■IIEIHS-H1DBWHHL1I) W9HE
«MSB ffl n imwroissHMi sub.
01W1
a® j
w
f
ie
No. OS
1801
Z E S-E N-V E E R T I G 8 T E J A. A RO A N GF.
LANGS GLIBBERIGE PADEN.
'X
‘f
1
A rJT K SS O A <3-
i> 1Q <j i: m as iq fig.
I
I.
r
t
L-
X
I
ee- I
je-
ner I
td-l
ÏKR <OIRA1
I
?AN
M
1
311
I
verzekeren,
ri
VAN
op
P E R S.
U I T DE
dat Dinsdag, 15 December d. t. v.ten Raad-
Bij doze Courant behoort ale bijblad FeuH-
leton-nummer 105.
Alle brieven
in te zenden.
Alsvoren van J. Pino.
Alsvoren van de weduwe H. Dijkstra.
Alsvoren van L. de Groot.
Onderzoek van geloofsbrieven.
Benoeming van een Curator van het Gym-
i
t
Ia
i
t
i
i
i
i
huize de audientielijst ter teekening zal liggen.
Sneek, 11 December 1891.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
’t
fin I
lev
i rd J
iter
len
hts
om
ge-
nig
hij I
tide I
dat I
hte I
Hij
iat-
tmj
te 1
.ar
0
a.
i
men
£rij-^‘
Deze CO VB.INT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.franco per post 1 1.25.
en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
een
KENNISGEVING. men, zijn die te Groningen, te Leiden, te Rot-
De BURGEMEESTER der gemeente Sneek, terdam, te Haarlem en te Leeuwarden, terwijl
nen
st-
Zooals bekend is heeft de minister van bin-
nenlandsche zaken, de heer Tak van Poortvliet,
naar aanleiding van een opmerking in het voor-
j loopig verslag over hoofdstuk V, bij nota van
wijziging f 36,200 aangevraagd tot ondersteu
ning van het ambachtsonderwys. De scholen,
j die voor een subsidie in aanmerking zouden ko
men, zijn die te Groningen, te Leiden, te Rot-
3.
huis.
4.
5.
f.
8?
nasium.
9. Alsvoreu van een lid der Commissie van
Toezicht op het Middelbaar Onderwijs.
10. Alsvoren van een lid der Commissie van
Toezicht op het Lager Onderwijs.
11. Alsvoren van een Weesvoogd.
12. Goedkeuring der begrooting van het O. B.
Weeshuis, dienst 1892.
IE-
l. s. I
be- I
■in- F
to
iia-
ing,
po-
ar-
cht
len
dat i
reu I
im,
leid I
pof I
jpm
Fe' I
ren I
jets
self I
int, I
een I
Ujn
ik
Ük, I
die I
eed I
&o- I
ert, I
len I
lijn I
iÜa I
cli- I
pa- I
)os, I
ge- I
rch I
im. I
mi- I
ide I
on- I
de, I
B E K E N D M A K I N G.
De BURGEMEESTER der gemeente Sneek
maakt bekend, dat de COMMISSARIS der
KONINGIN dezer Provincie het voornemen
heeft op WOENSDAG 16 DECEMBEB e.k.
deze gemeente te bezoeken
dat alsdan tusschen ’s namiddags twee en drie
uren aan ’s Rij ksambtenaren en verdere ingezete-
gelegenheid zal worden gegeven om Zijn-
Hoogedelgestrenge te spreken
ten I
en I
lik, I
rh-
len
?rd J
ei I
50 "1
de’ 1
ienJ
its
'eg j
•k. I
ui- I
'n I
ik
fe, I
us I
fd I
de I
de
er
‘L
fi
rs- I
ch
H- 1
I men beweert, dat ieder weet, dat op de straf
bare daad een kwaad
i onaangename, hetwelk men zou
bij het niet volvoeren der misdaadverder
de theorie der waarschuwing, de noodweer-the-
orie, de leer der voldoening, de verdrags-theo-
rie volgens welke men bij de intrede in
den staat aan dezen het recht tot straffen toe
kent de theorie der verbetering en die van
het Staatsbelang en der rechtszekerheid.
