rm
(IMS- EE IIHEKinill IILIH100» HE
IEEE.
Loüdo voor fle Nationale Militie.
f1
i
No. 9
1892.
1892
WAARDEERING.
I
i“
30
f
ii.
baar, zoeken meê te deelen aan die ongelukki-
gen, welke voor een werkzaam aandeel werden
uitgesloten van de algemeene productie, omdat
Bij deze Courant behoort ale bijblad Feuil-
laton-nummer 109.
Alle brieven
in te zenden.
bij al onzen liefdadigheids-
hebzucht, om maar zoo gauw mogelijk rijk te
worden en waar zooveel winkels verrij
zen, moeten de winsten wel kleiner worden,
Wie dat niet vatten kan is öf een
uil, of ook wellicht een menschen-
l'ents,
I prijs
|ii bij
d»
Ie-
ju
i
•u
mul
eten]
ted ‘1
vinl
laarl
•'(fl
ui
ia
wtH
w
lui
ir, 1
Dat
kin-
sor,
roet
leid
lem
a
nen
raar
Üne
jrk-
m moet
tien de
i hare
I Fatsoen
rdt na-
In de
1 fcli go
al den
J' inden
Jappij
den
I »n te
-
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.franco per post f 1.25.
en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
pon-
i te
nd-
na-
led
iet
ig>
ADVERTENT1ËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel meer 7’/s Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen hij
den uitgever.
hen, die hierin het verval of den vooruitgang
van onzen winkelstand meenen te zien, hebben
we dan met dat ééne woordjeconcurrentie! al
dadelijk de geheele zaak opgehelderd. Alles
En zoo is het in ons
nemen wij, hoe anti-kerkelijk ook
zijn. Ja, van die Kerk nemen we de idee van
Solidariteit over en we distilleeren uit de particu
liere liefdadigheid een opvoedende kracht, die
wé in de Staatsarmenzorg missen. En zoo ver-
,<*Btandig nog zijn we
i zin, dat we ze aanwenden als middel tot op-
b voeding voor ons zelven in maatschappelijke
deugd.
11. Ie afd. MS no. 34 (Prov. blad
ders pappot hangen? Waarom gaan ze niet den 19 Augustus 1861 (Staatsblad 110. 72)
de wijde wereld in om hun fortuin te zoeken?
Er dient toch ook voor onze jongens een baan- Mei 1862 (Staatsblad no. 46);
tje open te blijven.
Ons volk is een liefdadig volk.
Zie slechts de inspanning welke de meer ge
goeden onder ons zich getroosten om hun min-
"’••Mer bevoorrechte landgenooten op te beuren en
wel te doen;
hoe zij in ’t verborgen, evenzeer als in ’t open- l
1111 ‘-11* 'Z11 <1L—.111 Tlld f-a (l/lilldl) <1... nnmili.lrk1
wie ze zich te houden hebben,
reeds zooveel geproduceerd werd, dat de maat- het onze
L schappij er soms geen raad mee weet.
--Allerwege rijzen de soepcommissies het zij
Fier met allen eerbied gezegd als padden
stoelen uit den grond. Schier geen stad van
naam in ons Vaderland waar niet bij het in
vallen van de kou morgen- of avondbrood met
warme koffie wordt uitgedeeld.
Elke gelegenheid wordt aangegrepen om aan
1 ade misdeelde kleenen werk te verschaffen, want
men gevoelt het maar al te zeer niets
dat zoeter smaken moet, ook in der kleenen
mond, dan een eigen verdiend stuk broodgeen
soep daarentegen, die minder smakelijk is dan
liefdadigheidssoep.
Ook aan de ouden van dagen wordt geen
zorg gespaard: wij nemen ze op in een armen-
L—^uis en als om de stumpers te doen vergeten,
'"dat zij voortaan hun eigen tehuis moeten mis
sen, doen we, wat in ons vermogen is. Wij,
die zoo levendig de waarde van hetHome
Sweet Home! beseffen, wij begrijpen dat ook
die oudjes aan eigen woning zijn gehechtdat
het hun daarom pijn doet, wanneer we hunne
meubeltjes komen opladen en naar dat groote
gebouw voeren, dat armenhuis heet.
p En wij verdrijven die zielesmart dezer afge
sloofde menschee door goeden mondkost. Werk
ten ze eens voor ons, hebben ze hun beste le
venskrachten in onzen dienst verbruikt, nu ze
niet meer kunnen, zullen wij hun levensavond
zoo zonnig mogelijk maken.
En dat alles langs den weg van particuliere
liefdadigheid; geen gemeente of staat laten we
daarbij, dan in hoog noodig geval, toe. Het zou
immers schade doen aan ons gemeenschapsgevoel,
zoo we niet ieder persoonlijk ons verantwoor
delijk gevoelden voor de verzorging van onze
armen; hoogstens de Kerk mag er zich mee
bemoeien; hoe anti-clericaal we ook zijn mogen,
j-S^toeh kunnen we de Kerk niet goedsmoeds van
dit terrein verdringen, nu we weten, dat zij
van dit eu
vel tevens, hebben we nu het middel van coö
peratie uitgedacht. Hoezeer ons het socialisme
ook tegen de borst stuit, toch hebben we onze
tc vlucht moeten nemen tot dit socialistisch be- in staat stelt een trapje omhoog te stijgen, dan
is het verschijnsel alleszins verklaarbaar, dat hij
uit zucht alleen reeds om droge voeten te hou
den, kennis gaat verzamelen immers, liet dro
ge lacht ieder aantot zelfs de man, die schaap
jes heeft, hij zoekt ze op den droge te krijgen.
