«■fflBHilNHIMRTSHL
IMS- H IHlfflfflHLW M HE
If
I
e
No. 100
1891.
I
LANGS GLIBBERIGE PADEN.
I
en*i
Janf J
I) KC F. 3I B E IS.
19
1
II.
-
maar
-
1
len
u-
n-^
an
in-'
1011'
*op
|sJ
id
n-
ite
ditf
/«/i-l
aanl
ten I
en I
nk, I
eh- I
|en
prd J
Ei 'I
ao n
de" I
>en
ats
•eg I
•k.
ui- I
in I
1,"
ijk
fc» i
;us
fd
Ide
de
•er
ia,
id-
ba
tch
?r-
’t I
en I
J IT I
ird 1
van omstandigheden begaan
it-
u
Deze CO WANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1.franco per post f 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
;er I
en I
lts I
im I
;e-
>'g
hij
,da
lat
ite I
lij
van Gedeputeerde Sta
ten dier provincie, van den 10 December 1891,
no. 110, le afdeeling B, alsmede op art. 11
der wet van 13 Juni 1857 {Staatsblad no. 87.)
Brengt ter kennis van de belanghebbenden:
le. dat de visschenj in de provincie Fries
land met ingang van 1 Januari 1892 zal zijn
gesloten, en dat van het tijdstip harer weder
opening later zal worden kennis gegeven
2e. dat de visschenj in de rivier de Linde.
zal zijn gesloten gedurende de maanden Maart,
April en Mei 1892
3e. dat met de palingvisseherij, door middel
van aalfuiken, voorshands op den bestaanden
voet zal kunnen worden voortgegaan.
En zal deze op de gebruikelijke wijze worden
afgekondigd en aangeplakt.
Leeuwarden, den 14 December 1891.
De Commissaris der Koningin voornoemd,
(get.) Van HARINXMA thoe SLOOTEN.
Sneek, den 18 December 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
ALMA, Burgemeester
BENNEWITZ, Secretaris.
i acht, en men plaatst aan het hoofd van elke
afdeeling divisie-cavalerie eveneens éen hoofd-
lit, J
sen
ik
die I
jed
lo- I
K I
en -I
Ij» I
di- 1
pa- I
ios, I
Se" I
>ch
tn. I
m-
ide I
9n- I
de, I
er zijn
ADVERTENT1ËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents
voor eiken regel meer 7*/i Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Vooiwaarden daaromtrent te vernemen bij
den uitgever.
met een soort van smart de rampen der men-
schelijke natuur.
In de gematigd bestuurde landen werkt ook
de minste straf heilzaam. Is het niet oprner-
vrij te vragen Of dan dat Goddelijk gezag ook i k-
de schoen wel wringtof het maat- l In een woordAl wat de wet een straf noem-
was er werkelijk een straf.
BEKEND M A K I N G.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek, brengen ter openbare kennis
de volgende
K E N N I S G E VING.
De COMMISSARIS der KONINGIN in de
provincie Friesland,
Gelet op het besluit
van elke
Bij de reeds vermelde brochure, geschreven
naar aanleiding der begrooting voor oorlog, heeft
de heer Henry Tindal thans „nog enkele op
merkingen” gevoegd.
Terwijl de minister van oorlog, de heer Seyf-
fardt, met kracht aan het werk is tot hervor
ming van onze weermiddelen en tegelijkertijd
aan geheel nieuwe leger wetten, volgens zijn eigen
beginselen, arbeidt, rust op anderen de plicht
hun aandacht te vestigen op zaken, die gemak
kelijk te veranderen zijn en waardoor de belan
gen van het leger zeer zouden worden bevorderd.
Een van die zaken is de buitengewone weelde,
die bij ons te lande heerscht in de hoogere rangen
van het leger. Wij zullen op’t laatst komen op
den weg, indertijd in Spanje gevolgd, toen men
meer generaals had dan soldaten. In bijzonder
heden wijst de schrijver daarop aan dat hier te
lande in de gelederen der artillerie vooral sterke
overdaad heerscht. Voor de geheele bereden
artillerie b.v. heeft men in ’t belang van het
leger niet meer noodig dan éen kolonel en vier
luit.-kolonels of majoors. Thans zijn er voor de
bereden artillerie uitgetrokken éen generaal-maj.
drie kolonels, vier luit.-kolonels en drie majoors.
Ook bij de cavalerie heerscht thans onbeschrij
felijke weelde. Een Duitsch reglement cavalerie
b.v. brengt meer sabels in het gevecht dan een
onzer huzaren-regimenten. Bij een Duitsch regi
ment heeft men 2 hoofdofficieren, 5 ritmeesters
en 18 luitenants. Bij een Nederlandsch rigi-
ment 4 hoofdofficieren, 8 ritmeesters en 25 lui
tenants. Voor minder combattanten hebben wij
dus veel meer officieren.
