mi
1
NIKIMS- IIIirammiHUII NOR BE
(.Ulin 11 Ell HET IIIIIHBISSEJHT Sffl'k.
1
1
r
I
Ook de materiëele toestand der arbeiders uiijdelijk leiden tot de wanstaltige pseudo-be-
UIL I!
1
Loting voor fle Nationale Militie.
(892 j
I
No. 15
Z E V E N-E N-V FERT’TOf^TR
1892
II
4
1
F i: B H U A R I.
20
PALL GO 11 KE.
IL
r
■I
id.
p’
an
1
1
A
-
k"
•A 1
mi"J
etetijw
iedetd
vin-l
laarl
KENNISGEVING.
IS*.
l OI KA1
R S
et
1.
or
i
gen te worden.
etse.
w
:oi
;r
t
1
4
A
I
-»
Deze CO UR A N T verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1.— franco per post t 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
ALMA, Burgemeester,
BENNEWITZ, Secretaris.
ai
j»
>i>
tr
J
nie
hi
ld«
Ue-
eu
;e-
J
>r>
iet
r
1
•n I
fl
J
h
I
l il' zon-
■1 te
Bond-
bied
niet
vrij-
dig,
aat-
uiet
fat-
er-
id,
oc-
'ents,
prijs
11 bij
m moet
tien de
I i hara
fitsoen
rdt ua-
In da
ch go
al den
an den
mppij
den
eu to
om de maatschappij ten ze-
Met kalm gemoed zou hij dien
reiking van hun ideaal. Het zou hem niet de
minste smart veroorzaken wanneer de tegen-
ADVERTEN TIEN van 1 tot 4 regels, gev.one letter, 40 Cents,
voor eiken regel meer 7 ',2 Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vei nemen bij
den uitgever.
■'W:
CÏ--5,
relde
A de I
stem I
«1de J
geeft Göhre aanleiding tot verschillende op- en
p» aanmerkingen.
Het loon der jongere arbeiders is over ’t ge
heel genomen te hoog tegenover het peil, dat
later te bereiken valt; de jongeren worden er
door verleid een meer weelderig leven te lei
den, terwijl hun inkomsten niet voldoende stij
gen om op denzelfden voet daarvan te kunnen
leven met hun gezin. Ook de regeling der
loonen voor de onderscheiden afdeelingen noemt
hij verkeerd; het stelsel maakte op G. den in
druk, dut het op het kantoor in orde was ge
maakt, zonder dat daarbij de minste regelmaat
was in acht genomen met betrekking tot de
meerdere of mindere inspanning der onderschei
den werklieden. Wat echter in de gezinnen
vooral zijn aandacht trok was de invloed van
het minimum loon. De meesten dezer minimum-
lijders gaven zich aan grof zinnelijke genietin-
gen over en bij uitzondering trof hij onder hen
eea enkele aan, die, niettegenstaande de groote
moeilijkheid om het allernoodigste levens-on-
derhoud te kunnen verkrijgen, nog gelegenheid
tor sparen vond.
Merkwaardig daarentegen was de invloed van
het hoogere loonwaar zelfs iets meer dan het
aller noodzakelijkste te krijgen was, zag G. in
de meeste huisgezinnen orde, netheid, eensge
zindheid en de behoefte om te genieten op meer
edele wijze. Tevredenheid en een blijmoedige
stemming trof hij bij deze lieden overheerschend
aan, ook ouder hen, die behoorden tot de soci-
aal-democratische partij. Niet uit ontevreden
heid met hun maatschappelijk bestaan hadden
zij zich dan ook bij de sociaal-democraten aan
gesloten; het gevoel van solidariteit, dat men
ook in onze maatschappij het sterkst aantreft
*=*-• onder de werkende klassedat bij de „hooge
re* standen zoo spaarzaam wordt aangetroffen
en dan nog meestal alleen wanneer het geldt
stands voorrechten te verdedigen; dat maat- en
kameraadschappelijk gevoel was het, wat deze
werklieden aanspoorde den strijd meê te voeren
tot verheffing van hun minder bedeelde kame-
radeu en tot verbetering van hun lot. Uit
liefde en deernis, waar het mindere standgenoo-
ten betrof, hadden deze mannen de wapens meè
opgevat en zich in de gelederen der socialisten
laten opnemen, om wat zij zelf reeds bezaten
voor anderen meê te helpen veroveren.
De arbeid in de fabriek maakte op G. den
meest onbevredigenden indruk. Waar zooveel
machines voorhanden zijn om het werk van den
mensch gemakkelijk te maken, heeft het G.
getroffen hoe de werkman gestadig meer wordt
ingespannen. Verbazend is de hoeveelheid af
gewerkte stoffen, die van de fabriek aan de
markt wordt gebracht, maar even verbazend is
do toeneming van de geestes-inspanning, die van
*- p-den werkman wordt gevorderd. Waar aldus
de zegen der wetenschap, in plaats van de
mensohheid ten goede te komen, er slechts toe
schaving die er heerscht in het rond. Zonder
I den fabrikant evenwel aansprakelijk te stellen j
voor deze materialistische richting, meent hij
hierbij echter toch te moeten opmerken, dat
deze, als de kapitein van het schip, zedelijk
verplicht is allereerst het leven der matrozen
onder zijn bescherming te nemen en dat hij
alzoo, wanneer het leven zijner manschap er
meê gemoeid is, niet na mag laten een deel
zijner goederen over boord te werpen. Dit
sluit evenwel iedere gedachte aan philantropie uit.
