i
«EW 1IIE1 HHi Sffl.
xiekws- i mimwiiD iooii de
ROL I
MriinuD voor ds Nationals Mililis.
No. 4
18«2.
EERTiasTE Jaarpan q.
Z E V E N-E N-
f 892
UITHUIZIGHEID.
I
•>P 1
hem
t te I
K’llil- I
hem I
1 hij I
f,k w i
It, ah. I
W O 13 r\ !S O A
Ling
•Ss
u<
'J'i fl
H
Il
SAEEKER (OIRAV
rm
13
uitzondering bijna
tie of revolutie,
waar onderscheiden we ons van de
.e
de
it
nil
SI
een kweekschool,
de kinderen in liefde
U-
I
slaafschen zin en bovendien een soort degelijk-
i
t
en
bij
huizigen, weer op te delven.
Zoo is de sociale onrechtvaardigheid met al
liefde-woont
een rustoord, waar niet ’s levens zorgen druk-
besef wordt verlevendigd, door den leekedieh-
ter uitgesproken:
Werken en denken en loeren is leven.
van
bÜ
vra-
?or-
t
s
t
1
u
11
m
,n
11"
ad
in
or
2e
n-
Lt,
er
.ii
g
hel
r,--W
Dat
pin- I
sor,
'oet
eid
em 1
noet
de
■are
ten
ua-
de
re
en
pi
o
lor
ber
W;
ro-
die
-
i
-
-
■t
d
at
II,
>k
ADVERTENT1ËN
voor eiken regel meer
b e 1 a n g r ij k lager,
den uitgever.
massa zich begint los te werken.
Wel verklaarde de Nederlandsche natie den
den huisehjken
man
Nog steeds blijft, niettegenstaande de scherpe
grensscheiding sindo lang vervallen is, elk volk
zijn eigenaardige kenmerken behouden. Zoo
spreekt men thans nog van het Engelsche spleen,
het Nederlandsche flegma, het Fransche enthou
siasme en de Duitsche gemoedelijkheid.
Toch valt hierbij mindere of meerdere afwij
king waar te nemen en heeft de uitspraak, dat
ons volk b.v. huiselijk van aard is, wel iets van
haar gezag verloren.
schap geldt, kan op zoo
nt»,
rijs
bjj
‘smeer14 zijn tegenwoordig van
regel geworden.
En koning alcohol lokt al diegenen tot zich,
Deze CO l'R.4 NT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.— franco per post f 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
W.l'V
etsm
Sneek, 8 Januari 1892.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester,
BENNEWITZ, Secretaris.
I"
ul.j
eg
hijl
4»
len
aar
ijne
>rk-
■an
de
za-
tels
en,
ten
ler-
hun
ge
ld
U8-
de
.id
ea
jkelde 1
Istem I
jnllt’ ;gj
ten kampen; lokt tot zich, allen, die niet door
den band der liefde aan den huisehjken haard
geklonken zijn.
Zoo ontaardt de deugd der gezelligheid steed
meer in een ondeugd, die heenwijst naar evolu
tie of revolutie, om de waarheid, die zoek ge- hebben doen inschrijven, aan hunne verplich-
raakt is, ook in het hart en bewustzijn der uit- ting, om zich daartoe alsnog aan te geven vóór
j of uiterlijk op 31 Januari e. k. ter Secretarie
dezer gemeente.
wat er uit ontsproot, de oorzaak, dat van be
neden af en uit den boezem der middelklasse
een streven zich openbaart om aan de gemeen
schap een andere basis te geven, waarop het
goede, ware en sehoone zal worden terugge
vonden.
De verdorvenheid van maatschappelijke in
stellingen, die den mensch meer en meer op het
dwaalspoor bracht, heeft tevens duidelijker en
dagelijks meer hoorbaar de zucht ontlokt naar
vrijheid, gelijkheid en broederschap.
Schiller’s schets van het leven van man en
vrouw is steeds meer een parodie geworden op
ons huiselijk leven.
De man gaat uit om te werken, maar ook om
te genieten. De vrouw wordt gestadig meer
beschouwd als een wezen bestemd om:
„’1 Oog op huis en broed te houën,
Voor Mosch jeu Musch is het pleizier,
Voor Moeke echter zyn de plichten.”
Ongezond is en wordt steeds meer deze over
dreven, uithuizige ontspanning. En de mensch,
die beter gaat gevoelen dat alle menschenvan
gelijke beweging zijn; die beseft, dut allen moe
ten meewerken om die kankeruitwas, die voor
ons samenleven in de gemeenschap, in het
gezin, voor de vrouw, hoogst nadeelig is, te
verwijderen iqj zoekt naar iets beters.
Ft woelt iets in de borst van ons volk,
het onmondige gehouden volk dat vraagt naar
verandering, naar verbetering, naar herstel. De
Aleer en meer drukken die fideele Fransehen
Geen natie ter we
reld heeft grooter invloed, maehtiger bekoring
voor ons, flegmatieke Germanenvindt meer
navolging in zeden en gewoonten, dan het Fran
sche volk. In de „voorname14 kringen spreekt
men Fransch, bij de middenklasse leert men
Fransch, bij de volksklasse leeft men op zijn
Fransch.