Daarom ten slotte nog eens
Wij wenschen dat ieder in zijn stand blijve
en wij zoeken tot dat doel mee te werken
door de ontwikkeling van het verstand tegen
te houden; wij trachten de kennis weer te
beperken tot enkele klassen onzer gemeenschap,
even als we tegenwoordig onmogelijk kunnen
omgaan met iemand, die niet van „afkomst44 is,
om de eenvoudige reden, dat zoo iemand op
onze schaal van beschaving niet het nulpunt
kan halen.
Wij voelen het wel dat de maatschappij ijs
koud en harteloos is, vooral voor den bezit-
looze. Zou het dan voor ons allen niet gewenscht
zijn dat onze geringschatting jegens dezen werd
omgezet in waardeering?
Wij bespeuren dat een maatschappij als de
onze hoe langs zoo meer onzedelijk wordt, en
dat we terug moeten naar de slavenwetten of
naar de wetten van den grooten Nazarener, die
zeide dat alle menschen broeders moeten zijn.
En zoo worstelt in onze maatschappij weer, nu
de feiten op een keerpunt wijzen, dwang tegen
vrijheid, het oude tegen het nieuwe. En wij
mogen het wel waardeeren, dat onze gemeen
schapszin zoo sterk toeneemt, die, als een vonk
aan den haard, het voorteeken is dat zij het
ook na ietwat langeren tijd dan wij zouden
wenschen het kille vertrek weer zal worden
verwarmd, waarin thans zoovelen, ontbloot als
ze zijn, gaan verkleumen van kou. En brand
stof is er genoeg. Te veel zelfs naar sommigen
beweren.
Verdient ook dat niet gewaardeerd te wor
den?
ginselja we hebben, om dit socialistisch stek-
je te doen bloeien, er een levensverzekering
aan verbonden al weer socialistisch om
onze stadgenooten tot ons te lokken eu meê te
helpen aan het uitroeien van het individualis
me en om aan de concurrentie den nekslag te
geven. Zoo straft het kwaad zich zelf en heeft
de concurrentie, toen ze ongebreideld wilde
voortgaloppeeren, zich zelf vermoord. Zoo brei.-
gen we meer en meer onze neringdoenden aan
het verstand, dat er geen beter ding is dan coö
peratie. Brengt uwe kapitalen bijeen en sticht
naamlooze vennootschappen, gij allen die over
kapitaal te beschikken hebtEn gij, die u niet
zoo gelukkig moogt rekenen, gaat sparen; ver
zamelt kapitaal en komt dan meê in ’t gelid.
Hoe heerlijk zou het in deze wereld zijn als
allen kapitaal hadden! Met die gedachte ver
vuld richten we spaarbanken op en we ver
heugen er ons over dat een instelling als de
spaarbank van het Rijk, na een tienjarig be
staan, van f800.000 de spaarpot van den klei
nen man reeds zag toenemen tot ruim 20 mil-
lioen. Dat alle menschen kapitaal bezaten en
rijk waren Met geld toch komt men de we
reld door daarmee verbant men eigen zorg en
kan men die van anderen verlichtendaarmee
voelt men zich zoo vrij, zoo zelfstandig.
Een gebrek in onzen tijd ishet zich opwer
ken boven eigen stand. Dagelijks wordt er over
geklaagd dat zoons van ambachtslieden klerk
gaan worden of ook onderwijzer, ja zelfs voor
predikant gaan studeeren. Neen, zegt men, die
zucht om het heertje te spelen gaat tegenwoor
dig veel te ver. Ieder moest in zijn stand blij
ven. Het is waar, Nederland is een vrij land,
men noemt het den classieken bodem der vrij
heid. Maar wanneer die vrijheid zoo misbruikt
wordt dat zoons van karrelui of schoorsteenve
gers ook al den kansel gaan beklimmen, dan
gaat het te ver. Die menschen missen immers
dat savoir-vivre, de opvoeding, die men nooit
aauleert, maar die men als van huis uit mee
brengt? We weten het wel, dat ieder gaarne
zooveel als mogelijk is meê wil genieten van
de maatschappelijke productie en dat er in de
„lagere14 standen bij lange na geen werk ge-
noeg is voor allen, die daaruit voortkomen.