Wanneer men evenals in Duitschland twee
kënswaard dat in Sparta een der voornaamste ho°fdo®c^r2n
niet met het ambt het Goddelijk verstand heeft straffen was, dat men zijn vrouw niet aan
i an-
gekregen, dat zegt: gouverner c’est prevoir j deren mocht leenen of omgekeerd: dat men in officier, dan kan men voor de aanvoering van
dat bij zoo veelvuldig misdrijf aan bet zoeken eigen huis niet mocht leven dan met maagden j de cavalerie van het veldleger volstaan met éen
1
l ban
zijn menschelijk gevoel wordt er door getroffen
hij voelt dan ook bij elke executie een aan-
I doening alsof hij ter verantwoording wordt ge-
roepen; of hem gevraagd wordt waartoe hij
straft. Telkens wordt deze eisch hem gesteld,
I en het is misschien om zich te kunnen vrij-
J pleiten, maar zeker ook en meer algemeen
I tevens dat de opvoeder, om met zijn geweten
goeden voet te blijven, voorzichtig is met
i straffen en zorg draagt dat de boete doeltreffend
zij om herhaling zooveel mogelijk te voorko
men en den boeteling in ’t rechte spoor
te houden uit eigen kracht.
De opvoeder noemt daarom straf een noodza
kelijk kwaad, dat hij zooveel mogelijk zoekt
te vermijden. Hij zorgt daarom bij het toedie
nen van straf strikt rechtvaardig en kalm
van hoofd te handelen. Beide zaken vullen
’Wtkander aan.
Is echter het gevoel van recht bij den be
strafte geschokt, dan doet het kalme hoofd ont-
I zettend veel kwaad en bederft het den delin
quent voor goed; zijn wilskracht is gebroken
óf ook hij verzet zich.
De vraag blijft nu, of ook in het maatschap-
I pelijke de straf, behalve tuchtmiddel, moet zijn
■l. opvoedingsmiddel. Naar onze meening zeer
zekervolgens de Tijd ook Wij durven hier-
’<_A>P geen bevestigend antwoord geven en zullen
dit punt achterwege laten, om te komen op
gemeenschappelijk terrein, om de degens met
elkaar te kunnen kruisen.
Straf een tuchtmiddel dus; maar meester
we zullen maar zeggenmeester met de
plak zou ons op overtuigende wijze, met
de lessen der ervaring gewapend, kunnen aan-
toonen, dat veel straffen en zware straffen het
aantal misdrijven vermeerdert; in onze dagen
-weet men hieraan eene verklaring vast te knoo-
pen.
Suggestie noemt de geleerde wereld die aan
drift iu het menschelijk organisme, die het ge
vaar van te vallen verhoogt, wanneer de mensch
dat gevaar in al zijn verschrikking voor oogen
staat. Gelooft de Tijd ook aan suggestie?
De brugleuning is 3 a 4 d.M. breed breed
genoeg voor de voeten van de 7’ü'tf-redactie,
1niet waar? Welnu, zou zij het durven bestaan,
uie brugleuning te bewandelen. Terwille van
die redactie, terwille van den maatschappelijken
vrede, die zij zoo gaarne zoekt te bevorderen
aan te kweeken ook hopen we niet
dat zij het waagstuk onderneemt. Als ge er
overloopt, zijt ge onvermijdelijk dood, zegt juf
frouw Suggestie; neen, zoo erg is het nog niet
de hoop bestaat, dat men er met een nat pak
^^afkomt.
Maar nu in de maatschappij te zeggen als
ge dat misdrijf pleegt, zult gij boete doen met
uw leven, dunkt ons op zijn zachtst uitgedrukt
bijster onverstandigzoo speelt men de rol van
agent provocateur; dunkt ons verschrikkelijk on- gaat waar
billijk, want terwijl men uit vrijen wil de brug- schappelijk pad niet te glibberig is geworden de
leuning passeert, zijn er tal van misdrijven, die voor velen? Of de Kerk ook schuld er aan
heeft misschien? De laatste vraag dunkt ons
niet zoo geheel ten onrechte als we zoo nu en
dan een staaltje te lezen krijgen van het ze
delijk peil in die streken van ons vaderland,
waar de Kerk vrij den schepter zwaait
De Kerk, die werkheiligheid in hare banier
voert, en zieltjes te winnen haar hoogste doel
i rekent, wordt, aldus optredende, ijselijk incon-
1 sequent. Wanneer alle menschen erfzondig
zijn, dan moet er, wij erkennen het, ter wille
der gemeenschappelijke rust een grens gesteld
worden; maar die grens moet niet bewaakt
worden door den beul, want ook die is erfzon
dig mitsgaders zijn lastgevers.
Wij achten den mensch te hoog, een te
Goddelijk schepsel, om het als een distel weg
wij ontzeggen aan het
een
i door een samenloop van omstandigheden begaan
Elk huisvader of peadagoog weet dat het zijn, en waar onder die omstandigheden de maat-
hanteeren der tuchtroede twee menaehen pijn schappij heel wat struikelblokken heeft aange-
-rfet, niet alleen den bestrafte, maar ook hem; dragen, vinden we het toch niet billijk, daar
voor iemand aan den beul over te leveren
vinden we het onrechtvaardig een ander te
straffen, en zoo zwaar, voor misdaden of ver
zuimen, door ons gepleegd; noemen we
hoogst onchristelijk dat er niet aan gedacht,
laat staan over gesproken wordt, die gevaarlijke
struikelblokken uit den weg te ruimenoordee-
len wij het laag, dat de „mindere" volksklasse
beschouwd moet worden als een troep hazen, ge
schikt om er een klopjacht achter te houden.
