(MEE1TE EE IllifflffllSMI Sffl. MEIHS- Ei' lilllllll lilE Bll’l HKDE r a J V i J 1 hii'i Pk V I It, ah. I jetïVj helde I Z E VE N»E N-V E B. R T I Q s 189- No. 2 TERUGBLIK. VV O B ?i IA <i ■a - J Staat telken e i noet de tare >en ua- de fe- en n 1 •-J id m >k nk^H inS r,-W Dal pin- sor, 'oet j eid I em I .n a- r- ig vlotjes schuim, die de golfslag ,z r-,,oriog ontaardde, waarvan de gevolgen nog niet betere toekomst, en, wij, ieder naar zijn besta meê, haar in 't leven te roepen en vruchtbaar te maken voor de menschheid de nijvere, vredelievende hand opbouwde. Om kort te gaan: de staande legers, waar- schiedschrijver zijn stof moet putten voor eene heid, en onwillekeurig slaan we nog even den blik achter ons, om vluchtig te memoree- ADVEBTENT1ËN voor eiken regel meer belangrijk lager, den uitgever. Deze CO I RAN T verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.franco per post f 1.25. Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco in te zenden. •,ni van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cent», 7 *,2 Cents. Bij abonnement is de prijs Voorwaarden daaromtient te vernemen bij P- idl egl hij ion aar jne rk- De quaestie Elzas-Lotharingen bestaat dus nog. L ’t met de ’ongunstige verhouding Rusland en Duitschland. Sedert aan Rusland den voet heeft dwars och val op hem I t te I chil- I hem I -teuM werkbijen, die niets bezitten als hun „zweet a_:-a:-vq aari te bje(jen, waarJ00r Jjt niet meer het hoogste, het beslissende woord 1 voeren kan ter beslechting der Europeesche den j vraagstukken. Frankrijk is dus niet meer geïsoleerd; het oorlogs-budgetten zijn de voortvretende pesthui- gewillig len aan de huishoudingen van Staat, niet alleen van de mil- Het Centrum mag zich, zooals men weet, in de medewerking van dr. Schaepman verheugen. Zijn eerste bijdrage over het „Nieuwjaar11 was I niet van politieken aard. In het nummer van gisteren wijdt hij een opstel aan den stand van i zaken en partijen. Hij wijst op de welwillende ontvangst die het ministerie van alle zijden heeft genoten en vindt het in ’t bijzonder merkwaar dig, dat de liberale partij „in de korte dagen barer minderheid met verbazende rapheid een zeer moeilijke kunst heeft geleerd, de kunst om regeeringsmeerderheid te zijn.** Een tweetal brochures is verschenen, die beide betrekking hebben op. de sociale quaestie en beide een proeve van oplossing aan dc hand doen. De eerste heeft bij den heer C. H. E. Breyer te Utrecht het licht gezien en is een overdruk uit Bouwsteenen, tijdschr. voor Inw. Zending, en draagt tot titel „Proeve tot oplossing vau het maatschappelijk vraagstuk, inzon.lerheidten plattenlande.*4 De schrijver is de heer S. A. ten Bokkel Huinink. Hij meent dat de „chris telijke liefde** („oude liefde*4, zegt men, „roest niet*4 maar de christelijke liefde i? nu achttien eeuwen toch wei wat erg „schimmelig*4 ge worden om in deze als geneesmiddel te kun nen dienen) uitgangspunt moet zijn van alle pogingen tot verbetering en ziet dan ook in „philantropie*4 een middel om tot andere toe standen te geraken mits men niet mistaste in het helpen. Als voorbeeld van zijns inziens goede hulp wijst hij ten slotte op hetgeen het „Ondersteuningsfonds Wilp*4 te Wilp voor de noodlijdenden doet. De opbrengst der brochure komt dat fonds dan ook ten goede. Een geheel andere geest spreekt uit de bij Van Looy te Amsterdam verschenen twee op stellen van den heer D. de Clercq „Glasgow en hare gemeente-organisatie, een voorbeeld van praktisch socialisme met een beschouwing over inkomsten- of grondrente-belasting.** In een zeer beknopt en duidelijk overzicht deelt de schrijver meê wat tc Glasgow van gemeentewege gedaan wordt, welke instellingen door de gemeente werden in ’t leven geroepen enz., en hij doet daarbij uitkomen hoe te Glas gow meer en meer de gemeentezorg zich uit- breidt, hoe steeds meer het groote beginsel van samenwerking, waar het algemeene belangen geldt, gehuldigd wordt en hoe het gebied van den monopolist er steeds kleiner wordt. Intus- schen moet de heer De Clercq bij al zijn be wondering voor die instellingen erkennen, dat er nog aan ontbreekt wat z. i. er de hoogste waarde aan zou verleenen, nl. het „democra tisch*4 beginsel, waaronder hij verstaat, dat elk der medewerkers in de verschillende takken van dienst door gekozen vertegenwoordigers invloed op den gang van zaken kan uitoefenen. In het tweede opstel verdedigt de schrijver een grondrente-belasting