Maar waarom blijven ze dan ook zoo bij moe-
KEN NISGE VING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek,
Gelet op het besluit van den heer Commis
saris der Koningin in Friesland van 8 Januari
no< en
art. 28 der Wet op de Nationale Militie van
aen tu Augustus 1861 (Staatsblad no. Ï2) en
artt. 20 en 21 van Z. M. besluit van den 8en
oor onze jongens een oaan- Jlel ‘ow lumnwiumu «v. -xvy;
behoefte gevoelt om in die richting werkzaam te i thee drinken van reeds afgetrokken en weer tie open te blijven. Daarom nog eens wenschen j Brengen ter openbare kennis, dat
a I X» I yx yw l 1 1 ZV WW zw I zw A1
I gedroogde blaadjes; dat alles is waar; en voor we, dat ieder blijve in zijn stand. Wie tim- -
merman is moet zijn zoons in het timmervak certzaal alhier op Woensdag, den 24en Febru-
i e. k., des voormiddags ten 10 ure;
dat op Donderdag den 25 Februari d. a. v.
ter gemeente-secretarie door of vanwege de lo-
telingen aanvrage kan geschieden voor de ge
tuigschriften ter bekoming van vrijstelling van
den dienst wegens broederdienst of als eenig
I wittig zoon;
oek I
V.lli
"P I
hem I
t ti' 1
Mid- I
hem I
i hill I
pk :i I
Slechts één zaak vergeten we evenwel hier
bij wie bij den voet van den maatschappelijken
ladder staat en zijn vader met de voeten in het
water ziet staan, wordt onwillekeurig door wa
tervrees bevangen. Ziet hij nu dut kennis hem
stelsel zeer verklaar- waartegen geen andere vergoeding bestaat dan
baar, dat we niet dulden kunnen, dut de Staat i warenvervuleehing. Ter bestrijding
de reddende hand zou uitsteken naar arme
j schipbreukelingen op onze kust.
Het moet voor alles blijvenliefdadigheid
ouder ons.
Welk een verheffend gevoel wekt het niet
l bij ons zelf wanneer we zoo’n liefdedaad hebben
bewezen! Een gevoel dat wijlen Hieronymus
van Alphen zoo meesterlijk vertolkte in zijn
„Ik ben een kind van God bemind en
j tot geluk geschapen.44
En dan blijft nog dat andere voordeel, schoon
het minder zwaar weegt, dat onze armen nu
weten tot wie ze zich wenden kunnen en aan
En we kunnen
armen aanzien, wanneer ze, bij beur
ten, ’s middags het overschot van onze gerech
ten komen af halen. Welke dankbare blikken
Wij liefdadig; de armen dankbaar Zoo werkt
het alles mee tot heil van de gemeenschap. Zoo
gaat bij ons liefdadigheid boven gerechtigheid,
daar zij een band vlecht tusschen menschen en
menschen.
ezel öf een
hater.
En zoo
onze gedachten mogen zijn, datgene van de kerk
gaarne over, wat dienen kan om den broeder
band te versterken.
In onze dagen wordt het in de hoofdstrateu
onzer steden gestadig meer winkel aan winkel,
of, naar den term van dezen tijd: magazijn naast
magazijn.
De overvloed van goederen, de sierlijke in
richting, de schitterende verlichting, dat alles
getuigt van toenemenden vooruitgang en grooter
welvaart.
Mocht iemand hieraan nog twijfelen en ons
de vraag voorleggenof deze rijkdom niet meer
schijn dan werkelijkheid is, dan wijzen we dien
twijfelzieke op de toenemende weelde in klee.-
ding en levenswijze. Daarin toch ligt het beste
bewijs voor de welvaart van den derden stand.
Wanneer de menschen, van groot tot klein,
gaarne welvarend schijnen willen, omdat ze
daardoor gemakkelijker in de wereld vooruit
kunnen komen, ligt daarin dan niet het beste
bewijs dat allen de welvaart ter harte gaat
En wie zou nu met die bedoeling op goeden
I voet kunnen blijven, wanneer hij zich kleedde
boven zijn stand of leefde op te grooten voet
Dat onze maag heden ten dage heel wat hum
bug te verduwen heeft dat we in den winkel
echte koffieboonen koopen en met nagemaakte
thuis komen; dat er krijtwit in ons meel ge
strooid wordt dat onze suiker zoeter wordt ge
maakt door bijvoeging van saccharinedat we
de LOTING
de lichting der Nationale Militie van 1892
dezer gemeente, zal plaats hebben in de Con-
opleidenwie renteniert, en dus niets doet, moet ari
zorgen, dat ook zijn kinderen kapitalisten wor- d
den en een leven van nietsdoen kunnen leiden.
Daardoor wordt ook de maatschappelijke vrede
het best bewaard. Juist diegenen, die van niet
kwamen tot iet, zij zijn de onruststokers.
SI
OEEKER (OIRAX
aim h in mojDissfflw sm.
Dr
I
,,ltA
I
gl
t
II,
l-
.kel'le
l de
F stem
rdde j
k
ap-
nd.
oeg
hij'
i
et
I-
iet
ir
on
m-
id-
ert
■11 d
er-
det
en,
>ok -
Uil. 40 uer ncv up uc .hiuuimw minne
I 1 1 I üezer geiueeute, pia-uia ucuuvu ui uu k>uu-
etse ^1