De arbeider moet worden beschermd en ge
steund zegt G. maar nimmer mag deze
hulp nadeelig werken op zijn vrije ontwikke
ling en zelfstandigheid.
Er moet in onze groot-industrie meer zedelijk
worden tewerk gegaan dan tot nu toe het geval
is; meer dan tot de loutere voortbrenging van
materiëele zaken moet zij er toe leiden dat zij
aan allen, die er aan meê arbeiden, een vreug
devolle ontplooiing waarborge hunner geestelij
ke krachten en een harmonische ontwikkeling
van de zedelijke persoonlijkheid; eerst wanneer
de fabriek aan deze voorwaarden beantwoordt
heeft zij haar zedelijk recht van bestaan bewe
zen en zal zij der menschheid een stap vooruit
brengen op den weg harer onafzienbare ont
wikkeling. G. acht de voldoening van dezen
wensch bereikbaar; enkel daarvan afhankelijk
dat de meesters, hetzij willens of onwillens, wor
den opgevoed onder den drang eener nieuwe,
betere, meer ideale, meer zedelijke, meer chris
telijke openbare meening.
Onder de 120 werklieden zijner afdeeling trof
G. er slechts drie aan, die niet behoorden tot
de sociaal-democraten. Dit feit heeft hem ech
ter niet verontrust, evenmin als het feit dat de
geheele arbeidersbevolking van Ohemnitz en
omgeving in meerdere of mindere mate er meê
jn betrekking stonden. Veeleer acht hij die or
ganisatie prijzenswaard, ja voor den vierden
stand, die zich haar gezonken staat bewust wordt,
hoog noodig; en het organiseerend talent der
socialisten is in zijn oog bijzonder groot, zoo
groot dat hun partij niet meer te onderdrukken
of uit de wereld te bannen is, ja dat zij een
historische noodzaak is geworden.
Ook haar politiek optreden, met het doel om
een nieuwe staatsregeling in te voeren, acht hij
niet bedenkelijk. Slechts waar zij enkel van
de revolutie heil verwacht, acht hij haar succes
gering; de degelijkheid van den arbeider ont
vangt die noodlottige prediking van het ruw
geweld met weerzin, die allicht op eigen onder
gang kon uitloopen. Gevaar voor revolutie I
dreigt dan ook, volgens G., niet van de zijde
der sociaal-democraten, maar veeleer van de
machthebbenden, die zooals de voorteekenen
in Duitschland reeds doen vermoeden den
reactionairen weg mochten willen inslaan. Zon
der eenige bezorgdheid ziet hij dan ook de soci
aal-democraten den wettigen weg inslaan ter be-
2rk- I
een aan allen gelijkelijk bevredigenden vorm
Niet de vorm van den Staat, maar de mensch
is het waarom het G. te doeu is.
Het is de stelselmatige materialiseering der
menigte door de sociaal-democratische leiders,
die hem onrust baart. Het is de stelling, die
G. een grondstelling noemt, dat een sociaal
democraat een christen, en een christen een
sociaal-democraat kan zijn; deze stelling is door
zijn ervaring herhaaldelijk geschokt, maar daar
door werd zij bij G. steeds meer versterkt en
muurvast als zij in zijn overtuiging is opge
bouwd, wenscht hij haar tot daadzaak te maken.
Hij heeft zich afgevraagd, waartoe de leiders
zich van het middel van materialiseering heb
ben bediend, en meer en meer is het hem dui
delijk geworden waarom dit zondig middel is
aangegrepen en welke verbazende resultaten er
meê verkregen zijn. Men heeft den bijbel aan
getast ter bereiking eener nieuwe wereldbe
schouwing, omdat de opgegroeide beschaving
wortelt in den bijbel. Alle takken van weten
tenschap worden gepopulariseerd en uit materi
alistisch oogpunt behandeld, om de massa van
de idee eener Goddelijke te voeren tot het be
sef eener natuurlijke wereldorde en zoo de ge
lederen versterkend, in de harten der menigte
de nieuwe waarheid uit te strooien.
uitvoerig artikel voor in de N. R. Ct.
I achterstelling van het platteland. Hij
ondergang aauzren, om pkats te maken voor hoopi dftt het tegenwo£dig mini8terie iets meer
zal letten op de belangen van het platteland,
want hij is van oordeel dat deze achterstaan bij
i die der groote steden.
In het belang der groote steden zijn grooten-
deels op staatskosten kostbare spoorwegen aan
gelegd, maar voor den aanleg van stoomtram
wegen, in het belang van het platteland, doet
de regeering niets, in tegenstelling met Belgie,
waar de regeering een maatschappij heeft ge
vormd, om den aanleg van stoomtrams ten plat
ten lande te bevorderen.