Er is, zooals men ziet, keus genoeg, en weer
laat ons instinct van vrijheid niet toe op de
keus van anderen te willen influenceerenonder
één voorbehoud echter. Overwegende dat er
bij alles een grens moet zijn, willen we het
gevoel van vrijheid in zooverre temperen, dat
het niet ontaarde in een „hoog gestemd ge
voel/ om met zekeren monarch te spreken
van losbandigheid. Uit de aanhaling van Mon
tesquieu heeft de lezer reeds kunnen begrijpen,
dat we met ons leekenverstand van jurispruden
tie een lans willen breken tegenover de begrip
pen, die in de laatste dagen o. a. door de Tijd
aan de hand zijn gedaan, begrippen, die gezoogd
worden aan de borst der afschrikkings-theorie.
Het aantal misdrijven neemt toe; we erken
nen dit met de Tijd, en daaronder ook de groo-
teen we begrijpen de verzuchting van het
blad, wanneer het bespeurt dat er in onze maat
schappij weinig of geen notitie meer van wordt
genomen. Ja, we gaan' nog verder, en erken
nen dat onze beschaafde maatschappij zelfs min
of meer kalm beredeneerend optreedt tegenover
de plegers van groote misdrijven en zich de
vraag stelt: wat de oorzaak, of liever de aan
eenschakeling van oorzaken mag geweest zijn,
die voerde tot de misdaad. Onze realistische
maatschappij is te moedig om in een misdadiger
buitengewoon schepsel te zien, waarvoor
men aan den haal gaat. Evengoed als zij de
encycliek van Léo XIII analyseert, komt zij
er van zelf toe om het ontleedmes ook bij de
beoordeeling van de grootste misdrijven ter hand
te nemenja, onze fin-de-siècle vindt het ver
achtelijk tegenover deze misdadigers een eerbie
digen afstand aan te nemen, door het zwaard
van den razenden Roland te zwaaien.
Dat de Tijd, wanneer er onraad dreigt, het
eerst denkt aan de afschrikkings-theorie, kunnen
we haar niet kwalijk nemen; de geschiedenis
van Rome’s Kerk levert daarvan voorbeelden
in overvloed. Voor hem, die vatbaar is voor
schrik, moet de rug wel eens rillen van ijskou-
de bij het lezen der historie van de Spaansche
I Inquisitie of van de plechtigheid van een auto-
van een ketter. Ons
i dunkt, de ijskoude van den rug moet den le-
zor Iqj.hyt vernemen van dergelijke feestelijk
heid naar binnen slaan en de bloedtemperatuur
tot het vriespunt doen dalen. Heeft men ech
ter dergelijke feestelijkheden meermalen bijge
woond, of heeft men de bijzonderheden van een
auto-da-fé meer dan eens gelezen, dan begint
de ijskoude te wijken en raakt men met het
onderwerp meer vertrouwd.
Aan zoo iets moeten we dan ook denken,
wanneer we lezen dat de mannen van de Tijd
de doodstraf weer aanprijzen. Maar is deze
verklaring de juiste, dan zou de Tijd ons hier'
langs physiolbgischen weg een argument, een
sprekend argument aan de hand hebben gedaan,
dat het verkeerd is om de doodstraf in te voe
ren, wijl de herhaalde toepassing dier kapitale
straf den mensch met deze vertrouwd maakt
en minachtend de schouders doet ophalen
over fin-de-sièele straffen als hechtenis, gevan
genis of cellulair. Waar moest het heen met
al die gevangenen moet men vragen, wanneer
men leest dat nu reeds alles „bezet“ is; wan
neer men overweegt dat eerlang de gevange
nissen reeds te klein zullen blijken; wanneer
ze meer en meer de bewaarplaatsen worden
van bezit- en werkloozen, die aan de liefdadig-
heidssoep zich niet kunnen verzadigen?
te erkennen en het hier uit te sprekendat j da-fé uit den vroegeren tijd,
gelooven op gezag in onze idealenwereld te ver-
geefs om een plaatsje vraagtdat gedwongen feestelijke verbranding
gelooven ons een ergernis en een gruwel voor- i 1 1 1 1
komt, wat we dan ook tot in het diepst van
ons hart durven verfoeien. En nu worden we
met deze vrijheid van gedachten geplaatst voor
de vraag, wat toch wel het doel der straffen
wezen mag?