tegenover een inkom- sten-belasting. tige republiek steeds nog als eene Bebouwd. Elzas-Lotharingen toch behoort nog altijd aan Duitschland en toen iemand, eenige maanden geleden, zinspeelde op de teruggave van die provincies aan Frankrijk, klonk door ’t geheele mende, toeneemt, terwijl zijn elastieke maag Duitsche rijk een kreet van verontwaardiging. Duitschland zal de genoemde gewesten niet I te overzien zijn, maar die zeer zeker ten nadeel zuilen komen van de groote niet-bezittende maar wel eonsumeerende massa, die men ge woonlijk de oorlogskosten laat betalen. Alsof deze nog nietgenoeg door zwaardrukken de belastingen werd uitgezogen Alsof de ver schillende europeesche schatkisten, die tengevolge de weelderige huishoudingen van El1 LIL™ reld staat men voor een toekomst vol raadse len, door het onderling wantrouwen der re- geeringen, de reusachtige wapeningen der na tiën en de brandende maatschappelijke vraag stukken naar veler meening donker en onheil spellend. Hopen wij op eene werken UIT D E F E R S. aan Frankrijk teruggeven en bij het Fransche volk bestaat de overtuiging, dat de tijd zal komen, waarop Frankrijk ze terug zal van zijn voor- harden, maar omdat zij voortdurend eenige nemen. ganger heeft achtergelaten, kleven nog verseh millioenen krachtvolle armen onttrekken aan Rusland heeft belet de vruchten te plukken van j dien tijd bestaat er in Rusland een wrok tegen j Duitschland en die wrok, gevoegd bij het drij- meê Europa bedekt is, en den daaruit g eboren ven der panslavisten, die geheel Rusland willen elkaar in het aantal J russificeeren, is een onophoudelijke bedreiging van den Europeeschen vrede. Ook de Balkan-quaestie is nog steeds han gende. Rusland streeft naar de opperheerschap pij over het Balkan-schiereilandOostenrijk zou door de vervulling van dat streven zijn veilig heid bedreigd zien en werkt het dus tegen. Oostenrijk wenseht een vrije ontwikkeling der verschillende Balkan-staten en bevordert die zooveel mogelijk. Maar onder die Balkan-staten heerscht ver deeldheid en onderlinge naijver. Elk oogenblik kan men verwachten, dat het op het schier eiland tot een uitbarsting komt, en komt die, dan zal ’t zeer bezwaarlijk, zoo niet onmogelijk zijn, een algemeenen oorlog te voorkomen. Zooals wij zeidenwij stippen hier slechts eenige der voortdurend hangende quaestiën aan, maar het gereleveerde, in verband gebracht met de algemeene reusachtige wapeningen, brengt ons tot de conclusie, dat men in ons werelddeel het vredelied zingt op een vulkaan, wagrvan men elk oogenblik de uitbarsting tegemoet kan zien. En: „Wehe wenn er losgelassen!4* Want naast die politieke quaesties, of be ter gezegd misschien daardan, knoopt zich die andere vast: de sociale quaestie, die eigenlijk alle andere vraagstukken overheerscht. ’t Is dequ.'.ude van den dag, die doordringt tot ’t merg en been onzer maatschappelijke toestanden, welke, i uiigvziuud en rottende, evenzeer ’t scalpel van ouderlingen wedijver om staatsambtelijk gepredestineerde moordenaars en in de meest volmaakte vernielings-werktuigen te overtreffen, is de vloek van ons werelddeel, zoowel finantieel als moreel. Niet alleen toch dat men daardoor wederzijds zijne beste krach ten uitput een toestand, die op den duur onhoudbaar is niet alleen dat men daar door de onderlinge verbroedering der volken, het wegnemen der slagboomen voor de alge meene humaniteit, verhindertmen geeft daardoor tevens een voortdurend dementi aan al de vredelievende verklaringen, waarmee men de telkens verontruste gemoederen tracht te besussen, te ifieer als deze vloeien van de lip pen van vorsten, die aan het einde der negen tiende eeuw nog de treurige moed hebben, om, met eene kleine variatie op het bekende ge zegde van Lodewijk XIV: „l’Etat c’est moi te decreteerende wil van den keizer is de hoogste wet, of zijne recruten te instru- eerendat zij, op zijn bevel, ook hunne ouders, broeders en zusters tot mikpunten hunner ko gels moeten kiezen. Al die vredelievende betuigingen beteekenen dan ook weinig of niets, als men let op de on opgeloste politieke quaesties, die 1891 ons als erfdeel heeft achtergelaten en die we hier even vluchtig aanatippen. Wij herinneren hierbij, dat het staatkundig aanzien van ons werelddeel eene gewichtige verandering onderging door de ongezond gewijzigde verhouding tusschen de groote Euro- den geneesheer als de liefdevolle hand der pleeg- pesche mogendheden. Sedert Frankrijk’s her- zuster