Uithuizigheid was nooit men zie er
aardrijkskundige werken van Nederland maar
op na een karaktertrek van ons volk. Toch
zal, als het blijft doorgaan wat we thans op
merken, in het jaar 2000 deze eigenschap wel
een voorname plaats innemen onder onze volks-
eigensehappen.
Reeds thans spreekt men van euvelmoed,
wanneer het hoofd van Amsterdam’s politie het
passend oordeelt de huizen van gezelligheid in
de hoofdstad om één uur ’s nachts te sluiten,
en wellicht is het verschuiven van dezen maat
regel niet geheel vreemd aan de overweging,
dat hij bij de bevolking der Amstelstad op ver
zet zal stuiten en wordt den meer en meer ge-
bruikelijken weg ingeslagen, om maatregelen,
die niet met sympathie ontvangen zullen wor
den, een half jaar te voren aan te kondigen.
Toch zouden we al zeer oppervlakkig oordee-
len met dit kenmerk van onzen tijd geheel aan
vreemden invloed toe te schrijven.
De trek naar gezelligheid, die eens de maat
schappij bijeen bracht, is ook den Nederlander natuur dringt tot genezing,
ingeschapen.
De zucht naar genot, die bij de rijkeren een
dochter van de verveling is, heeft al afdalend
ook in het hart der kleenen wortel geschoten,
en
de meer
gen, dan althans in de kroeg.
Ook de strijd om
kleenen er toe meegewerkt om
haard eenzaam te vinden en den
ten gezelschap te doen zoeken.
Er zijn oogeublikken in het leven waarin des
drijvers geweldige roede den mensch benauwt.
Het advies, door de Standaard aan de anti
revolutionaire partij gegeven, om bij de a.s.
provinciale verkiezingen niet langer met de
Roomsehen samcu te werken, heeft in een ander
blad der partij de Boodschapper tot de
vraag geleid, of de samenwerking niet zou kun
nen geschieden uit het oogpunt van bevorde
ring der proportioneele vertegenwoordiging van
de minderheden. De Standaard beantwoordt
de vraag beslist ontkennend.
„Vooreerst kan het niet, zegt het blad, om
dat het onoprecht kon zijn. Feitelijk zou men
bedoelen de samenwerking te doen voortduren
en dan zou men er dit schijntje aan geven.
Ten tweede kan het niet, omdat dit stelsel
er toe leiden zou, om in provinciën, waar de
liberalen in de minderheid zijn, met de libera
len mee te werken.
En ten derde eischt samenwerking met de
minderheden, dat ge niet met ééne minderheid,
maar met de minderheden samenloopt.
En bovendien, ook afgezien van deze logische
bedenkingen, sta hier dan de vraag, of het
aangaat, onzerzijds als anti-revolutionairen, ons
ook maar te leenen tot politieke samenwerking
met een staatkundige partij, die ons derwijs
beschimpt en smaadt, als dit in tal van Room-
sche organen nu lange maanden geschied is.44
In het Weekblad van het Recht komt een
artikel voor van den hoogleeraar Pols over voor
waardelijke invrijheidstelling. Onlangs deed de
N. Rott. Ct. haar stem hooren ten gunste van
deze nieuwigheid, terwijl mr. Rink in de Twee
de Kamer er een warm pleidooi voor hield.
De minister van justitie verklaarde zich bereid
haar met ernst te zullen overwegen.
Prof. Pols is er niet gunstig voor gestemd. In
de eerste plaats toont hij aan, dat de rapporten
van den Belgischen minister van justitie over
de voorwaardelijke veroordeeling, bij de begroo-
ting van justitie overgelegd, volstrekt niet recht
vaardigen de gunstige meening, op grond daar
van uitgesproken.
De opmerkingen van den minister zelf over
de statistieken beteekenen z. i. niets. De mi
nister roemt er nl. in, dat slechts 2 pet. der
voorwaardelijke veroordeelingen door een re
chtte is gevolgd, terwijl bij de gewone veroor
deelingen de recidive oneindig veel hooger is.
Om verschillende redenen bewijst dit niets voor
de voorwaardelijke veroordeeling, naar prof. Pols
meent. In de eerste plaats spreekt het vanzelf,
dat deze soort van veroordeeling slechts wordt
toegepast op de élite der beschuldigden, zoodat
het al heel bar zou zijn als de rechüte niet
veel lager percentage aanwees dan de gewone
recidive.
heid, die we geen beter naam weten te geven
dan gemis aan voortvarendheid, en die, in den
mond van anderen, die het met ons volk ook
wel meenen, met saaiheid wordt betiteld.