We vinden daarvoor verschillende theorieën,
alsde theorie der wedervergelding, der afschrik
king, van den plvysiologischen dwang waarbij
men beweert, dat ieder weet, dat op de straf-
den en niets komt ons daartegen doelmatiger i
bare daad een kwaad volgt, grooter dan het
voor, dan er het klokje van de humaniteit en
i I onaangename, hetwelk men zou ondervinden
T-*nen menschenadel naast te plaatsen,
a
rr
ADVEBTENT1ÈN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents
voor eiken regel meer Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij
den uitgever.
om eens
te trachten den akeligen bombam te overklsp-
pen; want wel is de doodstraf proefondervinde
lijk gebleken niet den gewenschten uitslag te
maar wij meuschen hebbeu in on
zen tijd zooveel te verzorgen en te beredderen,
dat we onwillekeurig het hoofd er bij verliezen
en met vergeten van de lessen der erva
ring den stok of het zwaard weer naast ons
zouden wenschen, om de onrust in de wereld
S ‘en in ons gemoed te stillen. Wij gevoelen be
hoefte aan een wapen om de gisting te onder
drukken; bij het vooruitzicht op storm worden
de olievaten op dek gebracht.
liet kan ons doel niet zijn, een rechtsgeleer
de bespiegeling te houden over den grondslag
en het doel der straffenten eerste zou ons
bestek dit niet veroorloven en ten anderen kun-
«nen we onze onvolledigheid in deze beschou
wing met volle gerustheid stellen onder de hoe-
-^.dö van rechtsgeleerden, die van deze zaak een
volledige studie m lakten. Wij achten de rechts
geleerdheid te hoog, dan dat we een poging
zouden bestaan om, als niet-deskundige, de man
nen van het vak naar de kroon te willen staan.
Mociiten we dan ook ons klokmateriaal een
enkel uitstapje noodig oordeelen eu daarbij bij
ongeluk in den rechtsgeleerden doolhof ver
dwaald raken, dan roepen we in alle nederig
heid onzes harten aan de meesters iu de kunst
I een oprecht peceavi toe.
Wij verdiepen ons dus niet in de vraag of
het strafrecht bestaat op grond van overeen
komst in onze maatschappij, op grond van het
maatschappelijk belang of wed op dat der ge
rechtigheid zelve.
We zouden daarbij al verder moeten afdalen
tot het begrip staat en - we weten nu een
maal dat hierover niet gelijk wordt gedacht
den doolhof te vermijden is en blijft onze voor-
'naamste zorg.
Daarbij komt dat iu den mensch door de
natuur het instinct der vrijheid gelegd is, wat
op zich-zelf reeds zeggen wil, dat we aan an
dersdenkenden toch onze begrippen niet vermo
gen op te dringen.
Wij laten dus aan de zoogenaamde clericalen
hun zienswijze omtrent de wording en samen-
stelling van den staat, maar vindiceeren daarbij
als iu één adem het goed recht van onze in
zichten, waar ze onverhoopt door de reten te
zien mochten zijn, en blijken mochten van de
hunne te verschillen.
Ons instinct van vrijheid echter gebiedt ons i
brengt ter openbare kennis, dat het 2de Sup-
Auto-dn-fé daad des geloofs heet de pletoir Kohier no. 4, van het P.itentreoht, dezer
gemeente, dienstjaar 1891'92, door den Provin
cialen Inspecteur der Directe Belastingen te
Leeuwarden gearresteerd den 9en December
1891, aan den Ontvanger .der l'ütaJioiaatniua»
Te Sneek ter invordering is ter hand gesteld en
dat een ieder verplicht is zijnen aanslag, op
den bij de wet bepaalden voet, te voldoen,
Sneek den 10 December 1891.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
B E K E N D M A KIN G.
Inschrijving voor de Nationale Militie.
BCRUEMEESTER eu WETHOUDERS der gemeente Sneek,
Gelet op art 19 der Wet op de Nationale Militie van 19 Au»
Justus 1861 (Staatsblad üo, 72) en op de Wet van 1 Mei 1863
Staatsblad no. 44),
Brengen door deze ter kennis der ingezetenen, dat bij hoofd
stuk III dier wet, handelende over de inschrijving voor de
militie, onder anderen voorkomt het navolgende
Art. 15. Jaarlijks worden voor de Militie ingeschreven alle
mannelijke ingezetenen, die op den laten Januari van het jaar
hun 19de jaar waren ingetreden.
