
boven hem? Draagt hij niet de verantwoorde
lijkheid voor het geheel? Wordt niet hij aan
sprakelijk gesteld voor den goeden gang van
zaken! Zelfstandigheid is zeker niet te ver
werpen integendeelware onze wereld meer
zelfstandig in zedehjken en geestelijken zin,
hoe veel beter zou ze zijn dan we haar nu
moeten nemende zelfstandigheid echter waar
van we hier spreken, het „op eigen beenen
staan" brengt veel zorgen met zich en sluit
voor den onderwijzer veel verantwoordelijkheid in.
In zoover moeten we daarom den onderwijzer
gelukkig prijzen, die niet aan het hoofd ge
plaatst is.
Naast het meerdere gemak, dat de (hulpon
derwijzer geniet in vergelijking met den (hoofd)
onderwijzer, staan echter bezwaren, die hem
toch prikkelen om mee te dingen naar de be
trekking als Hoofd. Eerstens de overweging,
dat zijne positie niet voldoende gesalarieerd
wordt om er een huisgezin van te kunnen on
derhouden en hij dus tot zijn dood toe moet
leven op een „kast." Eenzaam en verlaten zal
hij voort „hokken", tot de maarschalksstaf aan
zijne vingeren ontglipt te midden van boeken,
j oude en muffe boeken; een inktkoker en ve
der, een tabakspot met lange pijp op tafel, een
paar pantoffels in den hoekniemand die hem
j een liefderijk woord toespreekt, of het mocht
de juffrouw zijn, die op gezette tijden tot het
verrichten van geregelde bezigheden aan mijn-
heer’s deur komt kloppen.
Het ligt niet in onze bedoeling het huwelijk
het hoofd eener school geplaatst te worden.
noodig is, zal op veel onder- vergelijkend onderzoekde kansen staan echter
SHEERER HiHiM
gimmie k jiet inmssj m:\r sun.
0
s
k
h
r
i
s
i
L)
it
(1
X
a
d
m 1
■o I
h I
n- I
in
rd J
i I
0 i
ie' 1
|n' I
ts j