Zóo saai zelfs zijn sommigen onzer, dat zij
zelfs dreigend den vinger opheffen, wanneer er
onder ons zijn, die den bummelzug afkeuren
full speed willen stoomen, om hetgeen we
anderen ten achter zijn, in te halen; die mis
moedig het hoofd schudden over zooveel dol
driftigheid en dood-bedaard den geneesheer gaan
halen wanneer de patient reeds teekenen van
afscheid begint te geven.
„Gezegend, wie maar dood-bedaard
s* In lijdzaamheid zijn hart bewaart!
En toch, als ’k denk, hoe men huichelt en liegt.
Zijn naasten belastert, de wereld bedriegt,
De Christlijke liefde verzaakt of misbruikt,
En distelen aanbiedt, waar ’t bloempje ontluikt.
Dan zou ’k dat gebroed door één slag van mijn zwaard
Maar-’k ben bedaard, och dood-bedaard.”
Toch zijn, gelukkig, niet alle Nederlanders
zoo bedaard, dat er niet soms een vleugje rood
op hun kaken komt, wanneer ze zich naar ou-
derwetsche gebruiken moeten richten, of ook
wanneer ze in hun omgeving een trekje van
feodaliteit bespeuren, waarbij ze naar de mid
deleeuwen worden teruggevoerd. Gelukkig valt
het feit te eonstateeren, dat de Hollandsche
volksgeest zich geprikkeld voelt en den moed
der overtuiging begint te vatten, om zich te
verzetten tegen het kolossaal ouderwetsche. Voor
al de voorstanders van de feodaliteit daarom,
begint het raadzaam te worden een ander zeil
op hun schip te hijechen, nu het flegma der
van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cent»
7’/2 Cents. Bij abonnement is de prijs
Voorwaarden daaromtient te vernemen hij
seis van den levensstrijd in onze dagen zijn I
dikwijls oorzaak dat de mensch gaat twijfelen j
aan eigen kracht en een prikkel daartegen zoekt, delijk, zal het weer worden een wijkplaats waar
Zoo menigmaal gebeurt het, dat in den zelf-
zuchtigen strijd, die onze maatschappij beheerscht
vrienden en verwanten ons verlaten en onze ken;
concurrenten of tegenstanders worden. j een kweekschool, waar
De huwelijken uit liefde worden steeds schaar- worden groot gebracht
8cher; verbintenissen „om der wille van het i een leerschool voor de ouderen, waarin het
vt ci is wcuu oiiuvrsciiducn we ons vtiii ue j
Engelscheu door onze soberheid en onbaatzuch
tigheid, van de Fransehen door onze kalme
degelijkheid, van de Duitschers door onzen vrij
heidszin, van de Italianen en Spanjaarden door
onze flegmatieke bedaardheid.
Maar wij zouden onze buren onrecht aandoen
met te beweren, dat de Engelschman niet on
baatzuchtig, de Franschman niet degelijk, de
Duitscher niet vrijheidslievend was. Wij gevoe
len het wel, schoon dikwijls nog onbewust, dat
aan ons volk niet het monopolie toekomt van
matigheid, van bedaardheid, van kalm overleg,
van vrijheidsliefde, van degelijkheid.
Integendeel valt bij ons volk herhaalde malen
waar te nemen: onmatigheid, opgewondenheid,
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek herinneren allo Ingezetenen,
die in 1873 zijn geboren en zich tot dusver
niet voor de Nationale Militie, lichting 1893,
UIT DE PERS.
De grove onrechtvaardigheid eischt rechtde
harteloosheid moet baan maken voor liefde het
volk vraagt gemeenschapsleven in de ware be-
teekenis van het woord. Aleer en meer tee-
zoekt ook daar bevrediging; zij het niet in I kent zich bij de kleenen den haat af tegen het
kostbare opera’s of comedie-voorstellin- kapitalisme.
J Zal er een uitweg worden gezocht, met ernst
het bestaan heeft bij die gezocht?
Zal de zelfzucht niet waarschuwen voor de
daarbui- revolutie
Zal het kapitaal verzet plegen of liever den
weg der evolutie kiezen
Uit een welbegrepen eigenbelang is slechts
Matheid en neerslachtigheid de uitvloei- het laatste, den evolutionairen weg, te verkla
ren. Voorden Staat is het een levensvoorwaar
de; voor het huisgezin is deze weg onvermij-
En wat van deze eigen-
hun stempel op ons volk.
oorlog niet aan Filips, maar aan zijn soldaten. En koning alcohol lokt al diegenen tot zich,
Toen het echter Alva’s dwang begon moede di- H r-:gen woning tegen de levenszorgen moe-
te worden, moest ook de Koning het ontgelden,
en werd hij plechtig afgezworen.
Door de meerdere middelen van verkeer,
door de litteratuur, begint ons volk, inzonder
heid in de groote steden, de allures aan te ne
men van de Fransche natie. En wat in de
groote steden reeds groeit en bloeit, begint in
de kleinere en op het platte land te ontkiemen.
menig andere .worden l
toegepast, dat het moeilijk is vol te houden, dat
de Nederlandsche volksaard zich op den duur
zul onderscheiden van die van andere volken
in ons werelddeel.
Wel is