Men begrijpe ons wel: moord of doodslag
nemen we niet in bescherming; daarvoor dient
straf te worden opgelegd. Maar wij noemen
het een groote schande te grooter nu zij
van „christelijke" zijde komt dat de be
stuurder van onze verrotte maatschappelijke
woning zoo op zijn point d’honneur zou staan,
dat hij den bewoner van het lekke vliering-
kamertje met den dood zou bedreigen wanneer
hij het mocht wagen zijn benedenbuur te ver
jagen, desnoods(de Suggestie legt ons
hier het zwijgen op.)
Wij betreuren met de Tijd iedere menschen-
val. Maar wij achten het onmenschelijk wreed,
menschen op glibberige paden te brengen en
te laten en zelf er naast te wandelen op een
flink begaanbaar voetpad, met het zwaard in
de hoogte, als een voorteeken en suggereerend
middel van „niet veel goeds."
Wij begrijpen dat deze christelijke onchriste
lijkheid moet worden beoordeeld d'après sa date;
dat de Tijd het gezag hoog wil houden.
Maar dan vinden we in de gegeven omstan
digheden een veel meer doeltreffend middel in
de voorwaardelijke veroordeeling.
De twijfel van onze dagen schept zich afgo
den zoo iets is niet zonder precedentde Is
raëlieten in de woestijn deden ook alzoo. En
Ninivé En wat sprak de Heere tot Jona,
toen deze straf wilde toepassen
Onze „christelijke" broeders, er zijn er
ook anti-revolutionaire aristocraten onder die
de wederinvoering van de doodstraf voorstaan,
kunnen wij niet beter terechthelpen uit hun
dwaalleer, dan door de geschiedenis van den
onwilligen Jona en de walvisch nog eens in
herinnering te brengen; als ze niet verstandi
ger worden, wacht hun het zelfde lot als dezen
profeetde Heere zal hun vijgeboom omslaan.
UIT DE PERS.
te zien maaienen
Gezag het recht om een Goddelijke schep
ping weg te moffelen. Daarentegen wijzen wij
dat Goddelijk gezag op zijne dure verplichting
om het levenspad van zoovelen, waarover
het toch evenzeer moet waken dat verre
van effen, bij lange na niet begaanbaar is, meer
in ’t oog te vatten; om dat voor zooveleh zoo
ellendige, doornige struikelpad te verbeteren,
zoodat ook voor hen de tijd eens kome, dat
zij, vrij van gevaar, vrij van Suggestie, vrij van
kommer en ellende, mogen wandelen op een
pad met bloemen bestrooid. Ten slotte nog
een enkele aanhaling uit Montesquieu
Onder een gematigd bestuur is de schaamte
en de vrees voor berisping voldoende om mis
drijf te stuiten. De grootste straf voor een
slechte daad zal zijn er van overtuigd te wor
den. De burgerlijke wetten zullen er dan ook
steeds verbetering brengen en niet zooveel
krachtsbetoon noodig hebben. In deze staten
zal een goed wetgever meer zich beijveren om
misdaden te voorkomen dan wel ze te straffen.
Het is een herhaalde opmerking der Chi-
neesche schrijvers, dat de revolutie naderde,
naarmate de straffen menigvuldiger werden
naarmate toch het zedenbederf toenam, ver
meerderde men de straffen. Het valt gemak
kelijk te bewijzen, dat in alle, of bijna alle
Europeesche staten, de straffen minder of meer
werden naarmate men dichter bij de vrijheid
stond of verder verwijderd er van was. In de
despotische landen gevoelt men zich zoo on
gelukkig, dat men er meer den dood vreest,
dan het leven betreurt: de straffen moeten er
dus strenger zijn. In gematigde landen vreest
men meer het leven te verliezen dan de dood
De broeders spreken van het Goddelijk ge- ze^-
zag; zij zullen ons niet weerspreken, als wij Wanneer W1J in df ge9<;hleden18 de J^de
daarnaast stellen het door Gods goedheid ge- gerechtigheid der Sultans lezen, gevoelen we
worden goddelijk schepsel den mensch.
En wanneer ze ons nu ook nog hierin gelijk
geven dat het gezag er is om den mensch en
niet de mensch om het gezag, dan zijn wij zoo
te
la- I
ets u
;elf II
*ar
I
i
j CV/yV'H' V-C/WWWW/ UU11Q.I Ullo V Cl OUlll lAAlAClAJ a. VIA
j billijk, want terwijl men uit vrijen wil de brug-
L
i
I
I
I
I
1
t
3
3
I
t
r
3
OUROT.
Ir
k is!i
Io- 1
ir- I
:ht
en I
lat 1
en I
m, I
ïid I
pof I
;en 1
h I
jen I