Voor ingezeten wordt gehouden:
1. hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moedor, of
zijn beide overleden, wiens voogd ingezeten is volgens de wet
van den 28sten Juli 1850 (Staatsblad no. 44)
2. hij, die, geen ouders of voogd hebbende, gedurende do
aatste, aan bet in de eerste zinsnede van dit artikel vermelde
tijdstip voorafgaande, achttien maanden in Nederland verblijf
hield
3. htf, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was, al
is zijn voogd geen ingezeten, mits bij binnen het rijk verblijf
houdt
Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling, behoo-
rende tot eenen Staat, waar de Nederlander niet aan den ver
plichten krfgsdieust is onderworpen of waar ten aauzien der
dienstplichtigheid het beginsel van wederkeerigheid is aange
nomen.
Art. l6, De inschrijving geschiedt:
1. van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, oi
is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden overleden, de
voogd woont
2. van een gehuwde en van een weduwnaar in de gemeente
waar hij woont;
3. van hem, die geen vader, moeder oi voogd heeft of door
dezen is achtergelaten, of wiens voo-M buiten ’s lands geves
tigd is, in de gemeente waar hij woont;
4. van den buiten’s lands wonendeu zoon van een Nedei»
lander, die ter zake van ’s lands dienst in een vreemd land
woont, in de gemeente waar zijn vader of voogd het laatst in
Nederland gewoond heeft.
Art. 17. Voor de militie wordt niet ingeschreven:
1. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een in
gezeten, die geen Nederlander is:
2. de in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze zoon
van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten
3. de zoon van den Nederlander die, ter zake van ’s Lands
dienst in ’s Rijks Overzeesehe bezittingen of Koloniën woont.
Art. 18. Elk, die volgens art. 15 behoort te worden inge-
eebreven is verplicht, zich daartoe bij Burgemeester en Wet
houders aan te geven tusschen den Isten en 31sten Januari
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is zijn valer,
of is deze overleden, zijne moeder, ot zijn beiden overleden,
zyn voogd tot het doen van die aangifte verplicht.
Art 20. Hij, die eerst na het intreden van zijn 19de jaar,
doch vóór het volbrengen van zijn 20ste ingezeten wordt, is
verplicht, zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te
geven bij Burgemeester en Wethouders der Gemeente, waar du
inschrijving, volgens art. 16 moet geschieden.
Daa,rbij gelden de bepalingen der 2de en 3de zinsnede van
art. 18.
Zijne inschrijving geschiedt in het register van het jaar, waar
toe hij volgens zijn leeftijd behoort
Naar aanleiding van bovenstaande bepalingen maken Burge
meester en Wethouders verder bekend, dat op WOENSDAG den
6en JANUARI 1892, ten Gemeentehuize alhier eene bijzondere zit
ting zal worden gehouden tot inschrijving der mannelijke in
gezetenen, die op den len Januari 1892 hun 19de jaar zijn
ingetreden, en die alzoo geboren zijn iu 1873, en wel voor
Wijk 1, 2, 3 en 4 ’s voormiddags 9 uur*
5, 6, 7 en 8 10
9, 10, 11 en 12 r 11
13, 14, 15 en 16 ’s middags 12
17, 18, 19 en 20 ’s namiddags 1
Terwijl overigens de inschrijving ter Secretarie dezer gemeen
te kan geschieden van ’smorgens 9 tot 's namiddags 1 uur.
Sneek den 8 December 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
„Stronge wetten zegt Montesquieu gaan
-samen met een despotisch bestuur, welks be
ginsel de schrik is; in de monarchie en in de
jepubliek, wier drijfveeren eer en deugd zijn,
zijn ze niet op hun plaatr.“
Hieraan te herinneren, klinkt ons in deze
zorgvolle tijden niet overbodig. Men hoort weer
in onze dagen het klokje van de doodstraf lui-
VERGADERING
den Gemeenteraad van Sneek,
Zaterdag den 12 December e. k.
des avonds ten zeven uur.
PUNTEN VAN BEHANDELING:
1. Resumtie der Notulen.
2. Mededeeling van ingekomen stukken enz.
Adressen van J. Hesselink en J. Damp
en
an j
l
fu
>1>