behoeven. Die quaestie, neerkomende op wonnen kracht een voldongen feit geworden is, eene meer billijke verdeeling van lusten en las- toeuadering tusschen het groote rijk j ten, is méér urgent dan eenige andere. de republiek, die het land uit nog altijd is niet het machtig Europa, in den mond legde: Schande voor ons werelddeel, dat men deze hangende be- sombere ontboezeming, die misschien reeds veer- i tig jaar oud is, nü nog op onzen tegenwoordigen tijd kan toepassen en dat het jaar 1892 nog onder dergelijke toestanden zijne regeering moet aanvaarden Wat dit jaar ons geven zal? Wie zal het zeggen P Allerwege in de zoogenaamde beschaafde we- Het jaar 1892 ligt vóór ons. Maar de laatste omdat zij het leeuwendeel vragen zijn voor- Harden, i f rr r. n 111 armen op het groote memorandum waaruit de ge- productieven arbeid en alzoo van welvaart sur- I brengende producenten, op de algemeene wel- j tusschen nieuwe bladzijde in de geschiedenis der mensch- vaart terende parasieten maken, die, niets-doende, Duitschland aan Rusland den voet heeft dwars voorél - uit de hand moeten gevoed worden, en werken- gezet op het Berlijnsch congres; sedert het aan krachten, de, d. w. z. in hun emplooi, als soldaat, op- i ren, wat het vervlogen jaar ons gegeven heeft. tredende alles vernielen en verwoesten, wat zijn overwinningen, op Turkije behaald, sedert En dan vinden we dat het jaar 1891, hoewel een jaar des vredes gebleven, toch menige droevi ge herinnering heeft achtergelaten. De volks welvaart heeft zware schokken moeten verduren en menige wond is geslagen, die nog geenszins geheeld is. Het misgewas, dat verschillende lan den door de ongunst van den zomer getroffen heeft, veroorzaakte op uitgestrekt gebied een hon gersnood, waarvan de schildering nog dagelijks tot sombere gedachten stemt en die de vraag doet rijzen, waarheen dit leiden moet, zoolang de vurig gewensehte ure niet gekomen is, waarop hel verbroken evenwicht door een milden oogst zal hersteld zijn, waarnaar millioenen smachten. Veler welvaart ging bovendien te gronde door de rampen, die het beursspel te weeg brengt ■**7‘n waarvan ook velen de slachtoffers zijn, die niet aan eigen roekeloosheid hun tegenspoed moeten wijten. Daarbij bood ons christelijk werelddeel bij uitnemendheid een allerbedroevend schouwspel aan van ouderlingen rassenhaat, die zelfs in het rensaehtige Czarennjk tot eene schandelijke H vervolging, een „Judenhetze*4 leidde, waardoor duizende ongelukkigen op de gruwelijkste wijze als schadelijk gedierte werden verdreven van den grond waarop zij woonden, om als arme ballingen elders hun bestaan te zoeken. Ook op economisch gebied leidde de onder linge naijver der mogendheden tot eene zelf zuchtige handelsstaatkuude, die in een tarieven was een toenadering tusschen het groote rijk j ten, is meer urgent dan eenige andere. Want der Czaren en de republiek, die het land uit i uog altijd is niet onwaar geworden, wat de zijn diepe vernedering luisterrijk herrijzen deed, dichter den landverhuizer, als afscheidsgroet aan jare hooger sommen eischen, niet hoofdzakclijk 1 voldoende om een tegenwicht gevuld moeten worden door de millioenen nij- drievoudig verbond werkkracht en een groot deel van hun en bloed*4 moeten ten offer brengen aan altijd geopenden, altijd hongerigen, nooit te j Frankrijk is dus niet meer geïsoleerd; het verzadigen slaatsmuil, die er niet naar vraagt, heeft een machtigen bondgenoot en de quaes- hoeveel zweet en bloed er kleeft aan die zuur tie Elzas-Lotharingen wordt door de nu krach- verdiende belastingen-penningen, welke straks bij wagenvrachten zullen worden weggesmeten in het moderne danaïden-vat, dat „oorlogs-budget** heet. Want dat’s de minotaurus, die in ons geharnast werelddeel de milliarden als peper noten oppeuzeltwiens vraatzucht, al doorprui- nooit verzadigd wordt. Die altijd klimmende OEEKER COliIIAV 1 3 1 I i i 3- •t is l, n tits, rii» W_ -Um 3 de I stem l’ddc J vinfl - w J j VAVa VU* VVgVUTIlVUC Hilll I iq ui „’k Vroeg vruchtloos naar verlichting en verwarming, Die geest en leven gaf aan d’ouden grond Een spooksel dreigt gestadige verarming ’t Waart overal, ’t waart onheilspellend rond De nijverheid vermoordt ge door uw lasten, Gtf vergt uw deel van ’sbeed’laara brood en zout, En schatkistknechts onthaalt ge als dartle gasten Met afgepijnigd goud. £1 T—U Ir» --- - 1- 1 1- 1 1 I *1 111 - J --

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1892 | | pagina 1