Groot nadeel voor ’t platteland is veroorzaakt
door de regeling van het onderwijs, tengevolge
waarvan de inrichtingen op het platteland om
een fatsoenlijke opvoeding te geven,verdwenen
zijn. Het platteland verliest daardoor zijn beste
ingezetenen en wordt langzamerhand onbewoon
baar voor menscheu, die hunne kinderen goed
willen opvoeden.
De landbouw is door de lage prijzen en mis
lukte oogsten sinds jaren kwijnende, maar de
regeering heeft niets gedaan om hem ten minste
tijdelijk tegemoet te komen. Toen verleden jaar
door den harden winter veel graan was dood
gevroren, heeft de regeering niet alleen geen
hulp verleend, maar daarenboven de streken
benadeeld waar suikerbieten worden geteeld,
door de wijziging van de wet op den suikerac-
cijns, die toen is tot stand gekomen. Bij de
beraadslagingen over die wet gewaagde men
van protectie en noemde een afgevaardigde van
een groote stad zulks bedeeiiug. Maar spreekt
men van bescherming van suikerbieten, dan
denke men ook aan de protectie der fabrieken
van scheepsbouw en stoomwerktuigen.
Sinds jaren hebben de landbouwers er zich
over beklaagd dat de zorg voor den lahdbouw
niet aan éen minister is toevertrouwd, maar
aan verschillende ministers. Dit zendeu van
Pontius naar Pilatus had men gehoopt, dat
zou ophouden, en al de landbouwzaken onder
éen minister zouden zijn gebracht.
De vorige minister van waterstaat had be
loofd een landbouwraad te zullen instellen, als
officieel orgaan van den landbouw, eu die te
vens geregeld in overleg zou treden met den
raad van toezicht op de spoorwegen. De te
genwoordige minister schijnt minder te willen
doenhij wil het voornemen van het landbouw-
comité om zich te reorganiseeren steunen, en
bevorderen dat vertegenwoordiging van de re
geering in dit comité mogelijk zij. De staats
commissie voor den landbouw is ontbonden,
zonder dat er iets voor in de plaats is gekomen.
De heer Van Kerkwijk klaagt verder over de
intrekking van de voorstellen tot invoering der
nieuwe schatting van de ongebouwde eigendom
men en de verlenging van de oude schatting
voor een jaar door deze regeering. Van de
onbillijkheid der opneming van de schuren in
de belasting op de gebouwde eigendommen is
men meer en meer overtuigddie maatregel
drukt thans meer dan vroeger door den treuri-
gen toestand van den landbouw.
Toen in de eerste Kamer werd aangedrongeu
door den heer v. d. Breggen op de afschaffing
van den accijns op het geslacht, wilde de mi
nister Pierson daarvan niet weten, omdat daar-
Burgemeester en Wethouders voornoemd, door vooral de hoogere standen bevoordeeld
zouden worden, maar de minister sprak niet
van het onrecht dat door dien accijns de Ne-
derlandsche landbouwer en veeteler ondervindt,
Van de hand van het Kamerlid den heer
J. J. van Kerkwijk, kwam dezer dagen een
over de
achterstelling van het platteland. Hij uit de
hoop, dat het tegenwoordig ministerie iets
geleid wordt om door grootere inspanning en
door grootschere onderneming de groot-indu
strie tot een winstgevende zaak te maken, daar woordige staatsvorm mocht ondergaan wegens
moet deze zegen wel misbruikt zijn en onver- zijn ongeschiktheid
ir
on
wi
ld
er r.
nd
er-
er- I. 1
iel I-
en, I
>ok I
ap- 1
nd. r I
jog I
hü I
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek,
Gelet op het besluit van den heer Commis
saris der Koningin in Friesland van 8 Januari
II. Ie afd. M/8 no. 34 (Prov. blad no. 1) en
art. 28 der Wet op de Nationale Militie van
den 19 Augustus 1861 (Staatsblad no. 72) en
artt. 20 en 21 van Z. M. besluit van den 8en
Mei 1862 (Staatsblad no. 46);
Brengen ter openbare kennis, dat de LOTING
voor de lichting der Nationale Militie van 1892
dezer gemeente, zal plaats hebben in de Con
certzaal alhier op Woensdag, den 24en Febru
ari e. k., des voormiddags ten 10 ure;
dat op Vrijdag den 26 Februari d. a. v.
ter gemeente-Secretarie door c" vanwege de
lotelingen aanvrage kan geschieden voor de ge
tuigschriften ter bekoming van vrijstelling van
den dienst wegens broederdienst of als eenig
wettig zoon;
voorts dat om vrijstelling wegens eigen mi
litaire dienst of dien van broeders te verkrij
gen, de paspoorten of andere bewijzen van ont
slag, uittreksels-stamboeken of bewijzen van
werkelijken dienst, ten minste tien dagen vóór
den dag, waarop de eerste zitting van den Mi
litieraad wordt geopend, ter Secretarie voor-
noemd moeten worden ingeleverd.
Sneek den 13 Februari 1892.
UIT DE PERS.
■si
nen
|»uaar
Fijne
ven
och I
val I
op I
hem I
c t«l
schil-1
hem I
jok (J
it,